Vloer, ramen, deuren, muren…

Langzamerhand krijgt de stal vorm. Op 22 mei is het beton gestort en netjes afgevlinderd. Dit keer met een klein (maar dapper) betonautootje, dat makkelijker uit de voeten kon op ons terrein. De perikelen bij het storten van de vloer van de werkplaats staan ons nog helder voor de geest…

Het is zelfs gelukt om de schapen NIET door het natte beton te laten lopen op hun dagelijkse gang van en naar de melkstal!

Joris heeft intussen kozijnen in elkaar gezet voor de ramen en deuren die ik op Marktplaats en via de Weggeefhoek op Facebook bij elkaar gesprokkeld heb. Grotendeels gratis; ramen en deuren met enkel glas worden overal weg gedaan. Alleen voor de mooie hardhouten ramen met roeden die aan de kant van het erf komen heb ik een paar tientjes betaald. Maar daarvoor werden ze dan ook aan huis bezorgd!

De bekisting kwam er redelijk netjes af. De hardhouten balken (intussen al veel gebruikt) zijn nog prima om houthokken te bouwen of voor het onderstel van een rij IBC container om regenwater op te vangen.

En als de kozijnen dan hangen kan je al gaan zien hoe het uitzicht gaat worden!

De muren worden van halfsteens kalkzandsteenblokken, aan de buitenkant weer af te werken met potdekselwerk, zoals alle gebouwen op het erf. We hebben wel nagedacht over een meer biobased alternatief. Maar enkel potdekselwerk vinden we te open, daar waait de vrieswind dwars doorheen. Niet lekker om te melken of in de lammertijd. Een houten binnenwand ervoor helpt, maar dat creëert ook een muizenhotel. En Bruno heeft het al een keer gepresteerd om om 03.00 ’s nachts te besluiten dat hij best door een houten binnenwandje heen kon beuken. Om dezelfde reden (brunogebeuk) vinden we de constructie zoals in de werkplaats (houtvezelplaat en OSB, met leemstuc afgewerkt) niet sterk genoeg. Isolatie is trouwens niet echt nodig, als het een beetje tochtdicht is. De schapen hebben ’s winters hun eigen vacht.

Vroeger werd een stal natuurlijk gewoon gebouwd van gevlochten wilgentenen en met leem afgestreken. Het idee is leuk. Tot je bedenkt wat er gebeurt als natte schapen tegen de muur gaan staan schurken. Er gaat verbazend veel water in zo’n vacht, weet ik uit ervaring. Je krijgt er vast heel interessante muren van. En heel interessante schapen.

Dus…uiteindelijk maken we het ons hier maar gewoon makkelijk. Kalkzandsteen lijmblokken werken snel, zijn stevig, je kunt er goed dingen aan ophangen (zoals de tussenschotten om de stal onder te verdelen!) en vormen een mooie ondergrond voor potdekselplankjes aan de buitenkant en watervaste kalkstuc aan de binnenkant. En, niet onbelangrijk, je kunt het werk uitbesteden … we hebben al genoeg te doen 😉. Er zullen wel enigszins kieren gaan ontstaan tussen het metselwerk en het hout. Maar een stal hoeft niet luchtdicht te zijn. En deze stal heeft sowieso al véél minder tochtgaten en kieren dan de oude!

Ik verheug me enorm op de nieuwe stal. Net een beetje meer ruimte voor de dieren, een verdiept deel zodat ik niet zo vaak hoef uit te mesten, aan alle kanten ramen voor licht en ventilatie, een kraan en gootsteen in de stal, een vloer van glad beton die uit één stuk bestaat, muren die recht en heel (en straks wit) zijn, een plafond van hout in plaats van doorzakkend goor piepschuim waar lekwater vanaf stroomt 😝, een overkapping om een aangebroken grote hooibaal onder te zetten en een hooizolder voor kleine pakjes hooi en stro. Wat zal dat fijn zijn!

Lentedrukte

Oh oh oh, wat loop ik weer achter met het blog. Ik had het goede voornemen om vanaf begin april (als mijn kantoorklus af zou lopen) weer wekelijks een update te geven. Maar de kantoorklus liep uit en de lente brak los, met bijbehorende urgente klussen.

