Het grootste deel van ons weiland is weliswaar gemaaid door de boer, maar tussen de afgelopen najaar geplante boompjes (het begin van een voedselbos) durfde de boer niet goed te komen. Dus er stond nog aardig wat gras op het land. Nu zijn er twee scholen wat dat betreft.
De ene zegt: “Maaien Moet! Als je het gras laat gaan, valt het om en gaat het vervilten en verruigen! Er komen bramen en brandnetels en ellende! Bovendien concurreert de dichte grasmat met de oppervlakkige wortels van je fruitboompjes!”
De andere zegt: “Laat De Natuur Haar Gang Gaan! Vooral niet ingrijpen! Er ontstaat vanzelf een natuurlijk successie, onder de vegetatielaag kan het bodemleven zich ontwikkelen en uiteindelijk winnen de bomen!”
Tja. Voor allebei is wat te zeggen. Mijn idee is om in elk geval de eerste jaren te maaien en het hooi af te voeren. Daardoor geef ik de bomen iets meer ruimte en verschraalt tegelijkertijd de bodem een beetje , wat meer ruimte schept voor wilde planten. Maar dan is het wel zaak tijdig te maaien, als de grasplanten hun energie nog in groei aan het stoppen zijn en mals jong blad hebben. Ben je te laat, dan gaat alle energie in het zaad zitten. Dan heb je stengelig hooi met lage voedingswaarde, en valt het graszaad tijdens het bewerken van het hooi weer terug op de bodem. Dus verschralen doe je dan ook niet echt meer.
Bovendien loopt mijn vaste ochtendrondje-met-Aska een stuk door het weiland. En van dat hoge natte gras is dan niet echt lekker om door te lopen.
Door het warme weer stond de witbol, een grassoort met zachte roze pluimen, intussen prachtig in bloei. Een schitterend gezicht in het avondlicht, vooral in contrast met het gemaaide stuk, waar inmiddels al weer jong groen gras staat. Maar wel tijd om te maaien dus. Maar hoe? Ik heb het geprobeerd met de zeis. Maar ik kan nog altijd niet goed haren. En met een zeis die niet scherp genoeg is, is het lastig maaien.
Tweede Pinksterdag heeft Hans een groot stuk met de balkmaaier gemaaid. Dat was heel fijn, en we dachten dat we in ieder geval t/m het weekend zouden hebben om het droog en binnen te krijgen. Gelukkig maar, want ik had een drukke week op kantoor en veel afspraken buiten de deur. Dinsdagavond heb ik tot 22.30 het gras met de hand gekeerd. Dat was meer werk dan ik dacht en ik kwam maar tot halverwege.
Woensdag meldde het KNMI opeens dat er donderdagavond al regen verwacht werd! Dus toen werd het een race tegen de klok. Want Hooi Moet Op Tijd Droog Binnen Zijn. Woensdagavond heb ik gras gekeerd tot het te donker werd om te zien wat ik deed. Intussen harkte Joris het gras wat al gekeerd was op rijen tot zijn handen vol blaren stonden.
Donderdag had ik eigenlijk twee afspraken in Utrecht. Maar ik heb er één afgezegd, was om 14.45 thuis, ben snel uit mijn kantoorkloffie en in een spijkerbroek geschoten en verder gaan harken. Steeds met één oog op Buienradar: rond 18.00 zou de loonwerker komen en rond 18.00 zou het gaan regenen…
Stipt om 18.00 kwam de loonwerker en perste het gras waar ik urenlang als een dolle over had lopen harken in welgeteld zeven minuten tot 26 balen. En het regende nog niet!
Met hulp van onze fantastische buren Marja en Rob, en met behulp van Joop de bestelbus heb ik het hooi binnen opgestapeld gekregen vóór het ging regenen. Echt klassieke boerenstress.
“Mooi werk”, zei onze boer. “Maar, nu je hooi hebt kan je ook wel eens wat vee aanschaffen, vind je ook niet?”
😉