Wát een boel water is er de afgelopen tijd gevallen! Eigenlijk begon het al in juli, toen er opeens een enorme plens viel. Daardoor hebben de sloten helemaal niet meer droog gestaan afgelopen zomer. In de loop van de herfst en de winter steeg de poel steeds verder. Maar nadat er zondag wéér een hele plens gevallen was leek het wel of we in zuidwest- in plaats van zuidoost-Friesland woonden. Het halve weiland stond onder water.
Eigenlijk moet het water worden afgevoerd door de sloot die richting de Linde loopt. Die sloot hebben we in 2020 laten uitbaggeren, dus dat is het probleem niet. Maar het water uit de poel moet in die sloot komen via een duiker in de dam-achter-de-werkplaats. En die duiker ligt veel te diep en is verstopt. Dat wisten we in 2017 al, maar in 2018, 2019 en 2020 was er eerder te weinig dan teveel water. Dus hadden we daar nog even niets aan gedaan. Dus steeg het water nu verder en verder, tot het bijna over het helofytenfilter heen liep…
…en de loopeenden vrolijk snaterend over de moestuinpaadjes zwommen.
Dus heb ik de dam-achter-de-werkplaats maar doorgegraven. Aan de ene kant stond het water wel 40 cm hoger dan aan de andere kant!
Nu maar even rustig het ‘meer’ laten leeglopen (na 24 uur is het al flink gekrompen). Als het water wat gezakt is zal ik de sleuf nog wat verder uitdiepen, dan kan er een nieuwe duiker in. Zo is er altijd wat…
Langs ons toegangspad en rond de ‘zuidschuur’ staan hazelaars. Heel ver uitgegroeide hazelaars.
Zó zag het eruit in april 2017, toen we het kochten. Het pad liep oorspronkelijk vlak langs de hazelaars. De narcissen zijn ooit langs het pad geplant. Je kunt zien dat naarmate de hazelaars groeiden het pad langzamerhand het weiland in schoof.
Maar als er blad aan de struiken komt, zakken de takken naar beneden, over het pad heen. Daarom hebben we, toen we in 2017 het pad lieten verstevigen, het nóg een stukje verder het weiland in verlegd. (Op de foto hieronder is goed te zien hoe ver we het al hebben opgeschoven: de steentjes rechts in de nieuwe sleuf waren oorspronkelijk het linker spoor, vanuit deze positie gezien! )
Maar de hazelaars zijn uiteraard vrolijk doorgegroeid. Het werd dus echt tijd om ze eens ‘af te zetten’. Temeer omdat er dan weer nieuwe rechte uitlopers aan komen, die bijvoorbeeld bruikbaar zijn als bonenstaak in de moestuin.
Een flinke klus, die ik al drie winters voor me uit geschoven had. Gelukkig kreeg ik hulp. Rogier van Crea Natura maakt wandelstokken van hazelaarhout. Hij was bereid het zaagwerk te doen in ruil voor de stokken die voor hem bruikbaar waren.
(Ik heb weliswaar een cursus motorzagen gedaan. Maar mijn knie is nog steeds niet 100% stabiel. Op ongelijk terrein misstappen met een lopende kettingzaag in je handen… brrr, de gedachte alleen al!)
En Lonneke en Nathalie kwamen helpen met het sleep- en sorteerwerk. Gelukkig hadden we er mooi weer bij!
Stukken die bruikbaar zijn voor wandelstokken werden er zorgvuldig tussenuit gezocht. Rogier stelt hoge eisen aan het materiaal voor zijn workshops!
De grote stukken worden nog verzaagd tot brandhout. En het kleine spul ging op hopen. Dat moet ik nog snipperen voor op de moestuinpaden.
De zuidschuur kwam door de werkzaamheden wel heel prominent in beeld, wat de landschappelijke verbetering enigszins teniet doet. Dat is om ons er aan te herinneren dat er ook nog iets te doen is als we ooit per ongeluk het huis af krijgen 😉 .
We hebben niet het hele bosje af gekregen. Dat geeft niet, volgend jaar verder. Door het te faseren is er ook steeds voldoende hazelaarstuifmeel beschikbaar voor vroege insecten. Rogier heeft een mooie berg materiaal voor wandelstokken en ik heb een mooie berg hout voor onze verwarming. Met hulde aan Nathalie en Lonneke (die de dag erna spierpijn hadden).
De landschappelijke verandering is gigantisch. Afgelopen jaren hebben de narcissen maar matig gebloeid. Zou dat nu weer beter worden nu ze meer zon krijgen, of zou ik ze moeten verplanten zodat ze langs het nieuwe pad weer in verse aarde staan? We zullen het merken, dit voorjaar…
Terwijl ik met beton aan het spelen was, heeft Joris vele weekends achter elkaar héél hard gewerkt aan de verdieping.
