Vanaf 20 oktober zaten alle schapen weer in de opgaande lijn. Alleen Lisa en Bruno liepen nog kreupel. En dat werd eerder slechter dan beter. Het bleek dat de ontstekingen in de slijmvliezen bij de hoeven had geleid tot een secundaire infectie. Aan de antibiotica dus. Zo leerde ik ook nog spuitjes ‘in de spier’ zetten.
Bruno was na één antibioticakuur weer fit, maar Lisa heeft er twee nodig gehad. En ze hinkt nog steeds een beetje, maar loopt wel weer met de kudde mee. Pfff, dat was dan de blauwtong voor dit jaar. En hoe het volgend jaar gaat?
Toen de dierenarts er was heeft hij ook Amanda, Lisa en Pippi gescand op drachtigheid. Maar in de twee weken dat ze bij Bruno hebben gelopen lijkt alleen Amanda gedekt te zijn. Dat betekent dus enkel twee lammetjes begin maart en verder niet.
Nou ja, dat is ook wel goed, want de bouw van de nieuwe stal loopt wat vertraging op. En de wolven hebben De Hoeve ontdekt, dus de schapen moeten echt ’s nachts op stal. Omdat ze intussen met hun tienen zijn passen ze niet allemaal in het oude stalletje. Het ‘noodhospitaal’ in het achterhuis (het ‘toekomstige gastenverblijf’) is nu dus ook nachtstalling voor de jongens en voor Amanda.
De schapen en het voer die daar liggen opgeslagen hebben er overigens wel voor gezorgd dat er nu muizen in het achterhuis zitten. Het blijft tobben…
Op 17 oktober was ik werkelijk de wanhoop nabij, met vier erg zieke schapen (Sandra, Lisa, Bruno en Babette) en drie die ook de eerste tekenen begonnen te vertonen (Nel, Pippi en Amanda). We hadden niet eens voldoende stalruimte om ze allemaal binnen een plekje te geven. En er was rotweer voorspeld!
Tussen al het heen en weer geloop met brokjes, pijnstiller, propyleenglycol, lekkere blaadjes uit de moestuin, wilgetakken en schoon drinkwater heb ik van wat pallets een hokje geknutseld in de toekomstige gastenbadkamer. Toen konden Bruno, Krelis, Pippi en Amanda ook binnen slapen. Dat vonden ze wel een beetje gek, maar uiteindelijk stonden ze er heel gemoedelijk hun hooi te kauwen. Behalve Bruno dan, die stond te schuimbekken en te kwijlen van de zweren in zijn bek.
Maar op donderdagavond was er een ommekeer. Alle schapen aten weer een paar brokjes, ook Bruno en Lisa. En Bruno knabbelde aan de wilgetakken die ik in hun noodhospitaaltje had opgehangen voor de afleiding. Lisa en Sandra wilden nog niet overeind komen, maar keken alweer veel helderder uit hun ogen.
Op zaterdag hield ik alleen Lisa nog in de stal. Na de koffie liet ik haar staldeur open, zodat ze zelf een ommetje kon maken als ze dat wilde. En even later was ze zelf naar de wei gelopen om bij de anderen te zijn. In de wei ging ze overigens niet grazen, maar plofte ze gewoon neer.
En sinds zondag gaat iedereen weer mee naar buiten. Sandra, Lisa en Bruno hinken nog en liggen veel. Maar als ik met brokjes aan kom, komt iedereen overeind. Wat ben ik blij dat ze het allemaal overleefd hebben! Nel, Babette en Sandra geven zelfs weer melk! (De melkgift zakte in een week van 5,5 liter per dag naar 0,5 liter en steeg toen weer terug naar ruim 3.)
Ze zijn wel heel mager geworden. Ik ben daarom wat royaler met brokjes dan anders. Ze krijgen niet alleen ’s ochtends vroeg en ’s middags om 17.00 een portie, maar ook nog een handje rond lunchtijd en als ik naar bed ga.
En het is de vraag of er volgend jaar lammetjes zijn. Bruno liep pas twee weken bij de ooien toen hij ziek werd. En waarschijnlijk is hij nu (tijdelijk) steriel. En áls er lammetjes komen is het de vraag of het ‘goede’ lammetjes zijn. Blauwtong kan gedeformeerde lammeren veroorzaken.
Zo zijn er nog veel vragen. Zijn de schapen die het nu hebben gehad verder immuun? En hebben Pippi en Amanda het nu gehad of niet? Zij hebben nauwelijks symptomen vertoond, eigenlijk hadden ze alleen een dagje wat minder trek in brokjes. Aan de lammeren heb ik helemaal niets gezien. Zou deze kruising van nature resistent zijn?
