Blauwtong (3)

Op 17 oktober was ik werkelijk de wanhoop nabij, met vier erg zieke schapen (Sandra, Lisa, Bruno en Babette) en drie die ook de eerste tekenen begonnen te vertonen (Nel, Pippi en Amanda). We hadden niet eens voldoende stalruimte om ze allemaal binnen een plekje te geven. En er was rotweer voorspeld!

Tussen al het heen en weer geloop met brokjes, pijnstiller, propyleenglycol, lekkere blaadjes uit de moestuin, wilgetakken en schoon drinkwater heb ik van wat pallets een hokje geknutseld in de toekomstige gastenbadkamer. Toen konden Bruno, Krelis, Pippi en Amanda ook binnen slapen. Dat vonden ze wel een beetje gek, maar uiteindelijk stonden ze er heel gemoedelijk hun hooi te kauwen. Behalve Bruno dan, die stond te schuimbekken en te kwijlen van de zweren in zijn bek.

Maar op donderdagavond was er een ommekeer. Alle schapen aten weer een paar brokjes, ook Bruno en Lisa. En Bruno knabbelde aan de wilgetakken die ik in hun noodhospitaaltje had opgehangen voor de afleiding. Lisa en Sandra wilden nog niet overeind komen, maar keken alweer veel helderder uit hun ogen.

Op zaterdag hield ik alleen Lisa nog in de stal. Na de koffie liet ik haar staldeur open, zodat ze zelf een ommetje kon maken als ze dat wilde. En even later was ze zelf naar de wei gelopen om bij de anderen te zijn. In de wei ging ze overigens niet grazen, maar plofte ze gewoon neer.

En sinds zondag gaat iedereen weer mee naar buiten. Sandra, Lisa en Bruno hinken nog en liggen veel. Maar als ik met brokjes aan kom, komt iedereen overeind. Wat ben ik blij dat ze het allemaal overleefd hebben! Nel, Babette en Sandra geven zelfs weer melk! (De melkgift zakte in een week van 5,5 liter per dag naar 0,5 liter en steeg toen weer terug naar ruim 3.)

Ze zijn wel heel mager geworden. Ik ben daarom wat royaler met brokjes dan anders. Ze krijgen niet alleen ’s ochtends vroeg en ’s middags om 17.00 een portie, maar ook nog een handje rond lunchtijd en als ik naar bed ga.

En het is de vraag of er volgend jaar lammetjes zijn. Bruno liep pas twee weken bij de ooien toen hij ziek werd. En waarschijnlijk is hij nu (tijdelijk) steriel. En áls er lammetjes komen is het de vraag of het ‘goede’ lammetjes zijn. Blauwtong kan gedeformeerde lammeren veroorzaken.

Zo zijn er nog veel vragen. Zijn de schapen die het nu hebben gehad verder immuun? En hebben Pippi en Amanda het nu gehad of niet? Zij hebben nauwelijks symptomen vertoond, eigenlijk hadden ze alleen een dagje wat minder trek in brokjes. Aan de lammeren heb ik helemaal niets gezien. Zou deze kruising van nature resistent zijn?

Sowieso is het opvallend dat de melkschapen heel andere symptomen vertoonden (en nu nog vertonen) dan Bruno. Bruno stond te kwijlen. De melkschapen hadden vooral laesies die begonnen op de bovenlip en in de neusgaten en daar dikke korsten werden, maar ook elders optraden: op de oren, de oogleden, bij de staartaanzet en bij Lisa zelfs op de uier. En de melkschapen werden direct kreupel, dat heeft bij Bruno een poosje geduurd.

Heel veel vragen. Hopelijk komt er nog een inventarisatie van de ‘risicofactoren’ door één van de organisaties op schapengebied. Voorlopig moeten alle patiënten maar lekker weer op krachten komen.

Blauwtong (2)

Een week nadat Krelis ziek werd toonde Babette ineens blauwtongverschijnselen.

