En toen kwam er eindelijk een week met droog en warm weer, en moest dus als de wiedeweerga het hoge gras eraf. In heel Nederland trouwens. Dat betekent dat de loonwerkers overuren maken, om al dat gras tot kuilvoer of hooi te verwerken.
(En neem overuren maar heel letterlijk. Ik vroeg de loonwerker ernaar en hij zei “Ach, het valt nu wel mee, ik ben gisteravond om half twee op bed gegaan en was pas om zeven uur weer aan het werk. In het verleden gingen we de hele nacht door.”)
Wij maaien maar een klein stukje, en het is voor zo’n overbezette loonwerker dan niet echt de moeite waard om te komen. Daarom had ik met Arnaud afgesproken dat wanneer hij het land zou gaan maaien wij dat ook zouden doen. En met Hans afgesproken dat hij dan meteen het ecologisch maaien rond de poel zou uitvoeren. Daar komt deels pitrus af, maar deels ook gras wat ook nog tot hooi te verwerken is. Een beetje coördineren dus. Gelukkig lukte dat allemaal.
Toen Arnaud aangaf te willen gaan maaien ben ik direct ‘zijn’ land in getogen op zoek naar reekalfjes. Andere jaren kwam de eerste snee er al eerder af, maar dit jaar lukte dat niet door de nattigheid. Daardoor stond het gras daar heel hoog. We zagen er bijna dagelijks reeën in. En dat betekent, dat er hoogstwaarschijnlijk ook reekalfjes in liggen.
Reeën leggen hun jonge kalfjes overdag in hoog gras. Daar verschuilen ze zich voor belagers. Bij onraad drukken ze zich plat tegen de grond. Omdat ze nog geen geur hebben, werkt dat goed tegen ‘traditionele’ belagers zoals roofdieren. Maar niet tegen een cyclomaaier. Ik heb daarom een hele dag door het gras heen en weer gelopen en vlaggetjes in het gras gezet, in de hoop het weiland op die manier ‘eng’ te maken, zodat de reeën hun kalfjes eruit zouden halen. Tot mijn grote verdriet bleek dat later toch onvoldoende te zijn, er is één kalfje doodgemaaid. Balen!
Nadat we alles gemaaid hadden bleek dat de loonwerker al helemaal volgeboekt was, zodat het gras bijna een week bleef liggen. Dat maakte dat we wel meer tijd hadden om het droog te krijgen en op te harken. Gelukkig was er stabiel weer voorspeld. Ik heb daarom ook eerst nog wat hoekjes waar de machine niet kan komen met de zeis gemaaid.
Het opharken was, zoals gewoonlijk, weer een enorme klus. We bezitten een gecombineerde ‘Strela’ schud- en harkmachine uit de jaren ’70. Die past wel mooi bij de schaal van onze veldjes. Maar we horen telkens van de loonwerkers dat onze ‘zwillen’ niet hoog genoeg liggen. Zij hebben namelijk veel modernere en grotere machines. De kleine zwilletjes die de Strela van ons onbemeste gras maakt kan de balenpers nauwelijks oppakken.
Bovendien pakt onze Strela bij het harken niet alle gras mee, omdat ons land nogal bultig is. En dan zorgt de landschappelijke inrichting ook nog voor allerlei lastige bochtjes… Effectief moest er dus héél veel met de hand geharkt worden, tot alles in één zwil op het land lag. En dan moest ook nog al het gras wat rond de poel gemaaid was met de hand verplaatst naar het hoge land. Gelukkig kwam Jan weer een handje helpen met het harken. Maar na dagenlang hard werk in de hete zon stond ik wel te tollen op mijn benen.
Uiteraard kwam de loonwerker ook later dan gedacht. Ik zat met spanning te wachten, want ik had net die dag het jaarlijkse etentje van de groencommissie van Plaatselijk Belang. De laatste pakken werden pas gewikkeld terwijl ik al onder de douche stond. Maar het zwil werd (met een gigantische machine) tot zeven prachtige balen ‘voordroge kuil’ geperst. We hebben nu hopelijk genoeg voer voor de hele periode van november t/m maart, als de schapen veel uren op stal doorbrengen. Met een beetje geluk kunnen we eind augustus nog wat ‘echt’ hooi, in blote pakjes, maken voor de periode daarvóór en daarna.
(Met ons kleine koppeltje schapen is de voersnelheid maar net genoeg voor de grote balen. Als ze eenmaal open zijn moeten ze eigenlijk binnen een dag of 20 wel op zijn, anders gaan ze schimmelen. Dat halen we net in de periode dat de schapen lang op stal staan. Maar in de periode dat ze alleen op stal komen voor het melken word ik ook geacht voor iets lekkers in de ruif te zorgen. Waarom zou je anders die stal in gaan tenslotte, als je ook buiten blaadjes kunt eten?)
En wat geeft dat dan een tevreden en voldaan gevoel, als het hooi binnen is!