Sowieso is het opvallend dat de melkschapen heel andere symptomen vertoonden (en nu nog vertonen) dan Bruno. Bruno stond te kwijlen. De melkschapen hadden vooral laesies die begonnen op de bovenlip en in de neusgaten en daar dikke korsten werden, maar ook elders optraden: op de oren, de oogleden, bij de staartaanzet en bij Lisa zelfs op de uier. En de melkschapen werden direct kreupel, dat heeft bij Bruno een poosje geduurd.
Heel veel vragen. Hopelijk komt er nog een inventarisatie van de ‘risicofactoren’ door één van de organisaties op schapengebied. Voorlopig moeten alle patiënten maar lekker weer op krachten komen.
Nu is Babette een zorgenkindje. Ze geeft altijd bakken met melk, veel te veel, waardoor ze in haar lactaties er helemaal uitgemergeld bij loopt. Meer voeren heeft geen zin, dan gaat ze alleen maar meer melk geven. Door dit zelf ondermijnende gedrag heeft heeft ze al eens een longontsteking opgelopen.
En daarbij waren haar laatste twee bevallingen ook nog een drama. In 2021 bleef er één lam zitten en moest ze een keizersnee ondergaan om dat dode lam er uit te halen. Dat overleefde ze, maar het leek me raadzaam dat ze een jaartje zou overslaan, om weer wat op krachten te komen. Eind 2022 was ze wel weer voldoende ‘opgevet’ om haar weer toe te staan om bij de ram te lopen. (Ze is het namelijk ook hélemaal niet mee eens als ze niet bij de ram mag in het najaar!)
Maar dit jaar was het weer ellende: ze liep dagenlang te brullen en beviel uiteindelijk ’s nachts, zonder hulp. Dus ik had besloten dat Puck haar laatste lam was en dat ik haar nu zo lang als het nog ging zou ‘duurmelken’ en dat ze daarna nog jaren van haar pensioen zou kunnen genieten.
Maar ja, nu ziek dus. Dus tussen alle asbestsaneringen en andere drukte aan loop ik af en aan met shots pijnstiller en lekkere hapjes om ze maar aan het eten te houden.
Het gevaarlijkst is als ze niet meer eten. Een herkauwer heeft een heel geraffineerd spijsverteringssysteem. Verschillende magen, ieder met een eigen functie en een eigen bacteriecultuur, en nog een keer fijnmalen (herkauwen) van het voer tussendoor… het is een hele procesgang. Het voordeel is dat het dier daardoor makkelijk beschikbaar, maar lastig af te breken voer als gras kan verteren. Maar het nadeel is dat de procesgang niet onderbroken mag worden. Iedere processtap moet op regelmatige momenten het juiste halffabrikaat aangeboden krijgen. Eet het schaap niet meer, dan gaan de bacterieculturen uit evenwicht. En zonder die culturen kan het schaap zijn voedsel niet verteren, dus niet overleven. Dus ze moeten blijven eten.
Een paar dagen na Babette werd Sandra ziek. En daarna liet Lisa opeens d’r brokjes staan en had Bruno een natte neus en koorts…
Ik geef alle dieren die ook maar iets vertonen direct pijnstiller, zodat ze in elk geval zo lang mogelijk blijven eten. Vervolgens moet ik goed onthouden wie wanneer een injectie heeft gehad want dat moet om de 48 uur. Dan breng ik ze elke paar uur een handje brokjes, zodat ik goed in de gaten kan houden of ze nog eten. Schapen die niets eten moeten 2x per dag propyleenglycol krijgen, dat is een soort snelle energie voor herkauwers. (Dat mag je maar een paar dagen geven, het is echt een noodgreep.) Ook ben ik erg bezig met het weer: is het goed genoeg om de zieke dieren mee naar buiten te nemen of zijn ze beter af in de stal?
Of ik ze er allemaal door ga krijgen weet ik momenteel nog niet. Ik hoop het. Hoe dan ook, het kost vreselijk veel tijd en energie. En intussen gaat het andere werk gewoon door. Al is het kaasmaken in één klap stil komen te liggen nu Babette en Sandra acuut geen melk meer geven.
Update 17 oktober: Bruno ligt kwijlend en schuimbekkend in de wei en kan niets eten; op 15-10 was hij de dames nog aan het bespringen maar intussen is duidelijk dat hij echt flink ziek is. Sandra maakt ’s middags af en toe een ommetje en eet dan een paar hapjes, maar ligt nog steeds het grootste deel van de dag zonder iets te eten furloos in de stal. Lisa ligt daar ook; eet nu niets meer en knarsetandt van de pijn. Nel geeft nauwelijks nog melk en vertoont de eerste korstjes in de neus. Het lichtpuntje is dat Babette weer flink eet, al zit haar neus nog vol korsten. Alleen begint zij nu grote plukken wol te verliezen; het virus heeft de haarzakjes aangetast wat tot wolbreuk leidt.
In het huis moet nog van alles gebeuren. Maar zo langzamerhand zijn we de – excusez le mot- teringbende die het erf is ook helemaal zat. Dus krijgt die even voorrang.