Nu is Babette een zorgenkindje. Ze geeft altijd bakken met melk, veel te veel, waardoor ze in haar lactaties er helemaal uitgemergeld bij loopt. Meer voeren heeft geen zin, dan gaat ze alleen maar meer melk geven. Door dit zelf ondermijnende gedrag heeft heeft ze al eens een longontsteking opgelopen.

En daarbij waren haar laatste twee bevallingen ook nog een drama. In 2021 bleef er één lam zitten en moest ze een keizersnee ondergaan om dat dode lam er uit te halen. Dat overleefde ze, maar het leek me raadzaam dat ze een jaartje zou overslaan, om weer wat op krachten te komen. Eind 2022 was ze wel weer voldoende ‘opgevet’ om haar weer toe te staan om bij de ram te lopen. (Ze is het namelijk ook hélemaal niet mee eens als ze niet bij de ram mag in het najaar!)

Maar dit jaar was het weer ellende: ze liep dagenlang te brullen en beviel uiteindelijk ’s nachts, zonder hulp. Dus ik had besloten dat Puck haar laatste lam was en dat ik haar nu zo lang als het nog ging zou ‘duurmelken’ en dat ze daarna nog jaren van haar pensioen zou kunnen genieten.

Maar ja, nu ziek dus. Dus tussen alle asbestsaneringen en andere drukte aan loop ik af en aan met shots pijnstiller en lekkere hapjes om ze maar aan het eten te houden.

Het gevaarlijkst is als ze niet meer eten. Een herkauwer heeft een heel geraffineerd spijsverteringssysteem. Verschillende magen, ieder met een eigen functie en een eigen bacteriecultuur, en nog een keer fijnmalen (herkauwen) van het voer tussendoor… het is een hele procesgang. Het voordeel is dat het dier daardoor makkelijk beschikbaar, maar lastig af te breken voer als gras kan verteren. Maar het nadeel is dat de procesgang niet onderbroken mag worden. Iedere processtap moet op regelmatige momenten het juiste halffabrikaat aangeboden krijgen. Eet het schaap niet meer, dan gaan de bacterieculturen uit evenwicht. En zonder die culturen kan het schaap zijn voedsel niet verteren, dus niet overleven. Dus ze moeten blijven eten.

Een paar dagen na Babette werd Sandra ziek. En daarna liet Lisa opeens d’r brokjes staan en had Bruno een natte neus en koorts…

Ik geef alle dieren die ook maar iets vertonen direct pijnstiller, zodat ze in elk geval zo lang mogelijk blijven eten. Vervolgens moet ik goed onthouden wie wanneer een injectie heeft gehad want dat moet om de 48 uur. Dan breng ik ze elke paar uur een handje brokjes, zodat ik goed in de gaten kan houden of ze nog eten. Schapen die niets eten moeten 2x per dag propyleenglycol krijgen, dat is een soort snelle energie voor herkauwers. (Dat mag je maar een paar dagen geven, het is echt een noodgreep.) Ook ben ik erg bezig met het weer: is het goed genoeg om de zieke dieren mee naar buiten te nemen of zijn ze beter af in de stal?

Of ik ze er allemaal door ga krijgen weet ik momenteel nog niet. Ik hoop het. Hoe dan ook, het kost vreselijk veel tijd en energie. En intussen gaat het andere werk gewoon door. Al is het kaasmaken in één klap stil komen te liggen nu Babette en Sandra acuut geen melk meer geven.

Update 17 oktober: Bruno ligt kwijlend en schuimbekkend in de wei en kan niets eten; op 15-10 was hij de dames nog aan het bespringen maar intussen is duidelijk dat hij echt flink ziek is.
Sandra maakt ’s middags af en toe een ommetje en eet dan een paar hapjes, maar ligt nog steeds het grootste deel van de dag zonder iets te eten furloos in de stal.
Lisa ligt daar ook; eet nu niets meer en knarsetandt van de pijn.
Nel geeft nauwelijks nog melk en vertoont de eerste korstjes in de neus.
Het lichtpuntje is dat Babette weer flink eet, al zit haar neus nog vol korsten. Alleen begint zij nu grote plukken wol te verliezen; het virus heeft de haarzakjes aangetast wat tot wolbreuk leidt.

