Energie (1)

Bij het ontwerpen (en bouwen) van het huis was de energie-efficiëntie steeds een belangrijk uitgangspunt. En daar zijn we nu natuurlijk ontzettend blij mee! Het was soms best een gepuzzel, vooral wat de installaties betrof. We wilden dat de leemkachel ’s winters de belangrijkste ruimtes en het warme water zou verwarmen, terwijl het warme water ’s zomers van de zonnecollectoren moest komen. Maar eigenlijk kon niemand ons vertellen hoe groot dat buffervat nu moest zijn en hoeveel zonnecollectoren we dan nodig hadden.

Het begint natuurlijk met warmte die binnen is, daar houden. Daarvoor hebben we een volledige, dikke isolatielaag van 35-38 cm, zonder koudelekken. In het dak is dat vlaswol en houtvezelplaat, in de muren de kalkhennep en in de vloer schuimbeton. In de ramen zit overal triple glas.

De meest gebruikte ruimtes (woonkeuken en woonkamer) liggen aan de zuidoost- en zuidwestkant. Maar de woonkamer krijgt ’s zomers nauwelijks zon, omdat dan de schaduw van de ‘Jonge Eik’ op het erf op het huis valt. Dat is ’s zomers natuurlijk erg fijn. Intussen schijnt de zon al weer onder de Jonge Eik door (en laat die bovendien zijn blaadjes al bijna weer vallen), zodat we optimaal van de winterzon profiteren.

Ook de studeerkamer (boven) is aan de zuidwestkant van het huis. Bovendien trekt warmte naar boven. We hebben gemerkt dat dit de ruimte is die ‘vanzelf’ het warmst blijft. Erg fijn, want van achter de computer zitten werken krijg je het niet echt warm.

De slaapkamer is juist beneden op het noorden, met een raam op het noordwesten. En inderdaad, die ruimte is heerlijk koel.

(Het is alleen niet handig dat we nu we beneden aan het stuken zijn slapen in de warme studeerkamer…tja.)

Bij de bouw hebben we steeds alle kieren en naden afgeplakt met dampopen, luchtdicht tape. Er zitten kilometers van dat tape in het huis, zowel binnen als buiten bij alle materiaalovergangen. Daardoor verliezen we zo min mogelijk warmte door tocht. Vanaf een isolatielaag van 30 – 35 cm dikte wordt het tegengaan van warmteverlies door kieren en spleten belangrijker dan het nog verder opdikken van de isolatie.

Uiteraard moet het huis wel geventileerd worden. Daarvoor hebben we een vraaggestuurde ventilatiebox met warmte terugwinning. Hij slaat aan op vocht, CO2 en ‘VOS’ (vluchtige organische stoffen). Maar momenteel hebben we ook nog gewoon een raampje open staan in de bijkeuken, dus komt de ventilatiebox eigenlijk alleen in actie als we aan het douchen of koken zijn. Die warmteterugwinning gaat vooral belangrijk worden als het echt koud wordt.

Dat is het bepaald nog niet. Gelukkig maar, want we kunnen momenteel de kachel niet stoken (en hebben dat dit seizoen ook nog niet gedaan). De kachel verwarmt namelijk niet alleen de woonkamer, woonkeuken en badkamer, maar ook het warme water. Daarvoor loopt er een koperen leiding door de kachel, en vandaar naar het buffervat. Maar die buizen moesten weggehaald worden voor het stuken. En als er geen water loopt door de leidingen in de kachel kunnen die leidingen te heet worden en vervormen. Dus dat moet eerst weer aangesloten. Maar eerst moet er geverfd worden… we wachten momenteel op de bestelde leemverf.

Het buffervat wordt ook verwarmd door de zonnecollectoren. En daaraan merken we wel dat de zon nu sterk in kracht is afgenomen. In augustus werd het hele vat (van 800 liter) nog regelmatig tot temperaturen boven de 80 graden verwarmd. Intussen is dat teruggelopen tot ergens rond de 50 graden. Als de temperatuur van het vat te laag wordt voor een comfortabele douche kunnen we het water elektrisch bijverwarmen. (Of koud douchen natuurlijk.) Maar zodra de zon een uurtje op de zonnecollectoren schijnt zie je die temperatuur weer oplopen.

Van de zomer vroegen we ons nog af of we met vijf zonnecollectoren niet teveel collectoren ten opzichte van het buffervat hadden. Als het water is het vat tot 80 graden is opgewarmd, slaat de pomp die glycol van de collectoren naar het vat pompt, namelijk af. Anders zou je kokend water krijgen en zou het vat kunnen ontploffen. Maar het gevolg was dat de stilstaande glycol in de collectoren tijdens hittegolven tot ver boven de 150 graden verhit werd!