We willen al zes jaar een vlonderterras naast de werkplaats aanleggen en omdat we er maar niet aan toe komen hebben we nu eindelijk een aannemer ingeschakeld. Die heeft half september netjes een heleboel paaltjes in de grond gejekkerd en er liggers aan bevestigd. Helaas bleken de vlonderplanken bij zijn leverancier niet voorradig. Dus we moeten nog even geduld hebben…
Intussen zijn we bezig met een ander project op het erf: de Nieuwe Stal. Maar, zoals zo vaak: vóór je iets kunt doen moet je altijd eerst iets anders doen. In dit geval moeten eerst de bouwsels die op de plek staan van de Nieuwe Stal weg: het oude varkenshok en de Noordschuur. En dan moeten die eerst leeg, en daarvoor moest dus eerst de berging in het achterhuis afgetimmerd en voorzien van een vloer.
Toen konden we weer ouderwets schuurtjes gaan leegtrekken. We hebben in zes jaar tijd alweer aardig wat zooi verzameld. Goed om daar eens met de stofkam doorheen te gaan.
En daarna ging eerst het varkenshok tegen de vlakte. Het weekend daarop heeft Joris al het hout van de wanden van de Noordschuur getrokken.
De oude, vieze en schilferende asbestplaten hebben we laten verwijderen. Dat is de vierde, en laatste sanering!
Ik kan niet wachten tot de nieuwe schapenstal klaar is.
Eén van de redenen waarom ik oorspronkelijk geiten wilde om te melken, en geen schapen, was dat schapen gevoeliger zijn voor ziekten. De reden dat ik toch voor schapen koos was dat ze jaarrond buiten kunnen. Dat is wel handig, want wij hebben heel veel buiten en nauwelijks stal.
En tot nu toe viel het wel mee met de schapenziekten. Ik had niet het idee dat ze nu heel veel meer kwalen hadden dan geiten.
Maar. Begin september sloeg het bericht in als een bom: er is weer blauwtong in Nederland. Een virus, verspreid door een knuttensoort, wat alle herkauwers kan besmetten. Maar vooral schapen worden er echt ziek van. Doodziek, vaak.
Als een schaap door een besmette knut gestoken wordt verspreidt het virus zich via de lymfe en tast her en der in het schapenlijf slijmvliezen aan. Bij de bovenrand van de hoeven, dan kunnen ze niet meer op hun poten staan van de pijn. In het ergste geval laten de hele hoeven los, wat meestal fataal is. Of in de bek: een dierenarts sprak van dieren “waar je eigenlijk met je vingers gaten trekt in het gehemelte”. In de longen, waardoor ze het benauwd krijgen en uiteindelijk stikken. En vast nog op andere plekken waardoor de dieren doodziek worden.
En je kunt er helemaal niets aan doen. Er is geen virusremmer. (En sinds corona weten we natuurlijk allemaal dat antibiotica niets doen tegen virussen.) Er is (nog) geen vaccin. Het enige wat je kunt doen is pijn bestrijden en de dieren die niet al te ziek zijn zo goed mogelijk aan het eten en drinken houden.
Dus ik houd sindsdien de verspreidingskaartjes èn de dieren angstvallig in de gaten. De thermometer en pijnstiller staan klaar. En in het achterhuis is een stukje uitgeruimd, waar zo nodig een extra ziekenboeg kan worden ingericht.
Vorige week zag Krelis de hamel er opeens ongelukkig uit. Hangende oren, ging steeds liggen, wilde niet staan. En een rare uitslag of roofjes op zijn bovenlip. Dierenarts gebeld, die heeft bloed afgenomen om te laten testen. Meteen ook van Lisa, die een beetje mank liep. Omdat de laboratoria overbelast zijn duurt het wel een week voordat geanalyseerd kan worden of het inderdaad blauwtong is. In de tussentijds de dieren maar verwennen: de rantsoenen brokjes opgeschroefd en ze ruimschoots van mineralenemmers voorzien.
Zieke Krelis in de stal gezet, met lekkere blaadjes uit de moestuin verleid om te blijven eten, om de dag een shot pijnstiller gegeven en dagenlang iedere anderhalf uur wat brokjes gebracht. Alleen in de stal liggen vond hij maar niets, dus we gingen af en toe even bij hem zitten om hem gezelschap te houden en te masseren (van al dat liggen werd hij erg stijf). De roofjes onder zijn neus werden dikke bruine korsten, maar hij bleef wel eten en wilde na drie dagen ook weer gewoon de wei in. Ik maakte me nog even zorgen over zijn hoeven, maar hij lijkt er door te zijn, hij staat nu weer regelmatig op zijn poten.
Na een week kwam de uitslag: Krelis had inderdaad blauwtong, Lisa niet. Pfff, dat is één. Nu wachten op de volgende. En hopen dat er snel een vaccin komt.