Eerst moest de zwevende vloer gemaakt. Op de balken hebben we een planken plafond / vloer aangebracht. Maar dat is helemaal niet waterpas. Het gebint is namelijk gemaakt van vers hout. En dat werkt. Dus de balken zijn de afgelopen jaren enigszins kromgetrokken. Dat zie je niet, maar de vloer golft dus.
Sowieso moet er een tweede laag op, want over de vloer liggen immers alle elektriciteitsleidingen en ventilatiebuizen. Bij het aanbrengen van een tweede (zwevende) vloer kan je die mooi wegwerken. Om te voorkomen dat de ruimte tussen de vloeren een klankkast wordt heeft Joris die ruimtes volgepropt met vlaswol en schapenwol. Dat zorgt er natuurlijk ook weer voor dat de warmte beter beneden blijft hangen. Over deze tweede vloer heen komt ook nog een laag akoestisch dempende platen.
Het aanbrengen van de zwevende vloer was een ENORM karwei. Het moet namelijk niet alleen waterpas, maar ook stevig. Je moet de platen dus aan het eind vastschroeven. Maar dat kan niet, wanneer het eind van een plaat precies uitkomt waar een ventilatieslang ligt. Dat was dus een hele puzzel. Al met al is Joris bijna zes weekends bezig geweest om het allemaal netjes weg te werken.
Toen de vloer eenmaal lag heeft Joris de dakkapel geïsoleerd en afgewerkt. Ook dat was een enorm karwei, met heel veel platen isolatiemateriaal en plankjes die in twee richtingen precies onder de juiste hoek moesten worden gezaagd. .
En daarna het andere dakraam. Om zoveel mogelijk licht binnen te laten vallen heeft Joris dat niet haaks op het dakvlak afgewerkt, maar met schuin weglopende ‘dagkanten’. Dus inderdaad, weer veel schuine kantjes. Maar dan heb je ook wat!
En daarna moest uiteraard de vlaswol isolatie weggewerkt achter dampopen folie. Nu moet het nog afgetimmerd met platen of planken. En de akoestische ondervloer en parketvloer moeten er nog in. Maar als het móet (bijvoorbeeld als er opeens tóch nog echt winterweer voorspeld wordt) zouden we in deze kamer kunnen trekken.
Er zijn van die klussen, die heel erg zwaar zijn, maar ook heel erg leuk. Of althans, het resultaat is om heel erg blij van te worden. Dat zijn gevaarlijke klussen, omdat overbelasting van de gewrichten op de loer ligt. Leemstuken is een goed voorbeeld. Het betontegelmozaïeken blijkt er ook zo eentje.
Tot mijn verbazing had ik na het slepen met 2000 kilo betontegels niet eens zo héél erg last van mijn elleboog. Dus ik ging vrolijk verder met het maken van een stapelmuurtje en het aanleggen van een pad.
Maar na een paar dagen begonnen de pink en ringvinger aan mijn rechterhand toch wel erg te tintelen. Volgens dr. Google een beschadiging van de elleboogzenuw. Hmmm, misschien toch maar even pauzeren met dit project dan. Het pad eindigt dus nog een beetje in het niets. Dat geeft tijd om even rustig te bedenken hoe het verder moet gaan worden 😉
Waarom nu opeens een terras? Er zijn toch wel andere prioriteiten? Die paar rijplaten voor de openslaande deuren voldoen toch wel even?
Ja en nee. Eén van de zaken die ik deze winter wilde doen is het verplanten van een aantal fruitbomen. Sinds ik in 2017 de eerste bomen aanplantte heb ik mijn ideeën over de inrichting van het terrein toch wat bijgesteld. Toen had ik nog geen schapen en dacht ik dat een voedselbos net ten noorden van het huis een goed idee was. Maar nu ik ’s zomers twee keer per dag de schapen naar de melkstal probeer te dirigeren wil ik vooral zoveel mogelijk schapenweitjes dicht bij het erf hebben. Dus sommige bomen moeten er weer uit. Dat zijn met name halfstam fruit- en lage notenbomen.
Tegelijkertijd wil ik aan de voorkant van het huis eigenlijk wel heel graag wat lage bomen planten. Bijvoorbeeld halfstam fruit- en lage notenboompjes…. 😉 . Maar die kan ik pas planten nádat de grond op hoogte is en de verharding is aangebracht.