Maar anderzijds: als we minder collectoren hadden genomen, hadden we nu de kachel moeten stoken, alleen om het douchewater comfortabel te houden. Terwijl het nog warm genoeg is in huis. Door invallend zonlicht en de warmte van ons eigen lichaam en het gebruik van apparaten is de temperatuur in de woonkamer steeds tussen de 18 en 21 graden. Daarbij helpt ook de leemstuc: leem heeft veel thermische massa en dempt daarmee de temperatuursverschillen tussen dag en nacht.

En dan ‘verdwijnt’ er momenteel nog veel warmte naar de ‘verkeerde’ plekken in het huis, omdat we nog bijna nergens binnendeuren hebben. Maar Joris is hard aan het werk om daar wat aan te doen en dan zal de warmte nog beter blijven hangen in de woonkamer en woonkeuken.

Onlangs kwam de jaarafrekening van onze energieleverancier binnen. Die bedroeg in totaal € -21 . We hebben van oktober 2021 tot oktober 2022 €641 aan voorschot betaald en we kregen €662 terug. Ik sta paf, want de zonnepanelen zijn pas in juli op het dak gelegd. Blijkbaar waren juli en augustus zo zonnig dat onze 12 PV-panelen ons totale energieverbruik gecompenseerd hebben.

Of dit het komend jaar ook nog opgaat, als we de hele winter in het huis wonen, met een elektrische kookplaat en een elektrische oven, weten we niet. Maar vooralsnog zijn we heel tevreden over hoe het huis presteert. Terwijl we her en der toch wat concessies aan het principe van een passiefhuis hebben gedaan. En er her en der in de uitvoering ook zaken zijn misgegaan. Daar komt een volgend blogje over…

Leemfinish

Dit weekend hadden we een ‘leemfinish-weekend’, als vervolg op de leemweek in augustus. Het was een leuk en gezellig weekend, maar ging ook gepaard met grote teleurstellingen…

Het plan was, om het hele huis af te werken met een laag leemfinish. In de werkplaats heb ik het in 2018 gemakkelijker gedaan en gewoon de (donkerbruine) basisleem wit geverfd met leemverf. Maar het grote nadeel daarvan is dat je een krasje direct ziet, de witte laag is immers maar heel dun. Leemfinish is 2-3 mm dik.

We hadden dus hooggespannen verwachtingen van deze stap: van de nog enigszins ruwe, bruine basisleem, naar een witte, gladde afwerking! Nu had Geert de Bock, onze leemgoeroe, al wel eens gewaarschuwd dat leemfinish niet per se heel glad is. Zelf werkt hij het als ‘schuurwerk’ af. Maar op de website van Tierrafino staat dat het ook glad gepleisterd kan worden. En zoals Simon en Garfunkel lang geleden zongen: ‘still a man (m/v) hears what he wants to hear and disregards the rest…’

We begonnen met een demo van het aanbrengen van de leemfinish op een stukje leemplaat. Twee keer een laagje van 1 mm opbrengen, met wat droogtijd ertussen. Op die manier verdwijnt een eventueel korreltje bruine leem wat nog uit het oppervlak steekt in de eerste laag, zonder de bovenste laag te vervuilen. Daarna weer wachten tot ook de tweede laag voldoende gedroogd is. Dan schuren met een vochtig schuurbord om het oppervlak nog beter te egaliseren. En daarna (eventueel) direct glad spanen (dat wilde ik dus graag). Het zag er best veelbelovend uit, al was de kleur iets grijzer dan ik had geanticipeerd.

Aan de slag dus! Veiligheidshalve zouden we beginnen in de inloopkast en de slaapkamer. Daarna zouden we hopelijk ook de bijkeuken kunnen doen. We kijken er namelijk erg naar uit om het bed, de kleerkast en de bijkeukenkast weer te kunnen terug verhuizen naar beneden. De woonkamer en keuken zouden dan aan de beurt komen als we meer ervaring met het materiaal en de techniek zouden hebben.

Arne en Monique wilden liever met de basisleem en -techniek aan de slag. Geen probleem, we hebben ook nog genoeg muren die om een eerste laagje vragen. Joram en Joris hadden van tevoren de zware keukenkast verplaatst, zodat de muur naast de kachel gestuct kon worden. (Moest wel de kachel afgekoppeld van het buffervat. Hopelijk blijft het weer nog een beetje zacht de komende weken, want we kunnen nu dus niet stoken…)

Intussen zetten Wilma en Mireille de eerste laag op in de inloopkast. Die inderdaad spectaculair veel lichter werd!

