Fundering stal

Eindelijk zijn we begonnen met het grondwerk en de fundering van de stal. Het laatste grote gebouw op het erf! Ik kan niet wachten tot we de oude stal gaan slopen. En je niet meer dit ziet als je de voordeur uitstapt:

Maar voorlopig staat de oude krottige stal er nog (en die is erg nodig). Daardoor is er weinig bewegingsruimte op het erf. Terwijl je voor het bouwen eigenlijk wel groot materieel nodig hebt.

We besloten dat achter het huis (en de oude stal) langs, over het weiland, de beste optie was. Met als werkvolgorde: oud puin weghalen, egaliseren indien nodig en meetsysteem uitzetten, fundering plaatsen. Dat schatten we in op twee dagen werk. Vervolgens de gebint-elementen vóór het huis in elkaar zetten en met de kraan, achter het huis langs, naar de bouwplaats brengen. Zo deden de Duitse bouwvakkers het vijf jaar geleden ook met het gebint voor ons huis.

Dus op 12 februari verscheen Bert met de grote kraan. Om te beginnen heeft hij, volgens plan, met de kraan al het oude beton en puin weggehaald. Altijd spannend wat daar dan onder vandaan komt. Het was zoveel troep (de oude schuur bleek gefundeerd op indrukwekkende blokken beton) dat hij twee keer moest rijden om het weg te brengen. We wisten ook niet of ter plaatse van de poeren grondverbetering nodig zou zijn. Voor de zekerheid heeft Bert maar een vracht wit zand gebracht.

Die middag hebben we het meetsysteem voor de fundering uitgezet. De fundering bestaat uit betonnen poeren van 20×20 cm en een meter lang. Onhanteerbaar zwaar dus. En ze moeten exact op hun plek, zodat het gebint er bovenop kan staan. Met maar een paar cm speling.

Dus dat is passen en meten. En nog een keer meten. En opnieuw . Waarbij, gek genoeg, steeds drie van de vier hoeken in orde zijn en dan de vierde niet. Wat helemaal niet kan volgens reguliere meetkunde. Etcetera. Veel gevloek en gerommel met bouwplankjes, touwtjes en meetlinten. Uiteraard kregen we – toen we bíjna klaar waren – ook nog een enorme hagelbui over ons heen. Toen het eenmaal donker was hebben we alle touwtjes nog een keer gecontroleerd met de kruislaserwaterpas. Het leek te kloppen.

De volgende ochtend de poeren plaatsen. De hagel was intussen gesmolten en het kletsnatte weiland begon aardig te bezwijken onder het geweld van de 15-tons kraan en Berts grote trekker met kieper. Diepe sporen…

Om de grond zo min mogelijk te verstoren gebruikten we een boor op de kraan. Daarmee konden we een gat precies op maat voor de poeren boren. Op sommige plaatsen moest het gat dieper uitgeboord, omdat onderin nog zwarte grond zat. En dan weer aanvullen met wit zand (niet te veel zand, want dan krijg je de poer niet meer op hoogte). Dan de poer voorzichtig in het gat laten zakken en met de kraan tot op exact de juiste hoogte duwen. Zonder dat hij in het horizontale vlak ook maar een centimeter verplaatst! En ook dit keer lukte het niet om de lijnen van het grid onder een hoek van exact 90 graden te krijgen… Pas na de middag, toen beide hoofdlijnen van het grid op hun plek stonden, kwam er schot in.

Alle poertjes netjes op hun plek. Joris heeft er de stelvoeten voor het gebint op geschroefd (ook nog een halve dag werk, maar dat gaf wel de mogelijkheid om nog een heel klein beetje te corrigeren).

De volgende stap zou de Dag Van Het Gebint zijn. Maar intussen is er nog veel meer regen gevallen en het weiland is volkomen onbegaanbaar. Tot groot ongenoegen van de schapen, die tot hun knieën in de prut wegzakken als ze over de wielsporen heen moeten om bij de stal te komen. Als we er nu met een kraan – tig keer overheen gaan rijden met de gebintonderdelen wordt het een modderpoel die er jaren over doet om te herstellen.

Dus helaas. We moeten wachten tot de grond opdroogt. En/of een manier verzinnen waarop we toch vanaf de kant van het erf (dat iets steviger is) kunnen werken. Zo is er altijd iets wat niet volgens plan gaat…

Stal!

