Leemvloer (1)

We hebben het plan om een vloer van leem aan te leggen in de slaapkamer , de inloopkast en de woonkamer.

“Is dat dan niet stoffig?” vraagt iedereen dan meteen, denkend aan het openluchtmuseum of Archeon. Nee, wat we van plan zijn is een ‘moderne’ leemvloer, afgewerkt met (lijn)olie. Een soort linoleum eigenlijk, maar dan van leem aan elkaar geplakt met geoxideerde lijnolie, in plaats van zaagsel (of wat het dan ook is wat er naast lijnolie in linoleum gaat). Naar het schijnt een harde, gladde, warm aanvoelende vloer `(die voelt als hout of leer) met een hoge warmtecapaciteit (dus uitstekend te combineren met vloerverwarming) en zéér milieuvriendelijk (want het is eigenlijk enkel modder en plantaardige olie, er hoeft zelfs geen boom voor gekapt te worden). Zeg maar: een milieuvriendelijk alternatief voor een gietvloer.

Zulke vloeren zijn in Nederland vrijwel onbekend. In het alternatief-bouwen-circuit in Amerika zijn ze tamelijk gebruikelijk. (Zie bijvoorbeeld deze blog.) Maar áls er in Nederland al een leemvloer wordt toegepast (buiten het openluchtmuseum), is dat eerder een dikke stampleemvloer, van 12 cm dik of meer, die mechanisch wordt aangetrild.

Maar wij hebben maar een paar cm beschikbaar. Dat kan dus (althans, volgens het boek ‘Earthen Floors’ (zie hieronder) kan het al vanaf anderhalve cm dikte en als het in Amerika kan, moet het hier ook kunnen, toch?). Maar het is wel héél belangrijk om te zorgen dat de samenstelling van de leem precies goed is. Want anders krijg je barsten of gaat je vloer kruimelen aan de randen of wordt hij niet hard of neemt hij de lijnolie onvoldoende op waardoor hij te bros blijft of krijg je andere ellende. Je moet dus exact de juiste verhouding zand en klei hebben, aangevuld met de juiste hoeveelheid gehakseld stro als wapening.

Nu maakt het voor die verhoudingen ook nogal uit wat de korrelgrootte en korrelgrootteverdeling is in je zand en klei. Er is daarom niet een kant-en-klaar recept beschikbaar. Maar in het boek ‘Earthen Floors’ (mijn bijbel, in dit experiment) staat precies beschreven hoe je te werk moet gaan om het juiste recept te bepalen. De komende maanden ga ik dus testjes doen. Daarbij ga ik in eerste instantie uit van de basisleem van fa. Oskam en metselzand.

Het wordt weer een langdurig proces: eerst testjes doen om de verhouding zand / klei te bepalen, telkens met voldoende droogtijd. Dan testjes doen om de juiste hoeveelheid stro te bepalen, die moeten ook weer drogen. Dan een grote testvloer maken, van een vierkante meter, en die ook weer laten drogen. Na 12-48 uur ‘burnishen’ (een soort polijsten / verdichten) en verder laten drogen (minimaal een week, beter twee, afhankelijk van het weer). En dan afwerken met olie en de olie helemaal laten uitharden om te bepalen of het goed genoeg is.

(Foto van Ontario Natural Plasters)

En dan intussen de slaapkamer ontruimen en de muur tussen de slaapkamer en de inloopkast maken. En stuken. En dan de onderste laag van de slaapkamervloer leggen. Dat hoop ik zo ergens in april te doen, liefst vóór de lammertijd. Die vloer moet dan helemaal drogen. Dan kan de bovenste laag er op, en de inloopkast. Die bovenste laag moet dan weer helemaal drogen. Daarna kan er olie op, en die moet dan ook helemaal uitharden. Al met al trek ik daar toch wel zes tot twaalf weken voor uit. En als die vloer weer begaanbaar is kunnen we de slaapkamer en kledingkast weer terug verhuizen en aan de woonkamer beginnen (allebei tegelijk kan niet want dan kunnen we niet meer door het huis heen).

(Foto van James Thomson)

Nu ik het zo opschrijf klinkt het als héél veel werk, maar dat valt wel mee. Het echte werk is natuurlijk het leggen. Dat moet bij voorkeur op één dag gebeuren, en het is pittig werk, dus hebben we zéker wat hulp bij nodig. Ben je of ken je iemand met belangstelling voor dit experiment? Hoort zegt het voort! En er zullen nog wel wat blogjes over verschijnen.

Winterstop

De fanatieke volgers hebben gemerkt dat ik even een stop heb gehouden in het blog. Een soort langdurige kerstvakantie zeg maar. Daar waren we ook wel aan toe.

