Vorig jaar zijn op 1 oktober Amanda, Pippi en Lisa bij Bruno gegaan. Maar ja, twee weken later kregen ze allemaal blauwtong. Het was dus de vraag of de dames wel drachtig zouden zijn. Daarom heb ik de dierenarts een echo (scan) laten maken. Dat wees uit dat alleen Amanda drachtig zou zijn. “Twee lammetjes, volgens mij”, zei de dierenarts. “Maar ik weet het niet helemaal zeker.”
Gedurende de winter heb ik dus Amanda flink bijgevoerd, en vanwege het plaatsgebrek in de stal (wat zal het fijn zijn als de nieuwe stal er is!) heeft ze bij Bruno en Krelis geslapen in het ‘noodhospitaaltje‘ in het achterhuis. “Nog drachtiger kan ze toch niet worden.” zei Joris.
Maar half februari begon opeens Lisa’s uier ook te zwellen. O jee, die heb ik niet bijgevoerd! En dan zitten we straks met twee kraamvrouwen! Dan moeten we toch even een list verzinnen voor voldoende ruimte. Helaas is het weer nog niet goed genoeg om de jongens (achter een afdoende hoog hek!) buiten te laten slapen. Het blijft maar regenen.
Op 21 februari hebben we het hok van de zitmaaier leeggeruimd. Daar stond, behalve de zitmaaier, sinds het afbreken van de noordschuur nog veel meer in. Dat hebben we nu maar even allemaal in de zuidschuur geknikkerd. Zo blijf je rotzooi heen en weer schuiven…. Nu maar hopen dat de zuidschuur nog even niet omwaait.
Paar pallets, wat oude latten en een handvol schroeven en voilá, Joris had een stalletje voor de jongens getoverd in het maaierhok. Konden beide kraamvrouwen lekker in het achterhuis. De jongens moeten zich maar even behelpen met een wat minder luxe voorziening.
“Volgens mij gaat het niet lang duren’, zei ik die avond tegen Joris. “Ik ga vroeg naar bed, want ik zal er wel uit moeten.” Het was extra spannend, want blauwtong kan ook voor gedeformeerde lammeren zorgen.
Maar toen ik om 23.10 de stal in kwam voor de eerste controle stond er een mooi bruin driekwart-Solognote lammetje naast Amanda. Dat had Bruno dus snel voor elkaar gebokst! (1 oktober + 145 dagen is 23 februari, en ik dacht dat ze nog wel even aan elkaar zouden moeten wennen.)
Natuurlijk moest ik er even bij blijven, maar blijkbaar had de dierenarts het verkeerd gezien; het bleef bij één lammetje. Niets aan de hand, een prachtig meisje. Al met al was het inderdaad een korte nacht inderdaad (want om 05.00 ging Joris’ wekker, toen hij naar Limburg vertrok).
Intussen weigerde Lisa de kraamstal nog uit te komen. Die heeft van 21 tot 23 februari lekker liggen chillen in deze luxe stal (zo wárm! En droog! En zoveel ruimte! En extra lekker kuilvoer!), terwijl haar uier tot skippybalformaat opzwol. Maar toen begon ze dus ook flink met haar hoeven te krabben. Tegen de avond, uiteraard.
Ik om 22.00 naar bed. Om 23.00 kwam Joris naar bed.
“Is er al wat?”
“Nee, dan had ik je wel wakker gemaakt. Ga maar slapen”
Om 01.00 werd ik weer wakker: trui , broek, overall aan over de pyjama en naar de dames. Nog niets. Terug naar bed.
Om 03.00: zelfde verhaal.
Om 05.30: voor de derde keer aangekleed en ja hoor, toen ik de stal in kwam hoorde ik al gemekker. En stonden er al twéé lammetjes naast Lisa, een ooitje en een rammetje.
Nadat ik de navelstreng ontsmet had, schoon stro verspreid en de kindjes geholpen met drinken (wat ze overigens al heel snel zelfstandig konden) was het te laat om nog terug naar bed te gaan. Dus terwijl ik wachtte op de nageboorte heb ik de normale ochtendroutine gedaan: Nel, Babette en Sandra melken, Puck, Mini en Pippi voeren, alle ooien naar de wei brengen, de rammen voeren en naar de wei brengen, Minoes eten geven en de eenden en de kippen loslaten.
Gelukkig is nu de lammerij in één keer voorbij en hoef ik me niet voor te bereiden op nog meer doorwaakte nachten. Maar de kudde groeit nu wel echt onze huisvesting uit!