Nu we weten hoe we het handig moeten aanpakken, dan ook meteen maar doorpakken. Afgelopen weekend de rode holle Muldenpannen ook op het andere dakvlak van de werkplaats gelegd. Ik had er al zoveel mogelijk van de zwarte oude holle pannen af gehaald (hoe vaak heb ik die dakpannen intussen in mijn handen gehad?). Vervolgens zaterdag de rest er af gehaald. Daarna heeft Joris alle panlatten verplaatst, ruiterfolie onder de nokvorsten gelegd en de nokvorsten vastgeschroefd. En op zondag hebben we het hele dak gedekt met de rode pannen. Wat een heerlijk gevoel, dat de pannen nu niet meer kunnen weg waaien en dat er geen sneeuw of regen meer onder kan komen.
En de hele week lonkten de muurtjes… Na het eten zei Joris dan “het is nog wel even licht, we wassen zo dadelijk wel af…”en dan ging hij even nog een muurtje om meppen. En ik natuurlijk ook. Eerst de muurplaten eraf wrikken, en dan even kijken hoe stevig het nog was. Niet zo stevig, meestal. Zeer bevredigend werk. De oudste muurtjes zijn met kalkmortel gemetseld en die zijn zo om te gooien (met één hand, zonder handschoen aan…). De muurtjes die in de jaren ’60 zijn gemetseld zijn keihard, zij het dan ook vrijwel niet gefundeerd.
Het schone puin wordt allemaal grondstof om het pad te versterken. Maar dat is natuurlijk ook wel een klusje. Want of we het puin nu éérst breken en dan naar het pad verslepen, of eerst langs het pad leggen en ter plaatse breken, het is veel en zwaar werk. Maar wel bijzonder nuttig en zichtbaar werk. Wie heeft er zin om zich een dagje uit te komen leven en te zien hoe mooi de Hof in de lente is?