Zo tegen de kerst hadden we het huis weer redelijk op orde. En konden we voor het eerst Kerst In Eigen Huis vieren. Met alle dingen die in de stacaravan niet konden: een versierd huis, een grote kerstboom (voor het eerst in 5 jaar alle kerstversiering weer eens uitgepakt), kaarsen, kerstkoekjes om in het dorp rond te brengen en een tulband (hoe heb ik het toch 5 jaar zonder echte oven gedaan?).

Overigens zijn we geen fanatieke kerstvierders. Maar goed ook, want we kunnen momenteel niet gezamenlijk ’s avonds van het erf af. De wolvenroedel in het Drents-Friese Wold heeft de smaak van schaap aardig te pakken en we wonen vlakbij (of in) hun jachtgebied. Dus de schapen gaan elke avond bij het vallen van de schemering veilig op stal.

Dat betekent dat er ’s avonds altijd één van ons thuis moet zijn. Dus Joris vierde Eerste Kerstdag met zíjn familie, en ik Tweede Kerstdag met de mijne. En toen ik die avond laat thuis kwam zat er een deur in de woonkamer!

Daarna heb ik de basis gemaakt voor een pergola / schaduwdoekconstructie rond het terras. Afgelopen jaar was het vaak tè heet op het terras. De boompjes die ooit voor schaduw zullen zorgen moeten nog even groeien. Komend jaar wil ik in elk geval schaduwdoeken kunnen ophangen. Bij Boeren in het Bos in Nijeberkoop (vlakbij) heb ik zes mooie acaciapalen gehaald en tussen Kerst en Oud&Nieuw stevig in de grond gezet. Nu nog de palen onderling verbinden met eiken- of acacia takken en dan is het een prachtige constructie voor schaduwdoeken en klimplanten.

Joris heeft intussen alle isolatie in het dak weer aangevuld èn afgedekt met folie, wat een hoop stof scheelt.

En hij heeft deur na deur gemaakt. Nu zitten er in alle deuropeningen beneden ook daadwerkelijk deuren, wat de warmte heerlijk op zijn plek houdt. Zodra de zon ook nog een paar uur schijnt kunnen we volstaan met om de dag de kachel stoken, in plaats van elke dag! Ons houtverbruik is dan ook zeer bescheiden; met een m3 per maand zijn de woonkamer en keuken altijd tussen de 20 en 22 graden. En hebben we nog warm douchewater ook.

Desondanks ben ik druk bezig leeggekomen houthokken weer te vullen. Op 3 januari kwamen Rogier, Barbara en Rob helpen om de andere helft van het hazelaarsbosje af te zetten. En in oktober – november heb ik samen met onze boer de struiken en boompjes die vanuit de houtwal over het weiland hingen opgesnoeid. Er ligt dus weer een flinke berg hout om klein te maken. Vermoeiend werk (en niet best voor mijn schouder en elleboog) maar zeer bevredigend om een vol houthok te zien en te weten ‘dat is weer een maand warmte’.

Toen Joris klaar was met de binnendeuren heeft hij van de de eiken plankjes die hij nog over had deurtjes gemaakt waar die nog ontbraken in de keuken. Wat een opluchting om niet meer tegen die stomme gootsteenkast aan te kijken. De combinatie van de eiken frontjes met de strakke witte oogt helemaal niet verkeerd. Nu nog het definitieve aanrechtblad, dat schijnt eind februari te gaan gebeuren…

Nadat ik alle deuren en deurtjes zorgvuldig in de grondverf of in de lijnolie had gezet (doet altijd een beetje pijn bij eiken, onbehandeld is mooier, maar dat blijft niet lang zo mooi) heb ik de bijkeuken ontruimd en het stuukgereedschap weer tevoorschijn gehaald. Op 20 januari heb ik samen met Anja de laatste muur in de bijkeuken een eerste leemlaag gegeven. En op 22 januari de muur in de hal. Dat kostte behoorlijk wat moeite (en gevloek), want het onderlaagje van homemade hechtleem bleef niet hangen aan het OSB plafond toen ik er een tweede laag op aanbracht. Maar uiteindelijk is het gelukt. Nu alleen nog de muur achter de trap en de muur in de keuken waar de openslaande deuren in zitten, en dan zijn beneden álle muren gestuukt!

Nou ja, die in de hal en de bijkeuken moeten dus nog wel een finishlaag. En geschilderd. En de wc moet nog. En de badkamer. Er is altijd wat te doen, zowel binnen als buiten, zelfs in de winter. Maar al met al is de winter-in-het-huis een verademing, vergeleken met de winter-in-de-stacaravan. Daar genieten we zo van, dat het blog even op de achtergrond kwam…