Het land ziet er weer bijna net uit als vorige zomer. Eigenlijk nog een beetje ruiger, want het gras staat op veel plekken ook vreselijk hoog. Vorig jaar heeft Hans tussen de boompjes van het voedselbos een keer gemaaid, dit jaar is daar gewoon niet gemaaid. De boer heeft de “grote lappen” in juni wel gemaaid. Maar zijn machines passen niet tussen de boompjes van het voedselbos en hij heeft ook èrg ruim om de solitaire boompjes heen gemaaid. Aanvankelijk vond ik dat niet zo erg. Ik dacht de ongemaaide stukken door de schapen te laten begrazen. Het lange gras werpt ook wat meer schaduw op de grond, die daardoor minder snel uitdroogt. Maar toen werd het heel heet en droog en werd het gras veel te snel veel te lang. Dat vinden de schapen niet meer lekker. En als je ze erin zet, trappen ze het meer plat dan dat ze het eten. Op veel plaatsen werd het beeld dus bepaald door omgevallen en platgetrapt hoog gras.
Ik heb geprobeerd er met de zeis doorheen te komen, maar dat is erg zwaar omdat het gras al zo lang en droog is. Daarom hebben we van de boer een maaier geleend, die achter onze trekker past. Daarmee hebben we een groot deel kunnen maaien. Het beeld wordt er niet beter van (helemaal geel!) en aan het gemaaide gras heb je niets voor hooi. We stapelen het daarom rond de boompjes, als mulchlaag en om de grond daar vruchtbaarder te maken. En als het ooit weer gaat regenen kan het overige gras weer groen uitlopen.
Er blijven nog wat randen hoog gras staan, voor de vlinders, krekels en konijnen.
Tot die tijd moet ik water geven. Zowel aan de boompjes die afgelopen winter zijn geplant als aan de boompjes van het jaar daarvóór. Dat is een fulltime baan. Bij ieder boompje moet de slang een minuut of twintig blijven liggen. Op die manier loopt het water niet weg over de uitgedroogde grond, maar langzaam diep de grond in, precies bij de boomwortels. Twintig minuten is te kort om tussendoor terug naar de boerderij te lopen en iets anders te gaan doen. Maar de moestuin moet ook water en dat is hetzelfde verhaal. Ik kom dus wel aan mijn stappen!
Intussen is er nauwelijks meer groen gras voor de schapen. Bijna alles is ofwel te lang en niet meer smakelijk, ofwel te droog, ofwel helemaal aan de andere kant van het terrein (dat is niet handig als je een schaap ’s ochtends moet ophalen voor het melken), ofwel er hebben minder dan drie maanden geleden nog schapen gestaan (dan zitten er nog wormen-eitjes in het gras). Heb je zóveel land en niet eens een plek waar drie schapen plus twee halfwas een beetje lekker kunnen grazen. De schaarse plekjes in de buurt van het erf waar schaduw (en dus nog wat groen) is, mag ik pas half augustus weer gebruiken: dan zijn de eitjes van de schapenwormen dood. Ik moet duidelijk een beter regime bedenken! Gelukkig heeft de boer gezegd dat ik ze dan wel tijdelijk mag zetten op het gedeelte dat hij pacht. Dat ligt wat lager en daar is het wel nog groen.
En komende week is er weer heet weer voorspeld… ik zie het met angst en beven tegemoet. Met veel pijn en moeite blijven de bomen nu net in leven. Eén hittegolf en er zal gigantische schade zijn. Niet alleen op ons landgoed; ik zie ook elders, langs wegen en in de natuur, bomen (ook oudere bomen) die het héél moeilijk hebben met twee van deze droge jaren achtereen. Wordt dit het nieuwe normaal? Het is erg zorgwekkend: het maakt duidelijk dat we echt een andere koers moeten inslaan.
De bouw ligt een beetje stil: we wachten op het storten van de keldermuren. Daarna kan het gat voor de fundering worden uitgegraven en de fundering gestort. Maar vóór we dat kunnen doen, moeten we ook zorgen dat we op orde hebben waar het uitgegraven zand heen moet. Dat willen we niet afvoeren, maar gebruiken om aan het eind en het begin van het terrein een dam te verbreden. Dan kan de boer makkelijker het land op en af, zonder dat hij langs ons huis hoeft. Vóór je iets kunt doen, moet je altijd iets anders doen…