Auw!

Het ging allemaal een beetje zijn gangetje, de afgelopen weken. Joris was weer aan het werk in het kantoor en werkte van vrijdag t/m zondag aan de dakkapel en de binnenwanden boven (foto’s volgen). Ik was druk met de moestuin, verwerken van oogst, de schapen, verwerken van de melk, gasten ontvangen (het mag weer! en wat is het leuk dat er dan ook allemaal mensen weer langs komen!) oefenen met zeisen (op 28 augustus was het NK zeisen. Zelf deed ik niet mee maar de groep waar ik mee oefen deed met twee teams mee en werden vierde en tweede!), aanleg van het regenwateropvangsysteem en andere klussen. Kortom, zijn gangetje. Tot afgelopen dinsdag.

Ik reed met Aska aan de fiets, na het dagelijkse rondje lopen. Er kwam een andere hond aan, waarvan ik weet dat ze elkaar niet mogen. (Aska was als pup een allemansvriend, maar nu kan ze behoorlijk bitcherig zijn.) Meestal gaat dat wel goed, maar dit keer vlogen de beesten elkaar in de haren. Voor mijn wiel. Ik stak mijn linkerbeen uit om mijn evenwicht te bewaren, maar dat lukte niet meer en het been klapte binnenstebuiten, met de rest van mij, de fiets en twee grauwende honden er bovenop.

‘Pok’, zei er iets in mijn knie. ‘AAAAH F*CK MIJN KNIE IS GEBROKEN!’ brulde ik.

Gelukkig kwam er net nog een andere buurman aan, ook met een hond die Aska niet mag. De honden werden alle drie op veilige afstand van elkaar aan het hek vastgebonden en ik werd overeind gehesen. Maar ik zakte direct weer door mijn knie heen, kon er geen moment op staan. ‘Bel maar een ambulance’ zei de buurman.

Uiteraard bevond ik me op een fietspaadje een heel eind van de weg af, op de enige plek waar we nog langs de Linde kunnen fietsen. ‘Goh, wat is het hier mooi!’ merkte de ambulancemedewerker op, toen hij langs de de Noordwoldiger vaart naar me toe gewandeld was ‘Ik moet hier toch ook eens gaan fietsen.’

Enfin, mijn broek, laars en dure steunkous werden netjes van me afgeknipt, ik kreeg een pijnstiller die volgens mij een paard kon vellen ingespoten en na wat overleg werd ik op een brancard gegespt en de ambulance in geschoven. In het ziekenhuis bleek dat het been niet gebroken was, maar dat er waarschijnlijk wel één of meer kniebanden gescheurd zijn. Dat schijn je pas na een weekje goed te kunnen vaststellen met een MRI, dus ik werd in het gips gezet met het advies om maar in het rond te vragen of ik ergens een paar krukken kon lenen. ‘Want die ga je wel een week of zes nodig hebben…’

Gelukkig waren in ons buitengewoon behulpzame dorp in no time twee paar krukken beschikbaar. Dus tja, nu zit ik op de bank. Letterlijk.

Na twee dagen is het gips gelukkig vervangen door een (futuristisch ogende) brace en daarmee kan ik heel voorzichtig een paar stapjes schuifelen. Buiten alleen met de krukken, want ons terrein is natuurlijk hartstikke ongelijk en onbegaanbaar en ik mag me absoluut niet verstappen. Ik kan dus niets dragen of vervoeren. Lastig hoor, vooral voor Joris, die moet nu heel veel doen wat ik normaal gesproken doe. Maar de schapen beginnen al aan ‘m te wennen.

Nu maar even afwachten wat de MRI gaat uitwijzen en wat voor behandel- en hersteltraject we tegemoet gaan. Ons bouwproject zal er niet sneller door gaan…

UPDATE 10 september: Uit de MRI bleek dat de voorste kruisband inderdaad volledig afgescheurd is. De binnenste knieband waarschijnlijk niet, maar wel flink ingescheurd. De achterste kruisband lijkt ook beschadigd. En een scheur in de meniscus, maar daarvan is nog moeilijk te zeggen hoe ernstig dat is.
Om een beter diagnose te stellen moet de knie eerst nog wat verder tot rust komen. Dus de eerstkomende 5 weken: veel rust nemen en beginnen met fysiotherapie om de spieren niet te veel achteruit te laten gaan.

Dakkapel

Dit blogje staat al bijna net zo lang in de steigers als de dakkapel zelf.

Joris had in juli drie weken vrij genomen, onder andere om de dakkapel te bouwen. De afgelopen jaren was het ’s zomers prima droog weer om te bouwen (zij het dan ook soms een beetje warm). Maar dit jaar werd er telkens regen voorspeld. Dus Joris wachtte met node op het moment dat er een week of twee droog weer voorspeld zou worden.