Het is niet dat er niets gebeurt. En gebeurt juist van alles. Teveel om op te schrijven. En omdat ik momenteel al meer uren dan me lief is achter de computer doorbreng doe ik dat dus ook niet. Tot zover de verklaring voor het haperende blog. Na 1 april houdt het kantoorwerk weer even op en ik beloof dat ik mijn leven dan zal beteren en leuke blogjes zal schrijven over het kweken van tomaten en chayote, het betimmeren van de zolder en de nieuwste lammetjes.

Maar. Nu is er weer dringend aanleiding voor een blogje. Want we hebben hulp nodig! Het gebint voor de nieuwe stal is namelijk gearriveerd. En dat willen we zelf (liefst met een beetje hulp dus) gaan plaatsen.

Eigenlijk hadden we die stal al lang willen hebben. Nu slapen de ooien ’s nachts in het steeds krakkemikkiger wordende hoekje van de boerderij dat we hebben laten staan en dat eigenlijk de benaming ‘stal’ niet meer waardig is. En de rammen in het ‘noodhospitaal’ in het achterhuis, van waaruit zich een steeds pregnantere ammoniaklucht door ons o zo luchtdichte huis begint te verspreiden. De vraaggestuurde ventilatie-unit draait overuren. Aan de positieve kant: de warmte-afgifte van de dieren zorgt ervoor dat het achterhuis (onze buffer tegen koude noordoostenwind) lekker op temperatuur blijft.

Maar de afgelopen maanden gaat de tijd telkens sneller dan dat er werk uit onze handen komt, en bovendien is er altijd meer werk dan onze handen aan kunnen. En dus ligt de plek waar de stal moet komen er nog vrijwel hetzelfde bij als in oktober, toen we de noordschuur net hadden afgebroken.

We hadden al wel uitgedacht hoe de constructie precies moest worden en opdracht gegeven voor het gebint. Maar toen moesten we nog de fundering ontwerpen. En daar kwamen we niet helemaal uit, dus dat heeft even geduurd. Wat prima was, want dat gebint had ook even levertijd. Maar sinds gisteren ligt het klaar op de parkeerplaats en moeten we dus ècht aan de slag!

Intussen hebben we een plan voor de fundering, en dat gaan we 12 en 13 februari uitvoeren. 14 februari komen er weer studenten boompjes planten, dus dan zijn we even met iets anders bezig. Maar die donderdag en vrijdag gaan we het gebint in elkaar zetten en zaterdag 17 februari gaan we het – met hulp van de kraanmachinist – plaatsen. En daar kunnen we wel wat handjes bij gebruiken!

Het zal niet zozeer zwaar tillen zijn (daar is die kraanmachinist voor, en we hebben de trekker ook nog). Maar het is handig om veel handen te hebben om balken in de juiste positie te manoeuvreren. En er is iemand nodig die bekijkt welke balken bij elkaar horen (maak je geen zorgen, ze zijn genummerd en er is een duidelijke bouwtekening, waar Joris hard op aan het studeren is.)

Al met al kunnen we wel een persoon of drie, vier gebruiken. Wie heeft er zin om eens iets echt spectaculairs te doen?

Mocht je nou niet kunnen op 17 februari; te zijner tijd moeten er ook nog dakpannen op de stal, en dat zal ook een werkje zijn waar helpende handjes zeer welkom bij zijn!

Winterwensen

Komt er eindelijk een eind aan alle drukte, word ik – toch nog! – te pakken genomen door Covid! Dus van half december t/m kerst moest ik gedwongen rust houden, in plaats van dat ik eindelijk de klussenlijst te lijf kon gaan (te beginnen met het planten van 500 boompjes).

Maar in zulke gevallen geldt: als de nood het hoogst is, is redding nabij. Out of the blue belde Jochem op, met de mededeling dat hij nog een klas vol studenten bos- en natuurbeheer heeft, die een praktijkopdracht zoeken. Hoera!

We wensen iedereen een comfortabel, gezond en groen 2024!

Bomen planten: hulp gevraagd!

Ieder jaar plant ik ’s winters bomen. Soms wat meer, soms wat minder. Intussen weet ik dat in een droge zomer jonge aanplant op mijn land het heel moeilijk krijgt. En dat de aanplant dus met wat meer zorg en aandacht moet gebeuren dan ik aanvankelijk dacht.

