Leem en hout

De vervelende periode-aan-het-eind-van-de-winter houdt nog even aan. Buiten is het kil en koud, ik laat de moestuin lekker nog even voor wat hij is. Binnen is er genoeg te doen. Ieder weekend weer een stukje stuken. De bijkeuken is nu klaar, behalve het deel bij de entree. We hadden eerst bedacht dat met hout te gaan betimmeren, maar de oude schroten die we hebben zijn daarvoor niet genoeg. Dus dat wordt toch ook stucwerk. Eerst de rest van de bijkeuken schilderen. (Uiteraard was het niet mogelijk om te voorkomen dat er tijdens het mengen van de leem spetters kwamen op de al gewitte muren, dus die krijgen ook weer een kwast verf). En dan kan daar de kast terug, dat zal erg fijn zijn!

De hal kost wat meer moeite. Ik heb de stuuklaag er in één dikte opgezet, in plaats van in twee fasen. Dat gaat sneller (want je hoeft niet eerst twee weken te wachten voor je de laatste laag kunt aanbrengen), maar schept ook meer risico op barsten bij het drogen (hoe dunner de laag, hoe gelijkmatiger hij kan drogen). Iedere dag controleren dus en barstjes die ontstaan direct weer dichtwrijven.

Joris heeft de WC-deur afgemaakt. Wat zal de hal er straks mooi uitzien als de muren droog en geschilderd zijn!

De vloertestjes zijn droog. Er was niet één testmengsel gebarsten. Maar de twee mengsels met meer zand ‘zanderen af’. Eén op één zand en leem lijkt dus goed. Ik heb de helft van dat mengsel behandeld met lijnolie, zoals we het ook met de vloer gaan doen. We moeten nog wel even wennen aan hoe donker dat wordt.

Nu een groter testvlak maken om het echt uit te proberen!

Onthechting

Wat is dat toch met eind februari? Het lijkt wel of dat altijd een periode is waarin er van alles mis gaat.

Neem nou deze week. Dinsdag arriveerde het nieuwe aanrechtblad. In de juiste kleur. Het zou tussen 11.30 en 14.30 komen. Prima. Ik moest om 14.45 een vergadering in, maar de vorige keer was de chauffeur er helemaal aan het begin van het geplande tijdslot dus dat zou vast wel goed gaan.

Om 14.00 belde ik toch maar even. Want Joris was niet thuis, dus ik zou samen met de chauffeur de twee (loodzware) aanrechtbladen naar het gastenverblijf moeten sjouwen. En dat doe ik liever niet met haast. “Ik ben er over vijf minuten!”

Het werden er tien, maar dat was nog prima. Voorzichtig tilden we het eerste blad over de ongelijke grond. Toch wel erg zwaar, maar het ging goed. Toen het tweede (langste, dus zwaarste stuk). Dat stond in zijn houten omtimmering op zijn kant in de wagen. De chauffeur trok het naar zich toe, de balk aan het eind schoot los, de chauffeur kukelde achterover op op zijn rug op de laadklep en het blad viel om.

En brak.

De arme jongen was er nog meer kapot van dan het blad zelf. Maar ja, gebroken is gebroken. We hebben zo snel mogelijk overlegd met de leverancier en de fabrikant en het uiteindelijk toch maar uitgeladen (dat was met name voor de chauffeur een niet-arbo-verantwoorde toer. Hoewel ik zelf ook ’s nachts wakker werd van een protesterende schouder).

Nu maar hopen dat het gelijmd kan worden. Wij vinden een klein scheurtje visueel wel acceptabel (mits het even stevig wordt). Anders wordt het weer 10 weken wachten. En nog meer grondstoffenverspilling op ons geweten.

Nauwelijks te zien, toch? Wij zeggen: lijmen. Als het dan niet teveel verzwakt…
En er aan de voorkant niet teveel is afgebrokkeld (nu nog niet te zien, omdat het nog in de verpakking zit)

Ik schoof enigszins geagiteerd mijn Zoom-meeting in.

Op woensdag wilde ik de hal gaan stuken.

