Mest

In december hebben we de potstal uitgemest. De mest en GFT-afval die toen nog in de compostbakken zat, heb ik overgeschept in 2 oude aardappelbakken, waar ooit de dakpannen in arriveerden. Daar is het nu verteerd tot prachtige compost.

We mesten het weiland nauwelijks, maar als de schapen iets te eten moeten houden, moet er toch iets terugkomen voor wat ze afvreten. Dus mest uitrijden (als we het hebben) hoort bij de voorjaarsklussen op de boerderij. Maar met kruiwagens heen en weer lopen wordt wel heel erg arbeidsintensief!

Vorig jaar verspreidde ik de mest met behulp van een bigbag. Daar schepte ik de mest in; vervolgens tilde ik het op met de voorhef van de trekker en reed ermee naar het land. Daar liet ik de bigbag zakken, reed een stukje achteruit, klom van de trekker om de lussen van de ‘lepels’ te schuiven, klom weer op de trekker, reed nog een stukje achteruit zodat de lepels niet in de weg zaten, vouwde de bigbag open, wierp een paar scheppen mest in het rond, vouwde de bigbag weer met de lussen omhoog, klom weer op de trekker, reed naarvoren, klom weer van de trekker af, schoof de lussen weer op de lepels, klom weer op de trekker, tilde de bigbag weer op, reed een klein stukje verder en herhaalde het hele circus. Duurde EINDELOOS!

Dat nooit meer. En dat hoeft ook niet, want we hebben tegenwoordig een platte kar!

Nu hoefde ik alleen maar (samen met Joris) de platte kar naast de mestbakken te manoeuvreren, de mest erop te scheppen (zwaar werk!), de trekker ervoor aan te koppelen, en naar het land te rijden. Daar reed Joris rondjes terwijl ik, staande op de kar, zo snel mogelijk, en zo goed en kwaad als het ging, de mest met de mestvork in het rond wierp. Ook zwaar, maar een stuk efficiënter!

De mest ligt niet perfect verspreid, maar het is goed genoeg. En nu wil ik graag een buitje, want van mest alleen kan het gras niet groeien, er is ook water nodig. Geldt trouwens ook voor de moestuin…

Lente!

Het is al weken droog en zonnig weer. Te droog… het gras wil niet erg groeien. Mij slaat dan de schrik wel een beetje om het hart: we zullen toch niet weer zo’n zomer krijgen als in 2018 – 2019 – 2020 en 2022?

Opvallend is, dat op dit moment het gras op het hoge deel van het terrein er eigenlijk beter voor staat dan op het lage stuk. Dat lage stuk heeft in december en januari (zoals eigenlijk altijd) deels onder water gestaan. Dan verrot een deel van de wortels van het gras. En het is eerst een paar weken koud en droog weer geweest; dan zakt het water wel, maar het gras maakt geen nieuwe worteltjes aan. En nu is het nog steeds droog, maar de temperatuur is plotseling flink gestegen. Het blad van de grasplanten droogt uit, en er zijn (nog) te weinig worteltjes om nieuw vocht aan te voeren. Daardoor ligt er een rode of gele waas over het gras.

Op het hoge stuk valt er nu nog wel wat te grazen voor de schapen, maar er moet wel binnen een week een plens water vallen. Anders houdt het daar ook op…

Natuurlijk moet ik ook veel gieten in de moestuin. Met het mooie weer heb ik al veel gezaaid!

De schapen liggen, onkundig van dit alles, tevreden in de wei te herkauwen, terwijl de lammeren om en over hen heen razen. Rondrennen en bovenop de volwassenen springen is hun favoriete spelletje. Om de ruggen vcan de tantes enigszins te ontlasten heb ik ook maar een hooibaal in de wei gelegd…

Helaas heeft één van de lammetjes een gebroken pootje; waarschijnlijk is er een schaap bovenop gaan staan in het gedrang van naar de wei lopen. De dierenarts had er een spalkje omheen gelegd. Maar dat zat eerst te strak, zodat het pootje werd afgekneld. Bij een tweede poging zat het te los, en vonden we na anderhalve dag het spalkje los terug in de wei.