Van de nood een deugd gemaakt: in het schuurgedeelte is voldoende ruimte om vast een pre-fab dakkapel op te zetten. Hierbij heeft hij wel voldoende speling gehouden voor het geval de echte sporen toch iets zouden doorzakken of krom staan. Het is hout, en dat werkt. Maar een kleine afwijking in graden betekent al snel ettelijke centimeters meer of minder hout!
En toen was het zover: een week droog weer voorspeld!
Van binnen de isolatie weer uit het dak…
Op 18 juli is het zover en gaat de zaag in de dakplaten. Dit beeld doet toch wel een beetje denken aan dit moment . Maar dat was wat toleranter voor fouten… dit keer willen we geen lekkage. Heel erg spannend dus!
Opeens is het veel lichter op de zolder!
De contouren van de dakkapel krijgen vorm.
En als het frame staat, bekleden met houtvezelplaten. Dat neemt wel weer een deel van het licht weg!
Toch is het van binnenuit een enorm verschil, nu niet meer de hele kap donker is.
Het plaatje van het huis wordt ook al anders.
Alles bekleden met houtvezelplaat en alle naden netjes afwerken met luchtdichte dampopen tape. Helaas, bouwen duurt altijd langer dan je denkt. Zeker zo’n project waarbij je heel moeilijk over het dak moet balanceren. En toen was de vakantie op, maar lagen de pannen er nog niet op. Dat is dus weer weekendwerk.
Op zich kan de dakkapel nu weer tegen regen. Maar toen er op 31 juli opeens 100 mm regen viel in 5 uur tijd werd het toch wel spannend. Maar op enkele druppels na, heeft de dakkapel het gehouden!
Relatief veel schuine randjes, dus weer dakpannen aan elkaar kitten en op maat slijpen… een inspannende klus. En intussen blijft het regenachtig weer. Fijn voor de tuin, maar de dakkapel schiet niet erg op.
En zo ziet het er nu uit: met pannen, maar nog zonder zwarte plankjes. Het kozijn is in bestelling en wordt hopelijk eind september geleverd. Geduld…

Zwaluwen

Vorig jaar zomer, toen het huis nog niet ‘dicht’ was, vond een paartje boerenzwaluw de toenmalige staat van gebint-met-dak een prachtige plek om een nest te bouwen. Huiszwaluwen, dus eigenlijk. Alleen waren het boerenzwaluwen. Die nestelen namelijk graag onder een overkapping. En dat was het huis toen, niet meer en niet minder. ‘Boeren-huis-zwaluwen’, dan maar.

Heel gezellig, die af en aan vliegende zwaluwtjes. Ze maakten er wel een rotzooi van (alle poep wordt namelijk eenvoudigweg over de rand van het nest gekieperd), maar dat hadden we er wel voor over. We maakten ons wel een beetje zorgen of de jongen wel zouden uitvliegen vóór het glas in de ramen zou komen.

Maar dat ging helemaal goed; deze foto is van 29 augustus vorig jaar. Begin september deed het hele gezin druk vliegoefeningen rond het huis. En toen de glaszetters op 26 september kwamen was de hele zwerm alweer op trek naar Afrika.

Maar zwaluwen keren naar hun nest terug. En toen ze in april van dit jaar weer terugkwamen, constateerden ze tot hun grote ongenoegen dat wij intussen !@#$%ˆ&* muren en *&@! ramen in het huis hadden geplaatst…

Nu stonden de openslaande deuren bij mooi weer open, vooral als er bouwvakkers bezig waren in april, mei en juni. Dus de zwaluwen bleven hardnekkig naar binnen vliegen. En probeerden, ondanks ons actieve ontmoedigingsbeleid, zelfs een nieuw nest te bouwen boven de badkamer.

Dat ging natuurlijk niet goed. Op een dag vond ik een dode zwaluw in het huis. Die was blijkbaar toch opgesloten geraakt. Wat ontzettend triest! Helemaal naar Afrika gevlogen en weer terug… en dan jezelf doodvliegen omdat de mensen opeens van die stomme muren om je mooie nestgelegenheid hebben gezet…

Maar gelukkig besloot de overgebleven zwaluw (of andere?) dat het dakoverstek ook, weliswaar inferieure, maar toch acceptabele beschutting voor nestgelegenheid bood.

Nu hebben we 54 strekkende meter dakoverstek, en uiteraard vonden de zwaluwen de meest geschikte plek PRECIES midden boven de meest gebruikte keukendeur. Als we dan koffie dronken of met gasten zaten te eten in de ‘keuken’ en de deuren open hadden, gingen ze heel verontwaardigd zitten schelden vanaf een boompje in de buurt en durfden ze niet bij het nest te komen. Wij liepen dus braaf om en maakten van de andere deuren gebruik. Wat je al niet over hebt voor een beetje natuur aan huis…

En op 11 juli zagen we schattige breedbekzwaluwjonkies over de rand van het nest heen kijken!