Nu hebben we twee ondergronden: kalkhennep en OSB. Leem hecht prima op kalkhennep, geen probleem. Op de OSB is dat anders. Daar moet je als onderlaag ‘hechtleem’ gebruiken, een leem waaraan cellulose is toegevoegd. Soort van leem-lijm dus. Dat gebruik je voor de eerste laag, waarin je ook de (jute of glasvezel) wapening aanbrengt. Als dat droog is kan je er overheen stuken met gewone leem. Geert heeft het in zijn blog over de leemworkshop allemaal uitvoerig uitgelegd.

Maar die hechtleem is best wel prijzig. En volgens mijn ‘clay plaster’ boekje zou je een dergelijk effect ook moeten kunnen bereiken door wat gekookte tarwebloem aan gewone basisleem toe te voegen. Dat heb ik van het najaar geprobeerd en het leek uitstekend te werken. De ‘homebrew hechtleem’ hechtte prima en droogde keihard op. So far so good. We hebben zowel vertikale wanden als de schuine stukjes boven de kalkhennepwanden ermee voorbereid. Het maken van een mooie overgang vergt namelijk wel wat stappen in de voorbereiding. Ik heb geprobeerd die weer te geven in de plaatjes hieronder.

(1) Allereerst vul ik de kier tussen de OSB-platen en de kalkhennep op met een mengsel van schapenwol en leem. Een soort natuur-kit. Laten drogen. Dat heb ik van de zomer al gedaan.

(2) Vervolgens kan je daaroverheen vast een eerste beetje leem aanbrengen. Laten drogen.

(3) Daarna (of tegelijkertijd) breng je hechtleem aan op het OSB. Laten drogen.

(4) Dán kan je een eerste leemlaag aanbrengen over het geheel, met een (jute of glasvezel) wapening erin om het verschil in werking tussen de materiaalovergangen op te vangen. Weer een paar weken laten drogen.

(sorry, dit lukte me niet goed om in Powerpoint weer te geven)

(en stap 3 en 4 kunnen ook tegelijkertijd)

(5) En als dat droog is, kan je de laatste laag aanbrengen en mooi glad afwerken.

Ik had dus stap 3/4 (deels) uitgevoerd met homebrew hechtleem. Maar nu ik stap 5 wilde uitvoeren, bleek dat die toch onvoldoende hechtte. Bij het aanbrengen van de volgende laag maak je de leem weer nat. En toen het gewicht van de laatste leemlaag eraan kwam te hangen stortte het geheel naar beneden.

Op de vertikale OSB-wanden trouwens net zozeer. Alles kwam weer naar beneden. (Ik heb geen foto van de ravage gemaakt…)

Deze wanden wáren voorbereid…

Tja, dan is er maar één ding aan te doen. Alles er af halen en weer opnieuw beginnen. Met officiële hechtleem graag, dit keer. In Nijmegen had iemand nog 11 zakken over, die te koop waren voor een vriendelijke prijs. Daar rijdt Joris wekelijks langs, dus we maakten vast een afspraak.

Die avond keek Joris eens goed naar het deurtje dat hij voor het gootsteenkastje heeft gemaakt. Waarom werkt de tip-on-sluiting niet naar behoren?

Het deurtje bleek kromgetrokken. Ondanks dat het twee lagen eiken planken zijn, die tegendraads verlijmd zijn met 8 cm lange dwarse deuvels erin. Grrr. Tot zover onze chique massief eiken keukenonderdelen.

Op vrijdag dacht ik de bijkeuken te gaan stuken. Daar heb ik op 20 januari, samen met Anja, stap 4 uitgevoerd. Kostte toen ook wat moeite, maar het was netjes opgedroogd.

Aanvankelijk leek alles goed te gaan. Maar helaas. Ook hier kwam de stuclaag weer los bij belasting. En nam, uiteraard, alles mee zover als de wapeningsnetten reikten.

Héél diepe zucht.

