Beton!

Weer een mijlpaal: het eerste beton! Uiteindelijk kon de aannemer pas op vrijdag om 14.00 komen, terwijl wij om 14.15 weg moesten naar de bruiloft van Rik en Annelies. Het beton kwam van dezelfde betoncentrale met dezelfde chauffeur  als de vorige keer, maar we hebben hem nadrukkelijk gezegd dat hij niet op de rijplaten mag keren!

Er was maar precies genoeg beton… gelukkig is het de mannen  gelukt om de hele vloer netjes vlak te krijgen. (Ook wel fijn dat er niet ergens een halve m3 overtollig beton gedumpt hoefde te worden.)

Het volgende onderdeel zijn de opgaande kelderwanden. En dat is lastig, want die bekisting moet enorm sterk zijn in verband met het gewicht van het beton. De aannemer raadde ons zeer sterk af om die zelf te gaan bouwen.  Volgens hem kan het alleen met stalen bekisting, niet met een houten ‘verloren’ bekisting zoals wij van plan waren. Woensdag komt er iemand praten van een gespecialiseerd bedrijf. Misschien verhuren die ook bekistingen…

 

 

 

Loopeendjes!

Al vijf jaar hebben we twee Indische Loopeenden: Leentje het Eendje en Wouter de Woerd. Ze houden de moestuin vrij van slakken – ja, ze eten zelfs van die vieze grote glibberige dikke naaktslakken. De hele winter zoeken ze naar slakken-eitjes in de moestuin, zodat ik de lente niet begin met een explosie van slakken. En in de zomer legt Leentje lekkere eieren.

Meestal laat ze die zonder meer ergens vallen en vergeet ze ze dan. Dus wij eten ze zonder gewetensbezwaar op. Ze smaken naar …ei. Niet anders dan kippeneieren. Als je ze kookt stolt het eiwit iets eerder van van een kippenei, en de dooier juist iets later. Dus het is makkelijker om een perfect eitje te koken.

Maar half mei vond ik al een paar dagen geen eieren. Totdat ik op een gegeven moment Leentje zag zitten, geposteerd tussen de composthoop en en stuk opgerold gaas. Toen ze even van haar plek ging inspecteerde ik de plek en ja hoor! Zeven eieren in een nest, zorgvuldig afgedekt en verstopt onder een laagje hooi en veertjes.

En even later zat Leentje zowaar te broeden. We hielden ons hart vast, want normaal gesproken sluiten we de eenden ’s nachts altijd op, in verband met vossen, ratten en marterachtigen. Maar dat kon nu dus niet. We zetten wat graan en water voor Leentje, die ons woedend toesiste dat we uit de buurt moesten blijven. Af en toe kwam Wouter haar ophalen, om even de pootjes te strekken en een bad te nemen. Dan werd het nest opnieuw zorgzaam bedekt met een dekentje van hooi en veertjes, zodat het broedsel (waarvan één ei intussen was afgekeurd) niet zou afkoelen.

En… na vier weken was het zover. Vijf loopeenden-pulletjes! Naast het nest lag één volgroeid maar dood kuiken. De overige pulletjes zijn verbazend vlug ter been. Ze rennen samen met moeder door de moestuin en schuimen die af naar smakelijke insecten en andere beestjes. Grote naaktslakken zijn nog wat veel voor ze.  Ze zijn onmogelijk te pakken te krijgen, dus we kunnen ze nog steeds niet in het nachthok opsluiten. We hopen maar dat het goed gaat, met vossen, marterachtigen en niet te vergeten Aska, Max en Minoes die op het erf lopen…

Er gaat overigens wel meer niet goed in de ‘veehouderij’: de kippen zijn na een legspurt in maart-april om onverklaarbare redenen weer helemaal van de leg af. En ik melk nu dan wel, maar Nel geeft niet meer dan een ruime halve liter per dag. Geduld en leren…

Betonstaal!

Het Pinksterweekend stond in het teken van het betonstaal. Want het gat voor de kelder ligt nu al weken open en het wordt hoog tijd dat er ook daadwerkelijk een kelder in komt.

Eerste vraag: hoe krijg je de (loodzware) staalmatten in de kelder? Joris heeft een constructie aan de trekker gemaakt, waardoor hij de matten kan oppakken en in de kelder kan laten zakken zonder ál te dicht op de rand te hoeven staan. Dat ging goed.

En vervolgens is het een kwestie van puzzelen en ‘vlechten’. Dat is het aan elkaar vastzetten van de matten met een ijzerdraadje. Van Peter hebben we een mooi haakje geleend dat hij ervoor gemaakt heeft. Maar omdat we met ons tweeën zijn, omdat we nog héél veel meer moeten vlechten en omdat ik nog altijd last heb van pols en elleboog heeft Joris ook een ingenieus apparaatje gekocht. Eén keer trekken en er schiet een spiraal uit, die het ijzerdraad strak in elkaar draait.

Eerst de eerste laag, op blokjes en overal precies ver genoeg van de rand. Vervolgens de “haarspelden”, die aan de zijkanten de twee lagen wapening van elkaar houden, en de afstandshoudertjes die dat over de hele lengte doen. Daarna de bovenste matten. Nog niet vastzetten, want eerst moesten de L-vormige stukken er nog tussen gefrummeld, waar de wapening van de keldermuren straks  aan vastgemaakt wordt. Die bepalen wáár precies de keldermuur komt, best belangrijk dus.

Ook belangrijk: de detaillering rond de bron die vorige week in de kelder geslagen is. Hier komt (diep) grondwater het huis binnen, waarmee we het toilet willen gaan doorspoelen. Maar er moet natuurlijk geen (ondiep) grondwater lángs komen, als het weer eens een nat jaar is en het grondwater tot kelderniveau zou kunnen komen. We hebben er een mof omheen gezet. Die moet eigenlijk nog ingesmeerd met pvc-lijm en zand, zodat het beton er goed aan hecht. De ruimte tussen de mof en de bronpijp zelf vullen we op met vloeibaar rubber.

Al met al bijna drie dagen werk. Zwaar werk ook, het in elkaar gedoken zitten draadjes draaien terwijl je meer en meer balanceert op het betonstaal.  Maar dan heb je ook wat. Eerlijk gezegd vind ik het verbijsterend om te zien hoeveel staal er in zo’n vloertje gaat. Elke 15 cm moet er een draad zitten om spanningen op te vangen. Maar  door alle overlap, kruisingen en vastzetten zit er op sommige plekken wel twee keer zoveel.  Nou ja, we doen maar braaf wat de constructeur berekend heeft.

Lastig was wel, dat er door wind, zon en regen langzamerhand steeds meer zand de kuil in schoof. En toen het staal er eenmaal in lag werd het moeilijk om dat zand er weer uit te krijgen. Zéker op de plekken waar het tijdens regenbuien ónder het folie is gelopen. Aan alle kanten moet het staal met enkele cm beton zijn ‘ingepakt’, anders krijg je betonrot. Maar op sommige plekken is het zand langs de bekisting ónder het folie gekropen en wordt het folie dus tegen het beton gedrukt. Dus op het laatst heb ik ettelijke uren met mijn vingers onder de staalwapening en folie door zitten pielen om het zo goed mogelijk weer vrij te maken.

We hebben het nu maar zo goed en kwaad als het ging afgedekt met zeil. Vrijdag komt het beton. Of misschien woensdag, als de aannemer tijd heeft. Daar hopen we op: hoe eerder het beton er ligt hoe beter!