Huisjes en historie

Dit weekend kwam Barbara weer helpen. We hebben de tien vogelhuisjes opgehangen, die ik netjes dubbeldik in de lijnolie had gezet. Nog een beetje zoeken naar goede plekken. We hebben genoeg grote bomen, maar die staan dan weer net niet in de buurt van de fruitbomen. En dat is de bedoeling: in de nestkastjes moeten mezen komen wonen, die de rupsen opeten die afgelopen voorjaar al mijn fruitbomen kaal vraten.Nu maar hopen dat de mezen zich niet beperken tot de rupsen in de eiken waar de vogelhuisjes in hangen… we gaan het merken!

En we hebben de grote stukken landbouwplastic die nog in de boerderij hingen als een soort van regenopvang weg gehaald. (Helaas vingen ze niet alleen regen. Ook het stof van decennia kwam mee…)  De constructie komt steeds meer bloot te liggen. Wat een ruimte nu in de boerderij!

Het interieur van de ‘tas’ (de oude hooischuur). De jakobsladder zijn we nog steeds niet kwijt.
De ‘entree’, zonder alle rare halletjes-van-oude-toneeldecors en ‘plafonds’ van landbouwplastic
Eerst die enge ‘dakramen’ eruit (stukken glas die tussen de panlatten waren geschoven)

Verder hebben Barbara en Joris en de grote deuren uit de stal gehaald. Want we hebben weer een container voor sloophout staan, en die moet na een paar weken wel weer retour anders moeten we huur gaan betalen.  We zijn dus al het hout wat al uit de boerderij gehaald kan worden eruit aan het trekken. Plafonnetjes, de keukenkastjes (die gefundeerd bleken te zijn op lege Completa-potten, oude deuren, allerhande latjes en lijstjes…

(Joris kon zich even niet inhouden en begon ook alvast de muren naar beneden te timmeren.)

We hebben onze ideeën over de bouwhistorie van de boerderij wat bijgesteld. Op oude kaarten is te zien dat er eerst twéé gebouwtjes stonden. Waarschijnlijk was het woonhuisje toen een ‘gewoon’ woudboerderijtje, zoals er hier veel staan. Een woonkamertje met bedsteden, een keukentje met een laag dak en een klein stalletje erachter. Een deel van de muren van dat stalletje is nog terug te vinden in wat wij de ‘smeerputschuur’ noemen.

Hier kijk je tegen de muur van de ‘smeerputschuur’ aan, nu de hoge staldeuren zijn weggehaald. Als je goed kijkt, zie je in de linkermuur dat het metselwerk boven het raampje van later datum is. (Rechts ook, maar dat is op deze foto moeilijk te zien.) Waarschijnlijk waren dit de muren van het oorspronkelijke stalletje achter het woudboerderijtje. Dat verklaart ook de rare lage raampjes. Je ziet hier in de streek wel meer van die boerderijtjes met hele lage stalmuurtjes.

De ingang van het huis was aan de noordwestkant van de keuken, op de plek waar wij het bed van de oude mijnheer vonden. (Dat vertelde mevrouw Elzinga me, die op de boerderij hiernaast is opgegroeid). Naast het woudboerderijtje stond een houten (hooi)schuur met twee hoge wanden. Dat is nu de ‘tasruimte’.

In de jaren 1930 of 1940 is er een kamer aan het huisje gebouwd. Je kunt nog zien dat die muur ooit een buitenmuur is geweest, er zat ook een raam in wat is dichtgemaakt.  Misschien was er in die kamer ooit ook wel een bedstee. Aan de plafondbalken zit nog het restant van een houten wand.

