En nu zijn we dan eindelijk zover, dat we álle ruimtes in de stal leeg hebben. Ook de grote stukken landbouwplastic, die her en der in de ruimtes hingen om het water dat door het dak sloeg enigszins tegen te houden zijn (voor het grootste deel) weg. Dus kunnen we eindelijk zien wát we eigenlijk gekocht hebben en in wat voor staat dat is.
In de stal zit veel houtworm, maar dat hadden we niet anders verwacht. Ook wat boktor. We moeten nog even kijken in hoeverre dat nog actief is en in hoeverre de gebintstructuur zelf is aangetast.
Er zijn een aantal bouwfasen te onderscheiden. Het oudste gedeelte lijkt te bestaan uit de middelste kamer van het huisje en de twee zijkamertjes. De ‘eetkamer’ lijkt er later te zijn aangebouwd. Op oude kaarten is te zien dat er tot de jaren ’50 twee gebouwen stonden. Waarschijnlijk was het huisje toen een typisch ‘woudboerderijtje’: één kamer van nog geen 3 x 4 m, met twee bedsteden erachter, twee piepkleine zijkamertjes er aan, een iets naar achter liggende entree en een stal waar hooguit een paar koeien in pasten. Later is er een andere stal naast gebouwd. Na de oorlog zijn de stallen vervangen door één ‘grote’ stal (nou ja, wat heet groot, 10 x 17 meter, dat is natuurlijk niets vergeleken met de stallen ‘op de klei’). Daardoor kwam het huisje dwars op de stal te staan. En omstreeks die tijd is ook de entree vervangen door een ‘riante’ woonkamer / eetkamer van 3 x 3,5 m in (hergebruikte?) roze baksteen.
[UPDATE: bij de afbraak vonden we uit hoe het zat. Naast het woudboerderijtje stond een houten hooikap. Omstreeks 1965 is de stal van het woudboerderijtje deels afgebroken en is het gebint van de hooikap doorgetrokken tot in de stal van het boerderijtje. Over het geheel is toen een stelpdak gelegd, met bakstenen muren en met de nokrichting dwars op de oorspronkelijke nokrichting. Daarbij zijn de werkplaats, de ‘bijwerkplaats’ en de grupstal ontstaan rond de hooitas. De oorspronkelijke stal van het woudboerderijtje is wat wij de smeerputschuur noemen.
De ‘kantine’ is al in een eerder stadium aan het woudboerderijtje gebouwd, in elk geval nog vóór 1950.]
Bij de bouw van de grote stal lijkt veel gebruik gemaakt van hergebruikte materialen. Balken eindigen op rare plaatsen of je kunt aan inkepingen zien dat ze ooit een ander doel dienden: op planken zit nog oud behang en krantenpapier, wat aangeeft dat ze ooit een wand in een woonkamer vormden. Toch staat het allemaal nog redelijk recht.
Er zitten wel erg veel gaten in het pannendak. Vooral bij de aansluiting van het huisje op de grote stal. Dat is ook de plek waar het water rechtstreeks één van de bedsteden in liep.
Dus heeft Joris dat (provisorisch) gerepareerd: eenvoudigweg van binnenuit het asfaltpapier opengeknipt waarmee de kap van binnen beschoten was, de rotte panlatten vervangen door stukjes uit de houtstapel en de pannen weer teruggelegd. Het resultaat is wel dat het huisje nu ook een (deels) onbeschoten kap heeft, maar aangezien de kap van het huisje in open verbinding staat met de zolder van de stal, die in zijn geheel onbeschoten was, zal dat voor de temperatuur niet veel uitmaken.
De volgende fase is de asbestsanering. We zijn heel druk bezig om die te regelen, want werkelijk overal zit asbest en dat moet deels weg vóór we er kunnen gaan wonen. Dat betekent komend weekend nog flink opruimen, zodat de saneerders overal goed bij kunnen. En daarna wordt het heel hard gaten dichten, zodat we de komende winter tenminste een dak boven ons hoofd hebben.