Komt het doordat we op het platteland de seizoenen heftiger beleven, of is het de klimaatverandering? Het lijkt wel alsof de geleidelijke overgang van de seizoenen, die hoort bij een gematigd zeeklimaat, is veranderd in de snelle omslag die hoort bij heel andere klimaten, zoals het landklimaat van Canada of de tropische moesson. In minder dan vier weken tijd zijn we van eeuwigdurende kille regen beland in hoogzomers weer waarin we uitkijken naar een buitje, zodat alles kan doorgaan met groeien.

Begin april lag de moestuin er nog kaal, maar verwachtingsvol bij. We moesten toen nog tussen de regenbuien door werken aan de stal.

Joris bevestigt de ‘nokruiter’ op het dak

Op 14 april heeft Saskia geholpen om een groot deel van de dakpannen schoon te borstelen. Joris legde intussen de nokvorsten op het dak, plus één rij dakpannen er onder.

Op 16 april hebben we toen samen het voorste dakvlak gelegd. Zoals altijd kost het (zelfs bij zo’n klein dakje) moeite om de rijen recht te houden!
Op 28 april hielp Barbara met het schoonborstelen van de pannen voor het grote dakvlak. En ook dat kregen we er in één dag op! (Zij het uiteraard met het nodige gevloek over rijen dakpannen die niet recht lagen.)
Intussen werkte ik aan het grondwerk: alles egaal, op de juiste hoogte, en voorzien van bekisting voor het storten van het beton. Nog een heel gedoe, want op sommige punten zat het vol boomwortels.
Ook de constructie van de bekisting tussen het hoge en het lage deel was nog een puzzel. Gelukkig hebben we nog zware hardhouten balken liggen, jaren geleden opgehaald van een afgedankt vlonderterras in het dorp.
Folie op het geëgaliseerde zand, stukjes stoeptegel en wapening er in. We bleken nog precies genoeg staalmatten over te hebben voor de wapening van het beton. Wie wat bewaart heeft wat! (Hoewel het erg fijn is dat het nu niet meer in de weg staat)
En nu maar wachten tot de betonstorter komt!
De lage potstal en het hogere deel van de stal worden met elkaar verbonden door een betonnen “muurtje”. Dat wordt tegelijk met de vloeren gestort. Om te voorkomen dat de bekisting gaat wijken tijdens het storten heeft Joris die héél erg verstevigd.
Ook het muurtje is gewapend, we bleken zelfs nog voldoende gebogen stukjes wapening te hebben.

Al met al toch weer heel wat weekends werk. Nu de kozijnen maken, de vloer storten en dan kunnen de muren gemetseld worden!

Het werk in de moestuin staat intussen ook niet stil…

Verder bouwen aan de stal

De lente barst los en terwijl ik mijn handen vol heb aan de moestuin (na al die maanden semi-permanente regen loop ik een beetje achter…) timmert Joris ijverig door aan de stal. Eerst de vloer van de hooizolder erin, zodat het werk aan het dak wat veiliger werd.

Op 17 maart hebben Jan Willem en Freek geholpen met het plaatsen van de daksporen. Vooral die voor het overstek waren lastig!

Daarna moesten de panlatten er op. Onder de panlatten heeft Joris folie bevestigd, zodat ook wanneer er sneeuw tussen de pannen door zou dwarrelen, het hooi niet nat wordt. Onder het folie zijn genoeg ventilatieopeningen, want een hooizolder moet heel goed ventileren.

Uiteraard woei het flink, op de dagen dat hij daarmee bezig was. Dat maakte het bevestigen er niet makkelijker op.

Het folie werkt goed: het heeft intussen een paar flinke regenbuien gehad en de hooizolder bleef droog! Het maakt het natuurlijk wel moeilijker om de nokruiter te plaatsen. Maar ook dat is inmiddels gelukt.