Bij een verbouwing (waarschijnlijk na het jaar 1954, toen de oude meneer het kocht) is het bedrijfsgedeelte flink uitgebreid. Het gebint van de hoge schuur werd in ZW-richting doorgetrokken tot in het voormalige stalletje. Hiervoor gebruikte hij een op de kop getikt tweedehands gebint. Aan de zuidoostkant van de schuur heeft hij een werkplaats gebouwd. (Een neef van hem, die hier een keer aan kwam, wist zich nog te herinneren dat de oude meneerdaar stond te metselen). Het  geheel werd overdekt door één groot (stelp)dak. Dat verklaart waarom er boven in de wanden van de tasruimte (hooi)luiken zitten, die helemaal niet open kunnen, omdat ze tegen het schuine dak aan draaien.

Dit was dus oorspronkelijk de buitenmuur van de schuur – nu de wand van de tasruimte. Het is bijna niet te zien, maar rechts bovenin de foto zit een mysterieus hooiluik, dat helemaal niet open kan omdat het tegen het dak van de werkplaats aan draait.
Hier een betere foto van het oude hooiluik
En van binnenuit de ‘tas’ (de oude hooischuur dus) gezien

Bij die gelegenheid is de muur van het oude stalletje achter de woning ook verplaatst, waardoor de voormalige keukendeur  moest worden opgeheven. Dat keukentje werd toen 2 slaapkamertjes (al zijn de bedsteden misschien nog wel tot 1970 in gebruik geweest als er logees waren. Rond 1970 zijn ze in elk geval verbouwd tot kast). Voortaan kwam je dus het huisje binnen via de nieuwe deur in de stal. Toen is waarschijnlijk ook de keuken verplaatst naar de plek waar wij hem aantroffen. Ook zijn toen de buitenmuren van de stal door steen  vervangen.

De dichtgemetselde voormalige keukendeur. Nu komt die uit op de ‘smeerputschuur’, maar vroeger ging die gewoon naar buiten.

Ik vermoed dat die grote verbouwing eind jaren ’50 / begin jaren ’60 heeft plaatsgevonden. In 1955 heeft de oude meneer eerst de ‘westschuur’ gebouwd, getuige de kranten die ik daar in de nok vond. Net als wij, zal hij tijdens de verbouwingen ook plek nodig hebben gehad voor dieren en spullen. Dus misschien heeft hij ook de ‘noordschuur ‘ nog wel eerst gebouwd, als hooischuur tijdens de grote verbouwing aan het hoofdgebouw.  Dat lijkt logisch; de west- en noordschuur waren in elkaar geflanst van planken, stukken golfplaat, oude ramen en asbest, terwijl de stelp grotendeels redelijk netjes gemetseld is.

Wij zitten met hetzelfde probleem: waar laat je alles, als je het hoofdgebouw  neerhaalt? Omdat ons nieuwe huis een paar meter meer naar het zuidoosten komt, kunnen we een klein stukje van de oude stal ( de ‘grupstal’) tijdelijk laten staan tussen de noordschuur en het nieuwe huis. Een deel van het dak laten we zitten, een liggende balk  wordt de nieuwe nokbalk en Joris heeft van oude balken en planken nieuwe sporen gemaakt, zodat we van binnenuit een nieuw dakje kunnen maken. Het zal niet geweldig zijn, maar het is weer een paar m2 waar we bouwmaterialen enigszins droog kunnen opslaan. Nu staan de schapen er nog, dus ik moet ook nodig het oude varkensstalletje aftimmeren, zodat die daar in kunnen. Wat een geschuif met functies is het toch, zo’n bouwproject.

Joris maakt van binnenuit een dakje over de ‘grupstal’, zodat die nog even kan blijven staan

Koud – en toch warm

De asbestmannen hebben het complete dak van de kamertjes verwijderd. Nu is het huisje echt geen huis meer.

 

En gistermiddag ging het sneeuwen. Dat levert mooie plaatjes op maar het maakt het buitenwerk lastiger. Gelukkig is het in de werkplaats lekker warm en daar bouw ik alvast een heleboel huisjes.  (Nou ja, bouwen, het is meer monteren van prefab). Voor mezen, die hopelijk komend voorjaar de rupsen onder controle gaan houden. Ik wil niet dat wéér alle nieuwe aanplant wordt kaalgevreten!