Alles goed nat gemaakt en alle homebrew hechtleem van het OSB afgestoken. En daarna een halve dag opgeruimd en schoongemaakt. De leem kan je gewoon hergebruiken (na een nachtje weken) , dat is niet zo erg. Het wordt wel lastig om de wapeningsnetten (die ter plaatse op maat geknipt zijn) weer goed te krijgen. En om de overgangen weer goed te krijgen, want nu zit op sommige plekken teveel, en op andere plekken nog géén leem.

Joris gooide zijn agenda om en is direct richting Nijmegen vertrokken om de hechtleem op te halen.

Ik heb niet eens heel erg naar de fles gegrepen. (Wat is nu één glas walnotenport?) Maar ik zit nu wel met frisse tegenzin te kijken naar het schuine stukje in de keuken, boven de openslaande deuren. Daar zit ook nog homebrew hechtleem. En dat moet er dus ook nog af. Vóór ik het vergeet en er overheen probeer te stuken.

De moraal van dit verhaal? Probeer niet al te eigenwijs te zijn. En bezuinig niet op materiaal. En haal af en toe je schouders op. Wat is nu een dagje extra stuken of drie aanrechtbladen op een heel leven?

Leemvloer (2)

Vóór je iets kunt doen moet je altijd eerst iets anders doen… Zo moest ik, vóór ik testjes kon maken voor de leemvloer, eerst het toekomstige gastenverblijf opruimen. Dat is namelijk zo’n hok waar je alles wat in de weg staat in kiepert, met als gevolg dat we onze kont er niet meer konden keren. En er was toch een werkvlak nodig om 3 testjes van een halve meter doorsnee te maken.

Maar goed, nu zijn de eerste testjes gemaakt. Van links naar rechts: 3 metselzand op 1 basisleem, 2 metselzand op 1 basisleem en 1:1 metselzand en basisleem. Nu laten drogen en eens kijken of ze barsten bij het drogen. Spannend…

Schapen en wolven

Als ik twee jaar geleden vertelde dat ik schapen molk was de reactie vaak: “Kan dat dan? Ik wist niet dat je schapen kon melken!”
Nu is vaak de eerste reactie: “Oh jee, schapen. Heb je de wolf al op bezoek gehad?”

We wonen inderdaad vlakbij het jachtgebied van een wolf. In Vledder en Boijl zijn al de nodige aanvallen geweest. Waarschijnlijk door één van de welpen die het afgelopen jaar zijn grootgebracht in de roedel in het Drents-Friese Wold.

Vooropgesteld: ik vind het prachtig dat zo’n groot dier als de wolf, na zo lang afwezig te zijn geweest, zich toch weer/nog blijkt te kunnen handhaven in ons land, ondanks dat dat in de tussentijd veel dichter bevolkt en een stuk minder natuurlijk is geworden. Maar vanzelfsprekend heb ik wel liever dat een wolf een hapje ree of haas eet (wilde zwijnen hebben we hier niet) dan dat-ie aan mijn schapen begint.

Dus ik moet de schapen beschermen. De beste manier is om ze (in elk geval ’s nachts) op stal te zetten. Dat doe ik dus ook al sinds half november. Maar ja, ik heb maar een kleine stal. En ik heb ook eigenlijk juist voor schapen gekozen omdat die jaarrond buiten kunnen. (Geiten moeten de hele winter binnen).

En het opstallen heeft ook wel een aantal nadelen. In de wei eten de schapen zolang het licht is voortdurend gras. In de stal moeten ze ook eten. Dus ik moet (behoorlijk veel!) hooi kopen. En stro, om op te liggen. En mijn geïmproviseerde stalletje is eigenlijk niet zo handig is als potstal (niet verdiept) dus ik moet het best vaak uitmesten, wat zwaar werk is. En bovendien springen ziektekiemen en parasieten makkelijker over als de schapen zo dicht op elkaar staan. Zo hebben ze momenteel allemaal luizen (of schurft, daar ben ik nog niet helemaal uit maar de behandeling is hetzelfde).