En sowieso wil ik heel graag wat structuur aanbrengen vóór het huis. Daar lopen wij (en de bouwvakkers) nu nog kris kras in en uit, waarbij we de grond overal aanstampen. Enige geleiding in de vorm van een pad maakt dat ik dan ook goed voor de rest van de grond kan gaan zorgen. En eindelijk Een Stukje Tuin kan gaan aanleggen. Bovendien zou het Erg Fijn zijn als we het komend voorjaar eindelijk een tuintafel op een recht stukje ondergrond kunnen zetten. Kortom, in de Volgorde Der Dingen dobberde opeens het terras richting de bovenkant van de prioriteitenlijst.
Nu ben ik al mijn hele leven weg van flagstone-achtige terrassen. Maar natuursteen is natuurlijk een weinig ecologische keuze, want dat hebben we in Nederland niet (en moet dus geïmporteerd worden met CO2-brakende dieselschepen). Wat hebben we wel? Beton! Van gebroken beton kan je heel leuke dingen maken die nauwelijks voor natuursteen onderdoen. In de VS hebben ze er zelfs een hippe term (met een vleugje natuursteen-ambitie) voor bedacht: ‘urbanite’. Ze hebben er daar ook heel veel van, want veel driveways en trottoirs zijn daar gewoon van beton, niet van tegels zoals hier. En die zijn zo af en toe aan vervanging toe. Maar met gebroken (grote) tegels kom je ook een heel eind.
Toen we de boerderij afbraken heb ik een deel van de schotsen betonvloer bewaard. Tot ongenoegen van de kraanmachinist (‘Wat moet je in vrédesnaam met die rommel? Gooi toch gewoon in de breker!’) en van Joris (‘Is het zo niet genoeg?’) Die schotsen waren namelijk veel groter dan je ooit van gebroken tegels zou kunnen maken. En hoe groter, hoe stabieler. Maar goed, eerst moest het huis gebouwd, dus de betonschotsen werden opgeslagen op het ‘achterweitje’ achter de werkplaats. Waar er al snel van alles vóór kwam te staan, wat daar óók werd opgeslagen…
Om een verbinding te maken met het lager gelegen deel van het terrein waar je vanuit de keuken op uitkijkt wilde ik graag een aan drie kanten verzonken terras. En nu eens níet rechthoekig, maar een enigszins onregelmatig ovale vorm. En een pad wat daar logisch omheen kromde. Best lastig om de juiste plek te bepalen.
Jochem hielp om de contouren uit te graven.
Vervolgens hebben we een zandbed van 18 cm scherp zand (hier vlak uit de buurt) aangebracht, aangetrild en precies op hoogte gebracht.
Omdat het terras voor ongeveer driekwart omsloten wordt is het belangrijk dat water richting het open gedeelte naar het gras afloopt.
En toen straten. Toen we het beton uitlegden bleek al heel snel dat we véél te weinig hadden. Ik had dus niet naar Joris en de kraanmachinist moeten luisteren drie jaar geleden 😉 . We besloten om het materiaal wat we hadden te verdelen over het terras en het stoepje tussen terras en keuken, zodat ik het zelf verder zou kunnen invullen met gebroken tegels. Het pad maak ik dan in zijn geheel van gebroken tegels.
Ik was erg blij dat Jochem hielp om die loodzware stukken beton precies op de juiste hoogte en het juiste afschot te brengen. Dat kostte ons nóg een hele dag!
(Na een paar uur merkte hij op “Ik begrijp wel waarom ze van natuursteen op betonklinkers zijn overgegaan…” )
Intussen had ik Marktplaats afgestroopt. In Wolvega wilde iemand een enorme partij grote grindtegels kwijt van 60 x 60 cm. 35 kg per stuk… Tja, hoe groter tegels, hoe mooier schotsen je ervan kunt maken. En hoe meer van hetzelfde, hoe éénvormiger de uitstraling. Dus heb ik op één zaterdag drie busladingen á 16 tegels opgehaald. In totaal bijna 2000 kg beton door mijn handen…
Gelukkig was er een beloning: de installateur had het bad aangesloten! Man man man, wat was dát heerlijk!
En daarna het mozaïek maar invullen. Liefst met zo groot mogelijke stukken, maar tegels breken niet altijd zoals je wilt. Her en der liggen er nog best grote naden tussen. (Dat was natuurlijk ook een nadeel van het feit dat we eerst de grote brokken hebben verdeeld over het vlak. Als je aan een zijkant begint en dan één kant op werkt kan je de stukken zorgvuldiger op elkaar aansluiten. ) Ik heb daarom de naden ingewaterd met een zand-cementmengsel en niet alleen met zand. Achteraf was met grind misschien nog beter geweest. We live and learn…
Al met al ben ik toch zeer content met het resultaat. Nu nog even een muurtje van halve stoeptegels er omheen stapelen en het pad naar de voordeur óók met mooie mozaïekstukjes aanleggen. En dan kan ik eindelijk aan de echt belangrijke zaken gaan werken: grond en planten.