 

De vloer van ons tijdelijke onderkomen is wel heel koud. Maar precies op het goede moment arriveerde er een nieuw paar warme sokken uit Noorwegen! Ik begin zo langzamerhand een hele collectie op te bouwen want ik heb me zelf ook maar eens aan de schone kunst van het sokkenbreien gewaagd. Die van mij zien er nog niet zo netjes uit als die van mijn nicht Berber, maar oefening baart kunst (hoop ik).

De lange bedsokken links blijven de topstukken van de collectie. Die heeft de oma van een Finse uitwisselingssudent 20 jaar geleden voor me gebreid. Ze zijn te mooi om te verslijten, dus ik draag ze alleen in bed – heerlijk!

En toen ik op een Facebook-pagina voor oud-leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (voor de ingewijden: ouwe sokken dus) iets postte over de koude vloer bood een volslagen onbekende spontaan aan om slofjes voor me te vilten! Daar krijg je het vanzelf al warm van…

De kippen weigeren om naar buiten te komen

Asbest- derde ronde

We hebben de afgelopen dagen hard gewerkt aan het leeghalen van het huisje. De smerige lagen tapijt en zeil zijn eruit gehaald (daaronder lagen kranten uit 1962 op de vloer – een leuk doorkijkje naar het verleden. We hebben ze niet bewaard, want we gaan er vanuit dat de Leeuwarder Krant wel ergens digital gearchiveerd zal zijn).

Daarna was de beurt aan het tussenwandje-met-inbouwkast tussen de twee kleine slaapkamertjes. Dat leek als één van de weinige onderdelen geen zelfbouw – het zat verbazend degelijk vast. Al het overige inbouwmeubilair, zoals de keukenkastjes en de hoekkast in de ‘eetkamer’, waren duidelijk  zelf gemaakt van op de kop getikte onderdelen.

De voorzetraampjes (afkomstig uit het ouderlijk huis van onze buurvrouw, volgens haar zeggen) die tegen de slaapkamerraampjes gespijkerd waren gingen eruit (wat de ventilatie en het uitzicht aanmerkelijk verbeterde).

En toen konden de saneerders aan de slag voor de derde ronde asbestsanering: de betimmering aan de binnenkant van de twee slaapkamertjes en de aangebouwde ‘eetkamer'(waar wij onze kantine hadden). Dit is een (dure!) ‘binnensanering’, dus moest met alle heisa worden uitgevoerd: De hele kamertjes afgeplakt tot een soort tent, waar 14 pascal onderdruk op kwam te staan en waar de als maanmannetjes uitgedoste saneerders eerst moesten douchen vóór ze weer in de buitenlucht mochten komen. Daarna stond de pomp nog de hele nacht te loeien en de volgende dag kwam er een onafhankelijk bureau luchtmonsters nemen (wat ook twee uur duurde) en meten, vóór het geheel werd vrijgegeven en de hele santenkraam weer kon worden afgebroken.

(Nu wil ik de gevaren van asbest niet bagatelliseren, maar als je er dan bij bedenkt dat de oude mijnheer continu overal stukkies asbest tegenaan timmerde en zaagde en overal stukkies asbest had rondslingeren en dat hij op zijn 96e lichamelijk nog kerngezond is, zij het dan in hoge mate dement, dan vraag je je toch af of het wellicht niet een heel klein pietsje doorgeslagen is allemaal…)

Dit is de douche, door het raam heen gefotografeerd

Nu de asbest weg is, is goed te zien dat het huisje echt niets voorstelt. De originele woonkamer heeft nog muren van 1 steen dik – de muren van  de aanbouw waar de 2 slaapkamertjes in zaten  (oorspronkelijk waarschijnlijk de keuken) en de later eraan gebouwde ‘eetkamer’/ kantine  zijn maar een halve steen dik. Langs de kunststof kozijnen met dubbel glas  (duidelijk zelf geplaatst) kan je zó naar buiten kijken.