Nu huppelt het lammetje dapper op drie pootjes mee met de rest. Hopelijk groeit het vanzelf weer goed aan elkaar. Om er zeker van te zijn dat ze niet in groei achterblijft krijgt ze een paar keer per dag wat extra melk uit de fles.

En we hebben nieuwe kippen, waarvan er eentje broeds is. Dus binnenkort ook kuikentjes op de boerderij. Lente!

Lammetjesregen

Vorig jaar werden de lammetjes direct aan het begin van de mogelijke periode, en vlak na elkaar geboren. Dat was eigenlijk wel heel fijn. Ik hoopte dat ze nu ook een beetje vlot achter elkaar geboren zouden worden. Alleen niet allemaal tegelijk. Daar is de stal namelijk niet op berekend. We kunnen de stal weliswaar opsplitsen in vier kraamhokken, maar dan moeten de overige schapen buiten slapen. Op zich zou dat kunnen (in de nachtkraal uiteraard), tenslotte is het momenteel droog weer, maar dat is wel weer een gedoe. En het is ook best wel koud.

Maar terwijl de tweeling van Mini (intussen noemen we ze ‘de Ieniemini’s’ ) almaar tieriger in de wei rondrende, kwam er verder niets meer. Puck en Pippi werden wel heel rond, vooral Pippi. Die kon amper meer liggen of lopen. En Puck ontwikkelde een enorme uier. Maar lammeren, ho maar.

Op deze foto is het goed te zien. Van links naar rechts: Amanda (die niet is gedekt), Puck met enorm uier en superdikke Pippi.

Nel werd niet dik, en kreeg ook niet echt een dik uier. Maar ze voelde zich duidelijk niet prettig. Dus ik had toch het gevoel dat er iets aan de hand was. Over haar en Pippi ging ik me steeds meer zorgen maken. Regelmatig lag Pippi zo te zuchten en te steunen, dat ik dacht dat de bevalling al begon.

(Vooral wanneer de Ienieminies haar als trampoline gebruikten. Dat vinden ze namelijk enig: heel hard door de wei rennen en dan bovenop de volwassen schapen springen. Dat ziet er enorm grappig uit, al vinden de ontvangende schapen het niks.)

Dus de afgelopen twee weken ben ik nauwelijks van het erf afgeweest en heb ik ze dag en nacht in de gaten gehouden. ’s Nachts kan dat heel makkelijk met de babyfoon-met-camera. Ik hoef er mijn bed niet voor uit. Maar je wordt toch wel erg wakker van zo’n stoot blauw licht in je ogen. En je moet even goed kijken: wie zie ik nu precies wat doen? Niet heel bevorderlijk voor een ongebroken nachtrust. Ik begon het behoorlijk zat te worden.

Op donderdag 13 maart kwam er eindelijk schot in de zaak. Niet Pippi (die intussen het formaat van een tweezitsbank had) maar Puck stond luidkeels te schreeuwen in de wei. Het was een zware bevalling, want ze had een werkelijk enorm ramlam gemaakt (bijna net zo groot als de intussen twee weken oude kleuters van Mini!). Toen die er eenmaal uit was volgde een iets bescheidener ooitje. Gelukkig kwam Saskia helpen om de zwaar gestresste moeder met kinderen naar de stal te transporteren.

En op vrijdag 14 maart had Pippi kennelijk ook door wat de bedoeling was. Helemaal volgens verwachting (maar niet helemaal zonder hulp) produceerde die een drieling uit haar enorme lijf.

Krelis stond nieuwsgierig toe te kijken…

Dus twee kraamhokjes in de stal. Nu bleef er wel weinig stalruimte over voor de andere schapen.

En een paar uur later stond Nel met haar hoef te schrapen! Dat werd een puzzel. Alle kraamdames bij elkaar in de ene helft van de stal, en de andere zes volwassen schapen plus de twee Ieniemini’s in de andere helft? Dat bleek geen goed idee: de kersverse lammetjes van Pippi hadden nog onvoldoende door bij welke moeder ze moesten zijn, en dat zorgde voor veel onrust, zowel bij Puck bij wie de naweeën nog door het lijf trokken, als bij Nel die juist naar de bevalling aan het toewerken was.

