Leemfinish

Dit weekend hadden we een ‘leemfinish-weekend’, als vervolg op de leemweek in augustus. Het was een leuk en gezellig weekend, maar ging ook gepaard met grote teleurstellingen…

Het plan was, om het hele huis af te werken met een laag leemfinish. In de werkplaats heb ik het in 2018 gemakkelijker gedaan en gewoon de (donkerbruine) basisleem wit geverfd met leemverf. Maar het grote nadeel daarvan is dat je een krasje direct ziet, de witte laag is immers maar heel dun. Leemfinish is 2-3 mm dik.

We hadden dus hooggespannen verwachtingen van deze stap: van de nog enigszins ruwe, bruine basisleem, naar een witte, gladde afwerking! Nu had Geert de Bock, onze leemgoeroe, al wel eens gewaarschuwd dat leemfinish niet per se heel glad is. Zelf werkt hij het als ‘schuurwerk’ af. Maar op de website van Tierrafino staat dat het ook glad gepleisterd kan worden. En zoals Simon en Garfunkel lang geleden zongen: ‘still a man (m/v) hears what he wants to hear and disregards the rest…’

We begonnen met een demo van het aanbrengen van de leemfinish op een stukje leemplaat. Twee keer een laagje van 1 mm opbrengen, met wat droogtijd ertussen. Op die manier verdwijnt een eventueel korreltje bruine leem wat nog uit het oppervlak steekt in de eerste laag, zonder de bovenste laag te vervuilen. Daarna weer wachten tot ook de tweede laag voldoende gedroogd is. Dan schuren met een vochtig schuurbord om het oppervlak nog beter te egaliseren. En daarna (eventueel) direct glad spanen (dat wilde ik dus graag). Het zag er best veelbelovend uit, al was de kleur iets grijzer dan ik had geanticipeerd.

Aan de slag dus! Veiligheidshalve zouden we beginnen in de inloopkast en de slaapkamer. Daarna zouden we hopelijk ook de bijkeuken kunnen doen. We kijken er namelijk erg naar uit om het bed, de kleerkast en de bijkeukenkast weer te kunnen terug verhuizen naar beneden. De woonkamer en keuken zouden dan aan de beurt komen als we meer ervaring met het materiaal en de techniek zouden hebben.

Arne en Monique wilden liever met de basisleem en -techniek aan de slag. Geen probleem, we hebben ook nog genoeg muren die om een eerste laagje vragen. Joram en Joris hadden van tevoren de zware keukenkast verplaatst, zodat de muur naast de kachel gestuct kon worden. (Moest wel de kachel afgekoppeld van het buffervat. Hopelijk blijft het weer nog een beetje zacht de komende weken, want we kunnen nu dus niet stoken…)

Intussen zetten Wilma en Mireille de eerste laag op in de inloopkast. Die inderdaad spectaculair veel lichter werd!

Al snel bleek, dat het helemaal niet meeviel om zo dun te pleisteren als de bedoeling was. De (dure!) leemfinish ging dan ook erg hard. Het was maar de vraag of we het zouden redden om de hele slaapkamer te pleisteren. En het werd al snel duidelijk dat het bij één muur van de bijkeuken zou moeten blijven…

Ook duurde het drogen langer dan verwacht. In augustus was het bloedheet en kurkdroog en droogde de leem eigenlijk te snel. Nu in oktober was het best mooi weer, maar blijkbaar toch veel vochtiger. Dus we moesten lang wachten tussen het aanbrengen van de eerste en tweede laag. En daarna lang wachten tot het droog genoeg was om te sponzen.

Omdat de mensen tussendoor toch wat te doen moesten hebben bereidde Joris inderhaast de hal voor om daar basisleem aan te brengen. Dat betekende dat er weer kalkhennep gezaagd moest worden, met de bijbehorende stofbende.

Uiteindelijk zat Mireille tot laat in de avond (ik was al naar bed!) de leemfinish in de inloopkast nog zo glad mogelijk te spanen. Echt glad lukt bijna niet, het blijft wat korrelig. Dat kan je ook ‘levendig’ noemen. Het is maar wat je voorkeur heeft. Zelf houd ik nu eenmaal van gladde muren. Een grove afwerking doet me altijd denken aan de Spachtelputz muren die in de jaren ’70 populair waren.

Vanwege de lange droogtijd begonnen Wilma en ik zondag direct na het ontbijt met de voorbereidingen voor de overige twee muren die we nog uit het restant leemfinish wilden halen. Maar tot onze schrik ontdekten we, dat in de al gefinishte muur barsten waren ontstaan! Toch te nat gewerkt? Te dikke laag aangebracht? Geen idee! Mireille heeft moedig de barsten weer weggesponsd, terwijl Joram, Wilma en ik zo snel en dun mogelijk de volgende muren ‘opzetten’. Dat werd wel héél mooi, met de rondingen rond het raam en naar het schuine stukje van het dak toe.