Door de nattigheid van de asbestmannetjes-douche komt het behang op de muren van de woonkamer er zó af. Er zitten kranten onder, zelfs nog uit 1989! Ik herinner me dat mijn moeder me omstreeks die tijd vertelde dat er ‘vroeger’ kranten onder het behang geplakt werden. Voor de oude man was ‘vroeger’ in 1989 duidelijk nog niet afgelopen.

De kranten uit eerdere jaren geven weer leuke inkijkjes in het verleden.

Er moet nog één plaat asbest gesaneerd worden voor we echt kunnen gaan afbreken: die zit als dakbeschot onder de pannen van de kleine kamertjes. Dat is een ‘buitensanering’, die weer om andere heisa vraagt:  tot 5 m rondom moet alles opgeruimd en schoongemaakt, het gras kort gestrimd en aangeharkt worden, opdat een visuele inspectie goed mogelijk is.

Nou moesten we toch opruimen, want er heeft zich zo langzamerhand van alles rond het huisje opgehoopt wat toch weg moet vóór we kunnen gaan slopen. Het verwijderen van de pannen was eng, we kunnen niet op die plaat gaan zitten. Joris heeft ze zo ver weg gehaald als hij vanaf de steiger kon reiken./ Hopelijk nemen de asbestmannetjes er genoegen mee.

De oude man had een ingenieuze constructie gebruikt bij de dakafwerking (windveer): Hij had oude kunststof goten (van weer andere buren) over de verrotte windveren heen gelegd en verzwaard met ijzeren pijpen. Bijzonder…

 

 

Glasvezel

Het dorp gonst van de geruchten. En niet alleen ons dorp, in heel Weststellingwerf is het onrustig. Wat is het geval?

Na héél veel jaren voorbereiding, en lobbywerk, en aanbestedingen, en tenders, zou er dit jaar eindelijk glasvezel worden aangelegd in  de gemeente. De precieze voorgeschiedenis speelde zich af voordat wij De Hoeve in het vizier kregen, maar er was een tender vanuit de provincie, en die heeft het bedrijf Kabel Noord gewonnen. Dat legt in diverse Friese gemeenten glasvezel aan, in samenwerking met de provincie en gemeenten.

Nu kregen we in december opeens ook een brief van een andere partij: Glasvezel Buitenaf. Dat is ook een bedrijf wat glasvezel aanlegt, afkomstig uit de Achterhoek. Zij hebben ook al in heel wat gemeenten een netwerk aangelegd.

Kabel Noord hanteert als voorwaarde om aan te leggen dat zich minstens 60% van de huishoudens moet aanmelden. Glasvezel Buitenaf hanteerde een ondergrens van 50%.

De afgelopen weken  waren er informatie-avonden van beide partijen. Naarmate de concurrentiestrijd heviger werd liet Glasvezel Buitenaf de ondergrens helemaal vallen. Op hun eigen website zeggen ze:

“Afgelopen week vonden er drie informatieavonden plaats van Glasvezel buitenaf in Weststellingwerf. Tijdens deze avonden heeft Glasvezel buitenaf gemerkt dat er veel onduidelijkheid is onder de inwoners. Zij zijn bang dat als twee glasvezelaanbieders campagne voeren er een groot risico is dat beide partijen de aanmelddrempel niet halen. Glasvezel buitenaf heeft goed geluisterd naar deze inwoners en heeft daarom besloten: Wij gaan glasvezel aanleggen in het buitengebied van Weststellingwerf.
Alle adressen die op dit moment geen coax of glasvezelaansluiting hebben, kunnen een abonnement afsluiten bij Glasvezel buitenaf. Iedereen die dit vóór 4 maart doet, krijgt zonder extra aansluitkosten een glasvezelaansluiting.”