Ook snoepen in de moestuin is nu toegestaan (het hek om de moestuin staat open, omdat we nog steeds op de vlonderplanken wachten). Er zitten toch rupsen in de boerenkool.

Werk aan het erf

In het huis moet nog van alles gebeuren. Maar zo langzamerhand zijn we de – excusez le mot- teringbende die het erf is ook helemaal zat. Dus krijgt die even voorrang.

We willen al zes jaar een vlonderterras naast de werkplaats aanleggen en omdat we er maar niet aan toe komen hebben we nu eindelijk een aannemer ingeschakeld. Die heeft half september netjes een heleboel paaltjes in de grond gejekkerd en er liggers aan bevestigd. Helaas bleken de vlonderplanken bij zijn leverancier niet voorradig. Dus we moeten nog even geduld hebben…

Intussen zijn we bezig met een ander project op het erf: de Nieuwe Stal. Maar, zoals zo vaak: vóór je iets kunt doen moet je altijd eerst iets anders doen. In dit geval moeten eerst de bouwsels die op de plek staan van de Nieuwe Stal weg: het oude varkenshok en de Noordschuur. En dan moeten die eerst leeg, en daarvoor moest dus eerst de berging in het achterhuis afgetimmerd en voorzien van een vloer.

Toen konden we weer ouderwets schuurtjes gaan leegtrekken. We hebben in zes jaar tijd alweer aardig wat zooi verzameld. Goed om daar eens met de stofkam doorheen te gaan.

En daarna ging eerst het varkenshok tegen de vlakte. Het weekend daarop heeft Joris al het hout van de wanden van de Noordschuur getrokken.

De oude, vieze en schilferende asbestplaten hebben we laten verwijderen. Dat is de vierde, en laatste sanering!

Ik kan niet wachten tot de nieuwe schapenstal klaar is.

Blauwtong (1)

Eén van de redenen waarom ik oorspronkelijk geiten wilde om te melken, en geen schapen, was dat schapen gevoeliger zijn voor ziekten. De reden dat ik toch voor schapen koos was dat ze jaarrond buiten kunnen. Dat is wel handig, want wij hebben heel veel buiten en nauwelijks stal.

En tot nu toe viel het wel mee met de schapenziekten. Ik had niet het idee dat ze nu heel veel meer kwalen hadden dan geiten.

Maar. Begin september sloeg het bericht in als een bom: er is weer blauwtong in Nederland. Een virus, verspreid door een knuttensoort, wat alle herkauwers kan besmetten. Maar vooral schapen worden er echt ziek van. Doodziek, vaak.

Als een schaap door een besmette knut gestoken wordt verspreidt het virus zich via de lymfe en tast her en der in het schapenlijf slijmvliezen aan. Bij de bovenrand van de hoeven, dan kunnen ze niet meer op hun poten staan van de pijn. In het ergste geval laten de hele hoeven los, wat meestal fataal is. Of in de bek: een dierenarts sprak van dieren “waar je eigenlijk met je vingers gaten trekt in het gehemelte”. In de longen, waardoor ze het benauwd krijgen en uiteindelijk stikken. En vast nog op andere plekken waardoor de dieren doodziek worden.

En je kunt er helemaal niets aan doen. Er is geen virusremmer. (En sinds corona weten we natuurlijk allemaal dat antibiotica niets doen tegen virussen.) Er is (nog) geen vaccin. Het enige wat je kunt doen is pijn bestrijden en de dieren die niet al te ziek zijn zo goed mogelijk aan het eten en drinken houden.

Dus ik houd sindsdien de verspreidingskaartjes èn de dieren angstvallig in de gaten. De thermometer en pijnstiller staan klaar. En in het achterhuis is een stukje uitgeruimd, waar zo nodig een extra ziekenboeg kan worden ingericht.