Intussen pleisterden Monique en Arne met basisleem in de hal. Doordat we nu in zoveel ruimtes tegelijk bezig waren, was het best lastig om elkaar niet in de weg te zitten.

Uiteindelijk lukte het om op zondag vóór het avondeten twee muren van de slaapkamer netjes in de finish te hebben. En namen we vrolijk en voldaan afscheid.

Maar helaas! Vanmorgen zaten er in de ene muur overal scheuren en barsten. De kalkhennep muur heeft zich beter gehouden, maar daar zat een barst in waar de finish helemaal los kwam van de muur.

Ik heb mijn best gedaan alles zo goed mogelijk te repareren. Maar echt gelijk blijft het niet, de reparaties blijf je zien. Daardoor heeft de finish een wat onregelmatig oppervlak. Wat inderdaad erg doet denken aan de onbeholpen doe-het-zelf Spachtelputz muren uit de jaren ’70…

Wat zonde van al het werk van Mireille, Wilma, Arne, Monique en Joram! En van de leemfinish. Van dit toch behoorlijk prijzige product hadden we meer verwacht. Vooral omdat met de basisleem tot nu toe alles goed gaat. Het laat zich prettig verwerken, het barst niet, ik heb het voor dikkere lagen wat grover gemaakt met wat metselzand, voor een flinterdunne afwerklaag gezeefd door een keukenzeef, ik heb het vermengd met schapenwol om kieren op te vullen, ik heb er wat gekookte bloem aan toegevoegd om het tot een ‘homebrew hechtleem’ om te toveren…

Het enige nadeel van de basisleem is dat het zo donkerbruin is.

En waardoor het nu komt dat de finish gebarsten is? Geen idee. Het is niet te dik opgebracht (dat kon ik goed zien waar het los van de muur was gekomen), het is niet te snel gedroogd (integendeel), het heeft wel aan het oppervlak van de basisleem gehecht (want waar het los kwam had het het oppervlak van de basisleem meegenomen). Hooguit zouden we het te nat verwerkt kunnen hebben. Maar dat hoort bij leem geen probleem te zijn. Ik denk dat de leemfinish en ik geen vriendjes gaan worden.

Dus alle plannen voor afwerking zijn omgegooid. Ik ga de muren afwerken met een zo glad mogelijke laag van de allerfijnste basisleem (de techniek van de leemfinish, maar dan dus niet met finish maar met extra gezeefde basisleem). En daarna de muren gewoon wit schilderen met leemverf.

Wat wel doodzonde is. Want alle muren die ik ‘finishklaar’ heb gemaakt de afgelopen weken, had ik met een heel klein beetje meer werk ‘verfklaar’ kunnen hebben. Nu moet het allemaal overnieuw. En dan nog schilderen. Bovendien loopt het mooi-weer-seizoen nu wel ten einde, en met leem door de regen baggeren is niet fijn.

Tja, soms zit het mee, soms zit het tegen. Het hoort erbij, zullen we maar zeggen.

Suezkanaal dempen

In februari, tijdens de natte moesson, dreigde ons helofytenfilter onder te lopen. Daarom heb ik toen een geul gegraven door de dam tussen de ‘eendensloot’ en de ‘sloot naar de Linde’ om het water weg te laten lopen, Die geul kreeg al snel de naam ‘het Suezkanaal’ en lag al driekwart jaar open.

Het leek ons namelijk wel zo handig om er een duiker door te leggen vóór we de dam weer herstelden, in verband met toekomstige overstromingen. Er ligt ergens een duiker in de dam, waarschijnlijk geplaatst met de ruilverkaveling eind jaren ’60, maar die ligt veel te diep. Diep onder de bodem van het Suezkanaal. Zo diep is de bodem van de sloot al lang niet meer. (En dat hoeft ook niet, wat ons betreft. Gezien de droge zomers die we tegenwoordig hebben houden we het water liever wat langer vast.) Die oude duiker is dan ook al lang dichtgeslibd. Vandaar de overstromingen.

Het dichtmaken van dat Suezkanaal is op zich een fluitje van een cent. Het pijnpunt zat hem in de duiker. Maar gisteren heb ik me er eindelijk toe gezet om 2 grote PVC pijpen van 5 m lengte en 20 cm doorsnee op te halen. Ik vind het altijd vreselijk eng om te rijden met die dingen boven op de bus, ondanks dat ik ze goed had vastgezet met spanbanden. Ze geven namelijk een heel enge fluittoon af, als je harder rijdt dan 50 km / uur. Ik heb daarom een binnendoor-route door zoveel mogelijk dorpjes genomen op de terugweg van Drachten.