Dus komen we nu toe aan de volgende stap: pannen op het dak! De dakpannen liggen al jaren op het achterweitje, op pallets die inmiddels volkomen vergaan zijn. (Ook heel fijn voor de buren die er op uit kijken als die achterweitjes eindelijk opgeruimd worden!) Er zijn dus veel handjes nodig om ze uit te zoeken, mogelijk wat schoon te borstelen, te verplaatsen en aan te reiken. Wie heeft er zin om de komende tijd een dagje te komen helpen?

Intussen graaf ik de potstal uit. Stukje bij beetje. Er komt een (gewapende) betonvloer in, die meteen ook dient als fundering voor de halfsteens muurtjes van de schapenstal. Om het geheel heen komen dan weer potdekselplanken, zodat de muren droog blijven en de ‘huisstijl’ van het erf te behouden. Nog heel wat te doen, maar wat zál het fijn zijn om een nieuwe stal te hebben…

In de oude stal lekt het meer en meer. De smerige oude platen piepschuim, ooit door de oude meneer aangebracht als isolerend ‘plafonnetje’ komen op meerdere plekken naar beneden. Voor de zekerheid ligt er daarom plastic over de strobalen.

En van buiten draagt de oude stal ook niet echt bij aan een stijlvol erf…

Vlonder en gebint van de stal

Omdat het maar bleef regenen (de natste en warmste februari ooit) durfden we echt niet met de grote kraan van Bert het land meer op. Maar… de vlonderplanken waren eindelijk gearriveerd. Het vlonderterras is prachtig geworden!

En Yoram die de vlonder legde vertelde over het bestaan van een mini hijskraan. Dat klonk als de ideale oplossing! Dus op 2 maart reed Roelof Deuzeman met zijn mini hijskraan het erf op.

Inderdaad een prachtig compact apparaat, die mini hijskraan. En hij kon veel tillen en ver reiken. Het weer zat ook mee, voor de verandering.

Marijn (de oudste zoon van ‘onze’ boer Arnaud) kwam helpen.

Toch weer spannend, om de grote en zware balken precies in elkaar te puzzelen. Maar het paste allemaal prachtig (soms na wat klappen met de hamer. Doordat ze een paar weken in de regen hadden gelegen waren sommige balken toch wat gaan werken). En vóór de koffie stond de halve onderbouw al.

“Dat gaat lekker!” zeiden we tegen elkaar. Maar toen was er natuurlijk net één balk die níet paste. Na anderhalf uur puzzelen en schuiven bleek dat er een pen 1 cm te lang gezaagd was.

Nou ja, afzagen is makkelijker dan bijzagen. Daarna door met de liggers voor de hooizolder en de hoge balk aan de voorkant.

En met de bovenbouw: de staanders voor de nokbalk en de nokbalk zelf. Intussen waren we al halverwege de middag en de hijskraanmannen begonnen haast te krijgen. Dus werd de bovenverdieping geplaatst zonder eerst de vloerplanken op de vloer te leggen. Wij hadden duidelijk meer hoogtevrees dan de hijskraanman…

Maar aan het eind van de dag stond het hele gebint! Dat was meer dan we hadden durven hopen, in één dag!

Terwijl ik dit schrijf is Joris pennen verder aan het inslaan en kleine correcties aan het uitvoeren waar dat nodig is om alles mooi pas en haaks te krijgen. Daarna gaan we de vloer van de hooizolder leggen, de daksporen plaatsen, panlatten aanbrengen en pannen op het dak leggen. Ook moeten we nog veel grondwerk doen: deels moet de grond aangevuld, deels juist uitgediept en in het achterste stuk moet zwarte grond weggegraven en vervangen door wit zand. En daarna komen de muren en ramen pas. Kortom, er is nog genoeg te doen voor de stal in gebruik genomen kan worden. Maar het moeilijkste is gebeurd! Wie komt er helpen en meegenieten van het voorjaar en de dartelende lammetjes in de wei?

Lammetjes!

Vorig jaar zijn op 1 oktober Amanda, Pippi en Lisa bij Bruno gegaan. Maar ja, twee weken later kregen ze allemaal blauwtong. Het was dus de vraag of de dames wel drachtig zouden zijn. Daarom heb ik de dierenarts een echo (scan) laten maken. Dat wees uit dat alleen Amanda drachtig zou zijn. “Twee lammetjes, volgens mij”, zei de dierenarts. “Maar ik weet het niet helemaal zeker.”