Vorige week zag Krelis de hamel er opeens ongelukkig uit. Hangende oren, ging steeds liggen, wilde niet staan. En een rare uitslag of roofjes op zijn bovenlip. Dierenarts gebeld, die heeft bloed afgenomen om te laten testen. Meteen ook van Lisa, die een beetje mank liep. Omdat de laboratoria overbelast zijn duurt het wel een week voordat geanalyseerd kan worden of het inderdaad blauwtong is. In de tussentijds de dieren maar verwennen: de rantsoenen brokjes opgeschroefd en ze ruimschoots van mineralenemmers voorzien.

Zieke Krelis in de stal gezet, met lekkere blaadjes uit de moestuin verleid om te blijven eten, om de dag een shot pijnstiller gegeven en dagenlang iedere anderhalf uur wat brokjes gebracht. Alleen in de stal liggen vond hij maar niets, dus we gingen af en toe even bij hem zitten om hem gezelschap te houden en te masseren (van al dat liggen werd hij erg stijf). De roofjes onder zijn neus werden dikke bruine korsten, maar hij bleef wel eten en wilde na drie dagen ook weer gewoon de wei in. Ik maakte me nog even zorgen over zijn hoeven, maar hij lijkt er door te zijn, hij staat nu weer regelmatig op zijn poten.

Na een week kwam de uitslag: Krelis had inderdaad blauwtong, Lisa niet. Pfff, dat is één. Nu wachten op de volgende. En hopen dat er snel een vaccin komt.

Update

Uit alle hoeken hoor ik ‘Waarom ligt het blog stil, gaat alles wel goed bij jullie?’ Ja, alles gaat goed, nog net. Maar deze zomer was zo ontzettend druk (en daar komt maar geen eind aan, zowel aan de drukte als aan het zomerweer) dat ik íets moest schrappen. En dat werd dus het schrijven van nieuwe blogjes.

Vanaf eind juli ging het weer regenen. En het bleef regelmatig regenen. Dat betekende dat de hof weer groen werd (hoera!) Er was weer gras voor de schapen en die reageerden daarop door de melk gul te laten stromen. Heel gul… op het hoogtepunt had ik 10 liter melk per dag. Dat betekent dus heel veel kaas maken: halloumi, feta, verse kaas met en zonder smaaktoevoegingen, soms mozarella, iets wat op Brie/ Camembert lijkt en zeker één á twee keer per week een ‘Gouds’ kaasje. En kaasmaken is schoonmaken, er komt altijd veel poetsen aan te pas. De melkverwerking kostte me op zeker moment al dagelijks bijna een halve dag!

De vijf lammeren groeiden goed en waren buitengewoon schattig. De drieling is verkocht aan hobbyschapenhouders. De dochters van Nel en Babette kon ik ook verkopen, maar ik heb besloten dat dit het laatste lam van Babette gaat zijn (de laatste twee bevallingen moest de dierenarts er bij komen) en ik vond dat ze die dochter bij zich moest kunnen houden. Toen kreeg ik Nel d’r Mini ook niet meer verkocht. Dus zijn Mini en Puck definitief aan de kudde toegevoegd.

Bij de schapen kreeg ik overigens wel hulp: Saskia wilde leren melken en fietste maandenlang elke middag van Nijeholtpade naar De Hoeve om te helpen met de middagmelk. Bruno de dekram en zij kunnen het ook uitstekend vinden. Als ik nu weer een keer ziek word kan er tenminste iemand Joris helpen met de schapen!

Begin augustus heeft de poel weer een maaibeurt gekregen. Anne, Derk en Gijsje hielpen om het maaisel op te harken en als mulch rond de boomsingels aan te brengen.