Dus. PVC buis op maat gezaagd, geplaatst, gelijmd en geul weer dichtgegooid. Meteen de stronken weggehaald die daar al anderhalf jaar lagen in elkaar te zakken en de brandnetels en bramen die er doorheen waren gegroeid. Weer iets wat van de klussenlijst af kan.

Natuurlijk staat er nog véél meer op de klussenlijst, en natuurlijk zijn we dagelijks heel hard bezig om (tevergeefs) te proberen die lijst korter te krijgen. Maar de meeste klussen leveren minder leuke blogkopjes op.

Leemweek

We begonnen de leemweek dus ietwat minder georganiseerd dan gepland. Joris vertrok op maandagochtend nadat hij met mij de schapen had gemolken en Aska had uitgelaten naar de houthandel, om hout te halen om rei-latjes van te maken. Intussen arriveerden Tjeerd, Kees, Joram, David en Bart. Eerst moest dus nog van alles worden voorbereid: latten gezaagd en aangebracht, plafonds afgeplakt…

We wilden op de kalkhennep stuken met lokale leem. Maar die had ik óók niet goed kunnen voorbereiden.

Joram en Joris hadden de avond tevoren brokken leem te week gezet. Maar bij het uitproberen bleek dat er wel heel veel stenen in zaten. In de leem die ik tot nog toe had gebruikt viel dat wel mee, maar blijkbaar was dat een gelukkig toeval geweest. Het was niet alleen natuurlijke steen, maar ook gewoon rotzooi (puin, plastic). Blijkbaar had de boer destijds de leem niet zo zorgvuldig van zijn bult geschept. En het zeven kostte wel heel veel tijd en moeite. We besloten dat het voor de workshop toch handiger was om nog een bigbag basisleem uit Emmen erbij te bestellen.

Intussen begonnen de heren met de eerste lagen hechtleem op de OSB-wanden. Door het hete weer droogde de hechtleem vóórdat de jute wapening erin aangebracht kon worden. Ook een leerpuntje! We gingen daardoor erg snel door de hechtleem heen.

Maar na de eerste aanloopperikelen ging het geweldig. Zelf kon ik natuurlijk nog geen troffel optillen, maar wat werd het móói!

’s Avonds lekker eten, met veel dank aan Bart en Willemien, die de catering voor hun rekening namen toen ik daar nog niet in staat was. Gelukkig kon ik al wel weer wat eten!

Op dinsdag zaagde Joris de kalkhennep rond de ramen weg (héél veel stof!). Dan eerst voorpleisteren (waarin Bart zich specialiseerde), wapening aanbrengen en nog een laagje leem er overheen.

Geert brengt de jute wapening rond een raam aan
Intussen waren Ben en Joram bezig met de kalkhennep muur in de slaapkamer, ook daar volvlaks jute wapening…
… waarna de gebroeders David en Joram gezamenlijk in recordtempo de hele bijkeuken pleisterden.

Op woensdag kregen we versterking van Mireille, die als een speer door de lastige hoekjes heen ging. Op donderdag steeg de temperatuur tot boven de 30 graden. De drogende leem hield het huis wel lekker relatief koel…

Toen Joris eenmaal niet meer als manusje-van-alles hoefde rond te rennen kon hij helpen met het aanmaken van de leem

Goed eten draagt altijd in hoge mate bij aan de sfeer! Onder de bomen op het achtererf was de koelste plek. Toch was de hitte dusdanig afmattend, dat in de loop van donderdag en vrijdag iedereen vertrok. Mireille en Geert hebben nog geholpen het huis op te ruimen en enigszins schoon te maken. En toen waren we weer alleen, in een huis met prachtige drogende leem-muren…

Ziek!

We waren dus héél hard aan het werk met de voorbereidingen voor de leemweek. In de hitte. Op dinsdag had ik alle meubels naar boven gesjouwd, zodat we op woensdag de kalkhennep rond de ramen konden modelleren (daar komt namelijk zo gruwelijk veel stof bij vrij dat je het op 1 dag allemaal achter elkaar wilt doen op een moment dat je meubels niet in de ontvangende zone staan), op donderdag zouden kunnen opruimen en vrijdag, zaterdag en zondag hadden voor boodschappen en eten voorbereiden.

Om 16.30 dacht ik: “OK, ik heb nog een half uurtje, even snel de kampeerplekjes uitmaaien, dan de schapen doen, koken, en dan kan ik na het eten nog even de tuin water geven.”