Al snel bleek, dat het helemaal niet meeviel om zo dun te pleisteren als de bedoeling was. De (dure!) leemfinish ging dan ook erg hard. Het was maar de vraag of we het zouden redden om de hele slaapkamer te pleisteren. En het werd al snel duidelijk dat het bij één muur van de bijkeuken zou moeten blijven…

Ook duurde het drogen langer dan verwacht. In augustus was het bloedheet en kurkdroog en droogde de leem eigenlijk te snel. Nu in oktober was het best mooi weer, maar blijkbaar toch veel vochtiger. Dus we moesten lang wachten tussen het aanbrengen van de eerste en tweede laag. En daarna lang wachten tot het droog genoeg was om te sponzen.

Omdat de mensen tussendoor toch wat te doen moesten hebben bereidde Joris inderhaast de hal voor om daar basisleem aan te brengen. Dat betekende dat er weer kalkhennep gezaagd moest worden, met de bijbehorende stofbende.

Uiteindelijk zat Mireille tot laat in de avond (ik was al naar bed!) de leemfinish in de inloopkast nog zo glad mogelijk te spanen. Echt glad lukt bijna niet, het blijft wat korrelig. Dat kan je ook ‘levendig’ noemen. Het is maar wat je voorkeur heeft. Zelf houd ik nu eenmaal van gladde muren. Een grove afwerking doet me altijd denken aan de Spachtelputz muren die in de jaren ’70 populair waren.

Vanwege de lange droogtijd begonnen Wilma en ik zondag direct na het ontbijt met de voorbereidingen voor de overige twee muren die we nog uit het restant leemfinish wilden halen. Maar tot onze schrik ontdekten we, dat in de al gefinishte muur barsten waren ontstaan! Toch te nat gewerkt? Te dikke laag aangebracht? Geen idee! Mireille heeft moedig de barsten weer weggesponsd, terwijl Joram, Wilma en ik zo snel en dun mogelijk de volgende muren ‘opzetten’. Dat werd wel héél mooi, met de rondingen rond het raam en naar het schuine stukje van het dak toe.

Intussen pleisterden Monique en Arne met basisleem in de hal. Doordat we nu in zoveel ruimtes tegelijk bezig waren, was het best lastig om elkaar niet in de weg te zitten.

Uiteindelijk lukte het om op zondag vóór het avondeten twee muren van de slaapkamer netjes in de finish te hebben. En namen we vrolijk en voldaan afscheid.

Maar helaas! Vanmorgen zaten er in de ene muur overal scheuren en barsten. De kalkhennep muur heeft zich beter gehouden, maar daar zat een barst in waar de finish helemaal los kwam van de muur.

Ik heb mijn best gedaan alles zo goed mogelijk te repareren. Maar echt gelijk blijft het niet, de reparaties blijf je zien. Daardoor heeft de finish een wat onregelmatig oppervlak. Wat inderdaad erg doet denken aan de onbeholpen doe-het-zelf Spachtelputz muren uit de jaren ’70…

Wat zonde van al het werk van Mireille, Wilma, Arne, Monique en Joram! En van de leemfinish. Van dit toch behoorlijk prijzige product hadden we meer verwacht. Vooral omdat met de basisleem tot nu toe alles goed gaat. Het laat zich prettig verwerken, het barst niet, ik heb het voor dikkere lagen wat grover gemaakt met wat metselzand, voor een flinterdunne afwerklaag gezeefd door een keukenzeef, ik heb het vermengd met schapenwol om kieren op te vullen, ik heb er wat gekookte bloem aan toegevoegd om het tot een ‘homebrew hechtleem’ om te toveren…

Het enige nadeel van de basisleem is dat het zo donkerbruin is.

En waardoor het nu komt dat de finish gebarsten is? Geen idee. Het is niet te dik opgebracht (dat kon ik goed zien waar het los van de muur was gekomen), het is niet te snel gedroogd (integendeel), het heeft wel aan het oppervlak van de basisleem gehecht (want waar het los kwam had het het oppervlak van de basisleem meegenomen). Hooguit zouden we het te nat verwerkt kunnen hebben. Maar dat hoort bij leem geen probleem te zijn. Ik denk dat de leemfinish en ik geen vriendjes gaan worden.

Dus alle plannen voor afwerking zijn omgegooid. Ik ga de muren afwerken met een zo glad mogelijke laag van de allerfijnste basisleem (de techniek van de leemfinish, maar dan dus niet met finish maar met extra gezeefde basisleem). En daarna de muren gewoon wit schilderen met leemverf.

Wat wel doodzonde is. Want alle muren die ik ‘finishklaar’ heb gemaakt de afgelopen weken, had ik met een heel klein beetje meer werk ‘verfklaar’ kunnen hebben. Nu moet het allemaal overnieuw. En dan nog schilderen. Bovendien loopt het mooi-weer-seizoen nu wel ten einde, en met leem door de regen baggeren is niet fijn.

Tja, soms zit het mee, soms zit het tegen. Het hoort erbij, zullen we maar zeggen.