Het weekend daarna kwamen Robert en zijn dochters weer kamperen. Dat doen ze één keer per jaar en áltijd regent het dan pijpenstelen. Ik heb ze meerdere malen op mijn blote knietjes gevraagd om hun vakantie te verplaatsen naar juni, als het hier gortdroog is. Maar ze zeggen dat dat niet kan vanwege school. Je zou zeggen dat er een uitstekende les over klimaatverandering in zit…

En zo bleven er mensen gezellig aanlopen. Als ik terugblader in mijn agenda zie ik dat die vooral bepaald werd door drie zaken: twee keer per dag melken en het verwerken van de melk, mijn kantoorwerk en zeker één á twee keer per week bezoek. Tussendoor probeer ik het huis en de moestuin op orde te houden, het gras te maaien, stallen en hokken van schapen, eenden en kippen schoon te houden, al het gedierte (en de visite) te voorzien van hun natjes en hun droogjes, de oogst uit de moestuin te verwerken en alvast voorbereidingen te treffen voor toekomstige projecten. De dagen beginnen om 5.30 en om 21.30 val ik afgedraaid in bed. Aan de lange lijst van klussen die al maanden op de rol staan kom ik gewoon niet toe!

Zo staan al maanden op het lijstje: de kachel een nieuw stuuklaagje geven en wit verven, de keukenmuur, bijkeuken en het muurtje tussen de woonkamer en keuken stuken, de veronderstelde scheur in de buitenmuur van de bijkeuken onderzoeken (maar dan moeten de potdekselplanken van de muur en onze Franse veldwespjes hebben daar een nest en zijn er waarschijnlijk niet van gecharmeerd), de raampjes tussen woonkamer en keuken schilderen, het raam tussen badkamer en bijkeuken opknappen, schuren en schilderen, verschillende muren in de hal stuken en verven, de kozijnen buiten schoonmaken en opnieuw oliën (of toch wit schilderen?), swales laten graven om ’s winters beter water vast te houden, de locatie voor nieuwe diepe aardpennen bepalen en die aardpennen slaan zodat we voldoende ‘klap’ op de schapenhekken kunnen zetten, de siertuin wieden, mulchen en verder inplanten en verschillende dingen doen voor de ‘Buurtmarkt’ die ik aan het organiseren doen. Inmiddels komen daar weer seizoensgebonden zaken bij: het helofytenfilter maaien en het riet versnipperen, de eendensloot uitmaaien en de kanten verstevigen door het maaisel als ‘zinkstukken’ vast te zetten, de moestuinbedden leeghalen en afdekken, de witlofwortels opkuilen, de composthopen keren zodat er ruimte in de compostbakken is om de stal uit te mesten en hout zagen. O ja, ik moet ook de BTW weer doen.

Tot zover mijn verklaring waarom de blogs even op de achtergrond kwamen.

Joris is overigens wel ijverig bezig geweest. Hij heeft van de zomer eerst de openslaande deuren in de keuken gerepareerd. Het gebint (wat in 2019 van vers eiken is gezaagd) was gaan werken. Dat is op zich normaal. Helaas was de liggende balk boven de openslaande deuren zodanig gaan krom trekken, dat die op de deuren drukte. Om dat te verhelpen moest het hele kozijn blootgelegd. Dat kostte een weekendje vloeken, maar nu kunnen de deuren weer gewoon open en dicht. En staat het stuken van de muur waarin die deuren zitten ook op mijn lijstje.

Daarna heeft hij de vloer in de slaapkamer en inloopkast geëgaliseerd, er een parketvloer overheen gelegd en de kast in de inloopkast in elkaar gezet. Daarvoor hebben we weer een paar weken boven geslapen, wat betekende dat de zolder weer ontruimd moest worden. Ach, het voordeel van alles regelmatig verplaatsen is dat het stof niet al te veel gelegenheid krijgt om op te hopen. En wat hebben we nu een heerlijk luxe en ruime slaapkamer! Nu alleen nog de narcissenschilderijen ophangen, plintjes aanbrengen en de deur schilderen…

En intussen begon de voorraadkelder aardig gevuld te raken met kaas, aardappels, inmaak, pompoenen en zelfgemaakt wijn-experimenten. Op naar het najaar!