(Dat moest ik bestrijden met een insecticide wat subcutaan moest worden ingespoten. Vind ik vreselijk eng. En de schapen ook. Gelukkig hebben we onze dorpsgenoot en goede vriend Joram. Die is verpleegkundige en vond het wel interessant om zijn injectietechniek eens uit te breiden op het veterinaire vlak. Waarschijnlijk zijn dit de meest vriendelijke inentingen ooit aan een schaap toegediend. “Daar komt de prik!” zei hij bemoedigend tegen ieder schaap.)

En als de lammetjes komen heb ik de twee stalhokjes nodig als kraamhokje. Tegen die tijd is het ook weer langer licht en groeit het gras weer harder, dus dan is het ook beter als de dieren ’s nachts in de wei blijven.

In de wei beschermen dus. En niet wachten tot de wolf eenmaal weet dat er hier lamsbout op pootjes rondloopt, want dan laat hij of zij zich niet zo makkelijk tegenhouden. Gewoon zorgen dat de eerste gedachte die richting uit direct wordt afgestraft, dan gaat-ie er niet aan beginnen ook.

Toen ik met de schapen begon heb ik stroomnetten aangeschaft, van 108 cm hoog. Dat werd toen als ‘wolfwerend’ aangeprezen. Maar inmiddels geldt er een officiële norm van 120 cm hoog. Nu kan ik allemaal nieuwe netten aanschaffen, maar dat is (A) erg duur (en zonde van de oude netten), (B) zijn ze lelijk, opvallen wit en blauw ‘zodat de wolf ze goed ziet’ (maar wij ook), (C) zijn die netten momenteel semi permanent uitverkocht en (D) zijn er alleen 120 cm hoge netten op de markt met 14 paaltjes per 50 meter. En die hangen door, is mijn ervaring met de 108 cm hoge netten. Je hebt 20 paaltjes op 50 meter net nodig. Met minder staat het alleen strak als je ze in een rechte lijn zet en bij voorkeur aan weerskanten bevestigt aan een stevige paal of afrastering. En ik zet de netten nu juist vaak slingerend neer, zodat ik kan sturen waar de schapen wel of niet grazen: om boompjes heen, langs het pad, of om stukjes te vermijden waar ik eerst leuke bloemetjes de kans wil geven om zaad te zetten.

Een vaste afrastering wil ik ook niet, omdat ik het land vrij toegankelijk wil houden voor reeën, dassen, egels, hazen en konijnen. (Al zou een vaste afrastering de jong aangeplante boompjes waarschijnlijk veel slijtage besparen. )

Twijfel twijfel…

Uiteindelijk heb ik losse paaltjes gekocht die gebruikt worden om tijdelijke ponyweides mee af te rasteren. Mijn idee was om daarmee de bestaande netten te verhogen. Dat probeer ik nu uit met de rammen, die weer permanent buiten staan.

(De dames kregen namelijk schoon genoeg van Bruno. Wat hun betrof was-ie nu wel weer voldoende aan zijn trekken gekomen. Maar Bruno dacht daar anders over. Met veel onrust in de stal als gevolg. Toen hij op de drachtige dames begon in te beuken was de maat vol. Bruno en Krelis slapen weer buiten.)

Echt tevreden ben ik er nog niet over. Het ziet er armoedig uit, het verplaatsen van de netten (wat elke week moet gebeuren want dan hebben ze het gras op) kost veel extra tijd en het is bij slingerend neergezette netten lastig om de stroomdraad goed boven het net te houden. Ook jammer is dat de palen nèt niet een oog hebben op de goede hoogte om aan de bovenste stroomdraden van het bestaande net te zetten.

Een ander probleem is de hoeveelheid stroom die op de netten staat. Nu de grond vochtig is werkt de aardpin goed en halen we makkelijk de 4 kV op het net (en de extra draad). Maar in de zomer, als de grond droog is, werkt de aardpin minder goed. Bovendien lekt er dan stroom weg door het hoge gras. Op het vaste stroomnet aansluiten is eigenlijk beter, maar dan heb je weer honderden meters stroomdraad die je telkens moet uitrollen.

Dus. Het is prachtig, die wolven, maar lastig is het wel. Ik ben er nog niet helemaal uit hoe ik dit ga doen.