‘Bosplantsoen’ (kleine zaailingen van één of twee jaar oud) zet je normaal heel simpel in de grond. Schep in de grond, boompje in de grond, aandrukken, klaar./ Maar als ik wil dat ze goed aanslaan, ook als de zomer weer droog uitvalt, moet ik voorzorgen nemen:

  • een wat ruimer plantgat graven;
  • het plantgat verrijken met een mengsel van leem en mestcompost;
  • de wortels ‘enten’ met mycorrhizasporen;
  • rondom afdekken met een dikke laag plantaardige mulch.

Dat betekent dus veel meer heen en weer geloop met kruiwagens met leem, compost en mulchmateriaal.

Dit jaar staan er maar liefst 500 boompjes op het programma. DFe provincie Friesland had een project ‘Beammen Foar Elkenien‘. Ik kon gratis zoveel bomen krijgen als ik maar wilde.

Intussen is het plan voor de inrichting van het land af. Bor Borren heeft uitgebreid meegedacht over hoe we een goed systeem kunnen opzetten, uitgaande van principes van de permacultuur. Met agroforestry, een voedselbos, meer schaduw voor de schapen en op het hoge stuk veel bomen, om meer koolstof vast te houden.

Het hele plan in één keer planten lukt natuurlijk niet. We gaan dat langzaam ontwikkelen.

Dus nu moeten de komende weken de eerste 500 bomen in de grond! De dames van Vereniging Voedselbossen Drenthe kwamen al helpen. Maar door alle zorg en aandacht die we aan de bomen moeten besteden gaat het langzaam. Met ons vieren hebben we in twee uur maar 20 bomen kunnen planten.

Dus: wie komt er helpen planten in de kerstvakantie?

Najaarsklussen binnen en buiten

Ik heb nog nooit zo’n druk najaar meegemaakt. Toen half november eindelijk de blauwtong bedwongen was en de schapen geen extra zorg meer vereisten werd het hoog tijd voor de gebruikelijke najaarsklussen. Het helofytenfilter maaien, de mesthopen keren zodat ik de stal kan uitmesten, de bladeren van het pad vegen zodat ze niet tot een glibberige humuslaag verworden, bomen planten en verplanten en meer van die klussen die je niet eindeloos kunt uitstellen.

Maar het weer zat niet mee, het heeft bijna de hele maand november geregend en daarna ging het sneeuwen. En ik moest ook nog regelmatig op pad voor werk. Nu (half december) liggen er dus nog heel veel klussen die al lang hadden moeten gebeuren.

Intussen geven de herstelde schapen weer heel veel melk. Mijn verwachting was dat ze in de winter op een heel laag pitje zouden doorproduceren en dat de melkgift in het voorjaar weer zou toenemen. Zo ging het de vorige keer dat ik Babette heb ‘duurgemolken’ (gewoon doorgaan met melken en niet opnieuw laten dekken). Maar intussen heb ik half december al weer 3 á 4 liter melk per dag van Sandra, Babette en Nel. De kelder ligt vol kaas en ik kon een mooie kaasplank bijdragen aan de kerstborrel op het werk.

Binnen hebben we ook niet stilgezeten. Ik heb eindelijk de muur rond de openslaande deuren van de keuken gestuukt. Dat was nog niet gebeurd, omdat het gebint was gaan werken en de deuren dichtklemde. Van de zomer heeft Joris dat (met veel moeite) opgelost.

Naarmate we meer gesetteld zijn in het huis grijpt het stuken meer in in het dagelijks leven. Het was dus een hele klus. Eerst de kalkhennep rond de ramen rond zagen. Om daarbij het ergste stof weg te houden uit ons leefgebied had ik de halve keuken zorgvuldig afgeplakt met beschermfolie. Daarna ettelijke rondes met hechtleem, basisleem en finishleem. En tussendoor telkens een week drogen. En het hele huis stofzuigen en dweilen, want op de één of andere manier komt de leem overal!

Maar ik ben erg tevreden over het resultaat: de muren worden steeds gladder en de rondingen worden steeds mooier. Maar ja, nu contrasteren de eerder gestuukte muren weer zo. Allemaal weer overdoen? Daar heb ik niet zo’n zin in…

Joris heeft een ander project aangepakt: van de eiken planken die we in 2020 hebben laten zagen heeft hij vensterbanken gemaakt in de woonkamer en keuken. Heel veel werk om het precies pas te krijgen, en ook dit is natuurlijk iets wat we eigenlijk vóór het stuken hadden moeten doen. Maar wat ziet het er mooi uit!

Met dat alles stond het blog even op een laag pitje.