Uiteindelijk hebben we Nel maar samen met Puck en haar tweeling in het iets grotere hokje gezet, en Pippi met haar drieling in het iets kleinere. Aan de andere kant van het hek werd het toen wel heel vol, maar er gaan veel makke schapen in een hok.

Maar toen om 23.30 Nel’s bevalling echt inzette werd het wel heel erg krap in het kraamhokje. Gelukkig lag ook dit lammetje goed, maar voor Nel die haar kont niet kon keren in het krappe hokje was het wel een bezoeking.

Enfin, eind goed, al goed. Om half twee lag ik weer in bed. Tot er om 4 uur opnieuw geschreeuw uit de stal klonk. Nel had zich (waarschijnlijk enigszins beneveld door de naweëen) tussen Puck en diens lammeren gepositioneerd. En dat vond Puck natuurlijk helemaal niet goed.

Gelukkig is het mooi weer en kunnen ze na 24-48 uur in het kraamhokje gewoon met de kudde mee de wei in. En gelukkig is nu de lammerij weer achter de rug. Voorjaar!

Extra schuurtje

Joris heeft de afgelopen week druk getimmerd aan wat we het ‘Bruno-hokje’ zijn gaan noemen. Al zal Bruno er alleen in staan in tijden van een overdosis aan lammetjes, als er te weinig ruimte is in de stal. De rest van de tijd kan het gebruikt worden als ziekenboeg, quarantaine-unit mocht ik een keer een nieuw dier aanschaffen, of gewoon voor tuingereedschap.

Verder gaat het gebouwtje een nieuw zaagseltoilet huisvesten en kan de zitmaaier er staan.

En het wordt natuurlijk weer een echt Joris-bouwsel, zeer zorgvuldig uitgevoerd. Met mooie houtconstructies, een degelijk en waterdicht dak en zelfs een dakraam!

De eerste!

Vorig jaar had ik al op 21 februari het eerste lammetje. Bruno was toen op 1 oktober bij de meiden gegaan. Dat is-ie afgelopen oktober weer. En Puck, Mini en Pippi werden mooi rond en ontwikkelden een uier. Van Nel, die ook bij Bruno in de wei heeft gestaan, is minder duidelijk of ze drachtig is. Zij heeft sowieso een goed ontwikkeld uier, na haar vijf eerdere lactaties, en ze weet het altijd goed te verbergen qua omvang.

Als een schaap gelammerd heeft zet ik moeder en kind(eren) altijd 48-72 uur in een apart ‘kraamhokje’. Dan kunnen ze bekomen van het geboren worden, aan elkaar wennen, elkaar op geur en gehoor leren vinden, en kan ik goed in de gaten houden of de lammetjes voldoende drinken.

De stal is wat klein voor de kudde als er ook nog een kraamhokje af gaat. Daarom hebben we weer eens een geïmproviseerd hokje onder de kapschuur gebouwd voor Bruno. De trekker (die daar normaal staat) is tijdelijk uit logeren gestuurd voor een grote beurt. En voor het onwaarschijnlijke (maar niet helemaal onmogelijke) geval dat er een verdwaalde wolf over ons erf zou lopen sluiten we ’s nachts de voorkant van de kapschuur af met een stroomnet.

(Er is een definitief uitbreidingshokje / ziekenboeg / quarantaineunit onder constructie, dat wordt een volgend blogje.)

Ik slaap al weken met mijn telefoon naast me, zodat ik ’s nachts via de babyfoon kan checken of er iets gebeurt in de stal. Maar de dames houden zich helemaal rustig.

Tot 1 maart. Ik fietste even naar een buurvrouw om wat boodschappen op te halen, en zag Mini met een rode bek staan. En twee kleine donkere hoopjes ernaast. Ja hoor, twee mooie meisjes, die netjes door hun moeder werden ontdaan van bloed en slijm. Lente!

Dat was nummer één. Wie volgt?