Dus of zich nu 10% van de inwoners aanmeldt of 50%, glasvezel komt er. Dat  klinkt mooi. Maar dat is wel een risico voor het bedrijf, zoals de lokale krant ook aangeeft. En wat lees ik op de website van de gemeente?

“Omdat het belangrijk is dat er glasvezel komt in het buitengebied, werken de Friese gemeenten en de provincie hier al geruime tijd aan. […] De provincie besloot in 2017 met Kabelnoord in zee te gaan. Kabelnoord ondertekende een overeenkomst met de provincie en de Friese gemeenten, waarin afspraken zijn vastgelegd waaraan Kabelnoord zich moet houden. De afspraken zijn onder andere:

  • Vaste tarieven
  • Aanleggarantie bij alle witte adressen bij minimaal 60% belangstelling

Deze afspraken  en daarmee garanties zijn er met andere marktpartijen niet.”

Het is voor ons wel relevant. Want wij liggen natuurlijk ver van de weg af. Dus een potentiële aanbieder moet om ons aan te sluiten bovengemiddeld grote kosten maken. Zijn ze daartoe bereid? Gisteravond berichtte Omrop Fryslan: 

“Het verschil tussen de twee aanbieders lijkt te zitten in de zogenoemde ‘moeilijke adressen’: adressen die geïsoleerd liggen door afstand of water. Kabelnoord doet 100 procent, als ze de ondergrens halen. Het Almelose bedrijf spreekt zich nog niet helder uit over de moeilijke adressen. “Misschien laten we die liggen of komen we er met een apart aanbod”, zei een woordvoerder maandag.”

Hmmm. Dus er is een kans dat we ná sluiting van de reactietermijn, als we niet meer kunnen kiezen, opeens horen dat het toch niet doorgaat of duurder wordt? Het is namelijk zo, dat aan de tender van de provincie oorspronkelijk slechts een aansluitverplichting hing van 95%. Dus ik hield er steeds rekening mee dat wij bij die 5% adressen zouden zitten die niet in aanmerking komen. Maar intussen heeft Kabel Noord aangegeven dat als ze de 60% deelname halen ze íedereen gaan aansluiten. Ook die 5% ‘moeilijke’ adressen.

Op de klantenservice pagina van Glasvezel Buitenaf heb ik nagevraagd hoe het nu zit met de ‘moeilijkheid’ van ons adres.

“Geeft uw bedrijf garantie dat ik ook daadwerkelijk word aangesloten als ik me bij jullie aanmeld? Ik woon op 300 m vanaf de openbare weg en die openbare weg is een pad wat we met slechts één ander huishouden delen. De afstand van ons huis tot aan een ‘echte’ weg is 500 m.”

Ik kreeg snel antwoord:

“Geachte dhr. Korf,
Hartelijk bedankt voor uw bericht! Uw adres is toegevoegd aan ons ontwerp. Als u zich aanmeldt, leggen wij glasvezel aan op uw adres ongeacht de afstand. Zolang er geen coax of glasvezel aanwezig is op uw adres, gaan wij aanleggen. “

Toch zit het me niet lekker. Hoe ziet dit bedrijfsmodel er eigenlijk uit voor Glasvezel Buitenaf?

Kabel Noord heeft een businesscase waarbij het per adres zo’n €4500 kost om adressen aan te sluiten. Zeggen ze. Dat is een gemiddelde (ons adres is ongetwijfeld duurder! 😉 , en dat wordt alleen rendabel als er 60% van de mensen uit Weststellingwerf deelneemt. Zo begreep ik op de info-avond. Ik neem aan dat die berekening gewoon is gemaakt door de lengte van de wegen te leggen naast het aantal adressen dat langs de wegen ligt, enkele gefundeerde aannames te maken over variabelen zoals de afstand van de huizen tot aan de weg en te kijken hoeveel procent van die adressen dan moet meedoen om het winstgevend te maken.

