11 april, alweer vier jaar geleden zijn we aan dit project begonnen. Dit is het meest late en koude voorjaar dat we hier meemaken (hopelijk het laatste in de stacaravan!) De kersenbloesem (sakura) moeten we dit jaar dan ook missen tijdens ons jaarlijkse ijkmoment.
Wat hebben we bereikt? Vorig jaar hoopten we dat het huis nu wind- en waterdicht zou zijn, dat de dakramen er in zouden zitten en dat we mooi op streek zouden zijn met de binnenkant: dakisolatie, installaties en binnenwanden. Dakramen en installaties zijn er nog niet (behalve de kachel), binnenwanden wel. En het huis is niet alleen wind- en waterdicht, maar aan de buitenkant ook (bijna) helemaal afgewerkt. (Alleen de regenpijpen nog, dan kunnen de lelijke IBC containers die nu als regenton dienst doen tenminste weg!) En op de valreep van het vijfde jaar hebben we ook de grond rond het huis weer aangebracht. Nu inzaaien en de eerste bomen planten!
Met alle lammetjes in de wei en de riolering in de grond werd het tijd voor het Grote Grondverzet: het weer ‘aanheuvelen’ van het huis met de grond die al twee jaar op een grote bult ligt te liggen.
(Wel jammer voor de lammetjes, want die vinden het énig om over de bulten heen en weer te rennen.)
Het huis is (foutje met de baak tijdens het graven van de kelder èn tijdens het storten van het beton) zo’n 15 cm te hoog komen te liggen. Dat klinkt als helemaal niet veel, maar ik was toch bang dat we niet genoeg grond zouden hebben om het landschappelijk mooi bij te werken. Gelukkig had Jochem nog zwarte grond over van het uitgraven van zijn schuur. Mooi, want de grond die van het oude erf komt is eerder zanderig dan zwart.
Aan de vooravond van het Grote Grondverzet lagen dan ook overal grondbulten: op het erf van het uitgraven van de riolering en de vijver, en vóór het huis zowel onze eigen bulten als de zwarte grond van Jochem.
Met Jochem op de shovel en Joris op de rupsbandendumper vlógen de kuubs grond tegen de gevel aan. En wat bleek: we hadden grond zat! We hielden zelfs nog een hele grondbult over! Dat is fijn, want de achterkant van het huis en het erf moeten ook ooit worden afgewerkt-
(als we in het huis zijn getrokken, de stacaravan weg is, het asbest van de de noordschuur is gehaald, de noordschuur, schapenstal en varkenshok zijn leeggehaald en afgebroken en er een nieuwe stal plus schuur zijn gebouwd)
-en dan zullen we nog best de nodige grond nodig hebben.
Het is wel even wennen hoe het er nu uitziet. Zo mogelijk nóg imposanter. En het geplande terras bij de openslaande deuren vinden we eigenlijk toch niet zo geslaagd op deze hoogte. We overwegen nu een iets verdiept terras twee treden lager aan te leggen. Maar wanneer… dat weten we nog niet. Misschien laten we het voorlopig maar even zo liggen, terwijl we dat plan uitwerken.
Eerst maar de enorme modderbende die het nu is geworden weer inzaaien met een diepwortelende groenbemester, om de bodemstructuur te helpen herstellen en weer wat leven in de grond te brengen. En wat tijdelijke paadjes aanleggen met stoeptegels en brokken beton (‘urbanite‘) van de betonvloeren uit de oude stal. Die heb ik speciaal bewaard om stapelmuren en tuinbestrating mee aan te leggen. Het zijn wel zware brokken. Iemand zin om te helpen 🙂 ?
Tot mijn vreugde herstelde Babette zich goed van haar operatie. Na een paar dagen liep ze alweer in de wei en voedde ze haar lammeren.
De volgende die aan de beurt was, was Nel. Die gaf al twee dagen van tevoren duidelijk aan dat ze wilde gaan lammen. Toen ik haar aanbood dat ze in de stal mocht rende ze daar ook subiet en zeer gedecideerd heen. Uiteindelijk duurde het toch nog even: op woensdagavond kwamen er drie lammetjes, geheel volgens het boekje.
(Dit keer heb ik na de eerste twee toch maar voor de zekerheid gevoeld of er een derde achter zat. En ja hoor!)
Helaas de volgende dag een grote domper op de vreugde: Babette was ’s nachts op één van haar twee overgebleven lammeren gaan liggen. Dus nu had ze er nog maar ééntje. Misschien was ze door de hele aanslag die de operatie op haar lijf had gedaan te moe.
En misschien is het ook wel beter zo, want twee flink drinkende dochters zijn dan nog meer een aanslag op het schapenlijf. Het scheelt als ze er maar ééntje hoeft te voeden. Maar het is wel heel verdrietig. Het arme dier heeft een dag lang wanhopig om haar verdwenen kind lopen roepen.
Toen was alleen Sandra nog over, Babette’s dochter van vorig jaar. Die heeft zoveel wol, dat ik nauwelijks de voortekenen kon spotten. Maar toen ze zich afzonderde begon ik wel een vermoeden te krijgen.
Sandra beviel gewoon lekker in de wei, op een luw plekje achter de grondbulten. Voor zo’n jong dier is het even wennen. Ze heeft de lammetjes keurig schoongelikt, maar laten drinken is een ander verhaal. Tja, dat kennen we. Weer even flesjeswerk dus. Maar wel een wei vol paaslammetjes!