Dat ging niet goed.

Na 10 minuten kwam ik bijna kotsend van de buikpijn de maaier af. Ik heb in huis een half uur luidkeels liggen gillen. Joris was in de werkplaats bezig, met de zaagmachine aan en gehoorbescherming op, dus die wist van niets. Maar toen hij binnenkwam voor een biertje een heel zachtjes “hééélp” hoorde uit de kamer schrok hij zich een hoedje.

“Ga maar naar het ziekenhuis” adviseerde de dokterswacht. Daar dachten ze (18.30) aan een blindedarmontsteking. Maar om dat te bevestigen moest er een echo gemaakt worden (20.30). Op de echo zag de blindedarm er prima uit. Toch ook nog een CT scan (21.30). Nog steeds geen duidelijkheid (22.30). Wachten op de gynaecoloog van dienst om een baarmoederontsteking uit te sluiten. Maar die zat in een ingewikkelde keizersnede en kon me pas rond middernacht onderzoeken. Gedurende die uren steeg mijn temperatuur richting de 40 graden, breidde de buikpijn zich door mijn hele lijf uit en kreeg ik ook een aanval van hevige diarree. Het verplegend personeel had het nogal druk, want er bleven maar ambulances komen en op de gang lag iemand urenlang te schreeuwen, dus ik graaide zelf maar wat schone lakens uit een kast. Rond 02.00 hoorde ik dat ze me maar in het ziekenhuis wilden houden. Tegen 04.00 werd ik een zaal ingereden.

Enfin. Op woensdag is op verschillende manieren geprobeerd om mijn stilgevallen ingewanden weer op gang te krijgen maar omdat dat niet lukte werd op donderdag toch tot een kijkoperatie besloten. Die vond uiteindelijk pas donderdagavond laat plaats, omdat er geen OK vrij was. Het bleek dat er een stuk dunne darm verkleefd was geraakt met de baarmoeder en dat er daar ook een ontsteking zat. Dat is allemaal schoongemaakt en opgeruimd en de antibiotica die ik al kreeg zijn er op aangepast. Vrijdag mocht ik weer vloeibaar eten en zaterdag weer alles eten (sinds dinsdagmiddag had ik alleen maar vocht via het infuus gekregen). Toen ik weer mocht eten knapte ik snel op en zondagochtend mocht ik weer naar huis.

Al die tijd liep Joris zich de benen uit het lijf om de schapen te melken en verzorgen (die natuurlijk hun reguliere melkster eisten en bovendien om de haverklap ontsnapten omdat het schrale gras hen niet beviel), de moestuin in leven te houden, ontploffende komkommers, boontjes, courgettes en tomaten te oogsten, Aska, de kippen en de eenden tevreden te houden, heen en weer te pendelen naar het ziekenhuis en samen met de leem-deelnemers te beslissen of we de leemweek zouden laten doorgaan of niet. Gelukkig vond iedereen het overkomelijk als de voorbereidingen niet helemaal 100% zouden zijn.

Dus een paar uur nadat ik thuis kwam arriveerden Geert de leemstukadoor en mijn geweldige ouders die me de eerste dagen met de catering zouden bijstaan en kon het volgende avontuur beginnen. Wat een rollercoaster…  

Droogte – het vierde jaar

In 2018, 2019 en 2020 zuchtten we onder droogte en hittegolven. 2021 was een uitzondering: een ‘gewone’ Nederlandse zomer, zonder hittegolven en met regelmatig een (flinke) bui. Maar nu is de klimaatverandering weer helemaal terug.

Voor onszelf is het grote verschil dat we niet meer in een kleine stacaravan wonen waar de temperatuur tot 41 graden oploopt, maar in een royaal huis wat met een beetje aandacht (’s nachts alles open, ’s ochtends alles weer dicht) redelijk koel te houden is. Maar het land zucht weer onder het geweld van de zon. De schapen ook.

De boompjes die het afgelopen jaar zijn geplant zijn vrijwel allemaal dood. En ook veel oudere bomen laten weer hun blaadjes vallen alsof het herfst is.



De poel valt bijna droog. En voor de schapen is er nauwelijks gras meer. De rammen weid ik nu langs de rand van het verpachte land (daar staat nog wel gras, maar dat is natuurlijk van de boer). Daar kunnen ze boomblaadjes eten en hebben ze ’s middags schaduw. Helaas vinden ze dat maar niets en ontsnappen ze om de haverklap. Verder uiteraard veel gesleep met emmers water. Alsof we nog niet genoeg te doen hebben met de voorbereidingen voor de leemweek…