Nu claimt Glasvezel Buitenaf dat ze ook gaan aanleggen als er maar 10% van de inwoners deelneemt. Logischerwijs kost het dan per adres gemiddeld 6 x zoveel. De afwijking wordt wel groter, want het kan 10% zijn die vlak bij elkaar woont of 10% die ver uit elkaar woont. Het getal komt dichter bij het werkelijke gemiddelde te liggen naarmate we het over hogere percentages hebben. Maar laten we even uitgaan van 6 x zoveel. Dat is dus €27.000 per adres!

Gezien de concurrentiestrijd tussen de twee kan ik me best voorstellen dat Glasvezel Buitenaf bereid is om in Weststellingwerf enig verlies te lijden om hun goede naam te houden en marktpositie te veroveren. Maar het verschil met de prijs die je betaalt voor aansluiting (€1600 bij Glasvezel Buitenaf, Kabel Noord vraagt €1800) is enorm. Per aan te sluiten huishouden maakt Glasvezel Buitenaf dan dus zo’n €25.000 verlies.

Weststellingwerf heeft ruim 11.000 huishoudens. Dus als maar 10% daarvan zich aanmeldt boekt Glasvezel Buitenaf willens en wetens een mogelijke verliespost in van rond de 1100 x €25.000 = €27.500.000

In dit bedrag zitten flink wat aannames (waaronder de werkelijke kosten voor een aansluiting) ; het kan wat lager uitvallen, maar ook een stuk hoger (bijvoorbeeld als die 10% aanmeldingen verspreid over de gemeente op afgelegen adressen liggen). Evenzogoed, ettelijke tientallen miljoenen mogelijk verlies, dat is nogal wat. Ik heb geen verstand van bedrijfseconomie, maar  begin me af te vragen of dat dat wel kan kloppen voor een bedrijf van deze omvang.

Want als het bedrijf dat gaat aanleggen failliet gaat vlak vóór of tijdens de aanleg van glasvezel, dan hebben de mensen die zich bij hen hebben aangemeld dus helemaal niets. En als de andere partij intussen heeft besloten af te zien van aanleg in Weststellingwerf gaat de hele glasvezel niet door.

Gelukkig staan we er niet alleen voor om een besluit te nemen. Op de dorps-whatsapp worden verwoed meningen en overwegingen gedeeld. De verschillende Stichtingen Dorpsbelangen en Plaatselijk Belangen en de overkoepelende Vereniging Kleine Dorpen gaan deze week nog in conclaaf. Over één ding is iedereen het eens: liever vandaag dan morgen glasvezel! Dus hopelijk leidt deze hele concurrentiestrijd niet tot tweespalt, zoals Omrop Fryslan waarschuwt, maar juist tot eensgezindheid en en gezamenlijk besluit.

Oproep!

Een nieuw jaar en een nieuwe fase in ons project!  De komende weken gaan we de oude boerderij afbreken. De elektriciteit is er intussen af. Het volgende wat er af moet zijn de dakpannen. Voor het werk op het dak (gevaarlijk! je weet niet in wat voor staat de panlatten zijn!) huren we de aannemer in,  maar het is handig om beneden aan de glijbaan veel  handjes te hebben om dakpannen op pallets te stapelen. Het allermooist is het, als we zoveel mensen hebben dat er ook mensen bezig kunnen om de dakpannen direct óp de werkplaats te leggen. Maar of dat gaat lukken?…

Bij deze een oproep voor iedereen die zin heeft in een (half) dagje lekker werken met een gezellige groep. Uiteraard zorgen we voor goede catering, handschoenen en helmen!

Heb je geen zin in dakpannen, maar wil je wel een dagje komen helpen, dan hebben we nog een klus: bomen planten. Er moeten nog ongeveer 300 bomen en boompjes de grond in de komende weken. Wie helpt er mee?