Eén van de redenen om buiten te gaan wonen was, dat ik zo graag geiten zou willen. En dan zelf melken. Land genoeg hier. Maar… geiten (melkgeiten althans) kunnen niet goed tegen langdurige kou en nattigheid. ’s Winters heb je een stal nodig. En die hebben we niet. Nou ja, nu nog wel. Maar zodra de werkplaats af is gaat die tegen de vlakte.
(NB: in de moderne geitenhouderij staan de dieren meestal zomer en winter op stal. Met zijn 1500-en tegelijk. “Ja”, zegt de boer dan, “maar ze wíllen ook helemaal niet naar buiten. Als je de deur open laat komen ze meteen weer binnen.” Tja. Dat zie je ook wel bij kinderen. Die hangen vaak ook het liefst binnen voor de tv. Maar of dat nou het beste voor ze is?!)
Nu heb ik vier jaar geleden een maandje als ‘stagiaire’ meegelopen op de Ouwendorperhoeve in Garderen. Adriaan en Nelleke dachten ook ooit over geiten. Maar hun schuur, hoewel een stuk beter dan wat wij hebben, was ook aan de kleine kant om een volledige geitenkudde in te huisvesten. Zij kozen daarom voor melkschapen. En dat is een succes. Nelleke maakt fantastische schapenkaas en schapenyoghurt. (En ze verkopen héérlijk lamsvlees en varkensvlees en nog veel meer, dus als je in de buurt van Garderen woont, of er langs komt op weg naar je vakantiebestemming: ga er vooral even shoppen!)
En wat later in hetzelfde jaar liep ik een maand mee op Farm Camping Lazy in Slowakije, waar Arnold en Bernadette om vergelijkbare redenen eveneens kozen voor melkschapen. Zij hebben dan wel geiten erbij, maar dat zijn Slowaakse geiten, die net wat minder kleinzerig zijn dan Nederlands vee. (Overigens geldt voor Lazy hetzelfde als voor de Ouwendorperhoeve: een aanrader! Maar spring niet meteen in de auto, in het hoogseizoen zijn ze hartstikke vol, zó leuk zijn ze. In het naseizoen kan je er altijd terecht voor een week genieten.)
Dus melkschapen leek een goed alternatief voor geiten. Maar momenteel komen er maar weinig melkschapen op de markt (om de één of andere reden is Nederlands vee momenteel erg geliefd in Rusland en wordt er heel veel opgekocht voor Rusland).Uiteindelijk wist Nelleke wat voor me te vinden: bij de houder van het Stamboek Fries Melkschaap waren dit voorjaar twee bonte ooitjes geboren.
Dat kán helemaal niet: Friese melkschapen zijn wit, en deze dames komen van twee onberispelijk witte ouderdieren, met een onberispelijk witte stamboom. Maar tóch zijn ze gevlekt. En wij vinden dat eigenlijk juist heel leuk. Blijkt dat zo’n kleine soortgroep toch nog verrassingen kan herbergen!
Welkom dus, bonte schaapjes. En uiteraard zijn deze twee dames vernoemd naar bovengenoemde boerinnen. Maar Nelleke en Bernadette vonden we te lange namen voor een schaapje – het zijn Nelly en Babette geworden. Die inmiddels al naar me binnen te roepen als ze me zien, graag komen knuffelen en uit de hand eten. Knuffelschaapjes!