Gedurende de winter heb ik dus Amanda flink bijgevoerd, en vanwege het plaatsgebrek in de stal (wat zal het fijn zijn als de nieuwe stal er is!) heeft ze bij Bruno en Krelis geslapen in het ‘noodhospitaaltje‘ in het achterhuis. “Nog drachtiger kan ze toch niet worden.” zei Joris.

Maar half februari begon opeens Lisa’s uier ook te zwellen. O jee, die heb ik niet bijgevoerd! En dan zitten we straks met twee kraamvrouwen! Dan moeten we toch even een list verzinnen voor voldoende ruimte. Helaas is het weer nog niet goed genoeg om de jongens (achter een afdoende hoog hek!) buiten te laten slapen. Het blijft maar regenen.

Op 21 februari hebben we het hok van de zitmaaier leeggeruimd. Daar stond, behalve de zitmaaier, sinds het afbreken van de noordschuur nog veel meer in. Dat hebben we nu maar even allemaal in de zuidschuur geknikkerd. Zo blijf je rotzooi heen en weer schuiven…. Nu maar hopen dat de zuidschuur nog even niet omwaait.

Paar pallets, wat oude latten en een handvol schroeven en voilá, Joris had een stalletje voor de jongens getoverd in het maaierhok. Konden beide kraamvrouwen lekker in het achterhuis. De jongens moeten zich maar even behelpen met een wat minder luxe voorziening.

“Volgens mij gaat het niet lang duren’, zei ik die avond tegen Joris. “Ik ga vroeg naar bed, want ik zal er wel uit moeten.” Het was extra spannend, want blauwtong kan ook voor gedeformeerde lammeren zorgen.

Maar toen ik om 23.10 de stal in kwam voor de eerste controle stond er een mooi bruin driekwart-Solognote lammetje naast Amanda. Dat had Bruno dus snel voor elkaar gebokst! (1 oktober + 145 dagen is 23 februari, en ik dacht dat ze nog wel even aan elkaar zouden moeten wennen.)

Natuurlijk moest ik er even bij blijven, maar blijkbaar had de dierenarts het verkeerd gezien; het bleef bij één lammetje. Niets aan de hand, een prachtig meisje. Al met al was het inderdaad een korte nacht inderdaad (want om 05.00 ging Joris’ wekker, toen hij naar Limburg vertrok).

Intussen weigerde Lisa de kraamstal nog uit te komen. Die heeft van 21 tot 23 februari lekker liggen chillen in deze luxe stal (zo wárm! En droog! En zoveel ruimte! En extra lekker kuilvoer!), terwijl haar uier tot skippybalformaat opzwol. Maar toen begon ze dus ook flink met haar hoeven te krabben. Tegen de avond, uiteraard.

Ik om 22.00 naar bed. Om 23.00 kwam Joris naar bed.
“Is er al wat?”

“Nee, dan had ik je wel wakker gemaakt. Ga maar slapen”

Om 01.00 werd ik weer wakker: trui , broek, overall aan over de pyjama en naar de dames. Nog niets. Terug naar bed.

Om 03.00: zelfde verhaal.

Om 05.30: voor de derde keer aangekleed en ja hoor, toen ik de stal in kwam hoorde ik al gemekker. En stonden er al twéé lammetjes naast Lisa, een ooitje en een rammetje.

Nadat ik de navelstreng ontsmet had, schoon stro verspreid en de kindjes geholpen met drinken (wat ze overigens al heel snel zelfstandig konden) was het te laat om nog terug naar bed te gaan. Dus terwijl ik wachtte op de nageboorte heb ik de normale ochtendroutine gedaan: Nel, Babette en Sandra melken, Puck, Mini en Pippi voeren, alle ooien naar de wei brengen, de rammen voeren en naar de wei brengen, Minoes eten geven en de eenden en de kippen loslaten.

Gelukkig is nu de lammerij in één keer voorbij en hoef ik me niet voor te bereiden op nog meer doorwaakte nachten. Maar de kudde groeit nu wel echt onze huisvesting uit!