Doordat het nest zo vlak onder de dakrand zit is het moeilijk te fotograferen; deze foto is van 17 juli. Het jong op de foto is hier ongeveer een week oud. Er waren er toen drie.
Op 5 augustus zijn het al bijna echte zwaluwen. Alleen de staart moet nog een beetje uitgroeien. Maar ze passen al nauwelijks meer in het nest.

Intussen vliegen de zwaluwen alweer vrolijk rond. Zó gezellig, die kwetterende zwaluwtjes die rond het huis en over het weiland en de poel scheren. We hopen dat ze ieder jaar blijven terugkomen. (En dat ze misschien volgend jaar ertoe bewogen kunnen worden om nèt een paar meter verderop onder de dakrand te gaan nestelen…)

Man en paard

Het experiment ‘kruidenrijk weiland’ vorig jaar is mislukt. De plantjes ontkiemden in november nog wel goed, maar vanaf half december stonden ze stil wegens te weinig licht en warmte. Daardoor waren ze onvoldoende ontwikkeld toen we in februari, geheel tegen de verwachting in, een hevige koudegolf kregen. Dus van het voorjaar was het weer alleen maar gras.

Dus: opnieuw proberen. Eigenlijk had dat dit voorjaar al gekund. Maar met de afgelopen drie kurkdroge zomers in het geheugen durfde ik het toen nog niet aan. Achteraf had ik prima in april kunnen zaaien want het heeft het hele groeiseizoen gegoten van de regen. Maar ja… ‘achteraf is het mooi wonen’ zeggen ze dan.

Herkansing in augustus. De grond is relatief vochtig en het weerbericht ook. En dit keer wat anders aangepakt.We hadden namelijk nog een oude ploeg liggen. En Jochem vroeg zich af hoe dat zou gaan, met de ploeg achter het paard. Want hij heeft een werkpaard.

(En een heel gaaf bedrijf: Serratus . Onder andere ecologisch bosbeheer; met het paard kan je zonder schade aan de bodem en de vegetatie toe te brengen gevelde boomstammen uit het bos trekken. Hij heeft ook een eigen zagerij en gaat zelf het gebint en het overige hout voor zijn eigen kalkhennephuis zagen. Kortom, hij doet het allemaal nog veel mooier dan wij het hebben gedaan. Maar ja, wij hebben geen paard. En ook geen verstand van paarden. Of van bosbouw.)

Dus Jochem en zijn vader, plus paard Lisa, kwamen eens een dagje autodidactisch leren om te ploegen.

De ploeg heeft al vele jaren liggen roesten in de schuur. Voor zover wij weten had de oude mijnheer namelijk helemaal geen paard, hij was juist één van de weinigen die hier al heel vroeg een trekker hadden. Dus wat die ploeg hier doet?
Gelukkig blijkt het een eenvoudig mechanisme te zijn en met een drupje kruipolie zijn zelfs de stelschroefjes weer los te draaien.
Nadat de mannen koffie hebben gehad en het paard een hap hooi in de schaduw: aan het werk!
Het paard moet snappen dat het langs de vorige voor moet lopen. Daarom eerst een ‘startvoor’ gemaakt met de minitrekker.
Netjes stappen…
En dan de ploeg er achter!
Dat valt nog niet mee…
Vooral niet als het paard opeens een bijzonder lekkere hap gras ziet. Dan staat-ie natuurlijk ook weer op alle leidsels, en duurt het weer even om ‘m netjes voor de ploeg te krijgen.
Maar als zo’n bonk spieren dan aan het trekken gaat wordt het vooral voor de mannen heel zwaar om de ploeg netjes op koers te houden.
Het ziet er schitterend uit, maar recht ploegen is een kunst. Zeker als je het alle drie nog nooit gedaan hebt (en de ploeg ook al even niet meer!)
Het paard moet echt even leren wat er nou van haar verwacht wordt. Een ploeg trekken is heel anders dan een boomstam. Bij een boomstam zet je als paard lekker de vaart erin. Maar voor een ploeg moet je gestadig doorstappen.
Het is vermoeiender voor de mannen dan voor het paard!
De ploeg kan maar één kant uit ploegen, dus aan het eind van de voor legt Jochem de ploeg op de kant en sleept Lisa ‘m weer naar het begin.
Na verloop van tijd gaat het steeds beter!

Uiteindelijk moest toch de minitrekker met de frees eraan te pas komen om het af te maken. Maar we zijn blij dat we de ploeg vier jaar geleden niet bij het oud ijzer hebben gegooid. Bij Jochem heeft-ie een goede bestemming en we vinden het fantastisch dat er nu weer echt een paard voor loopt. Dus als er iemand iets om te ploegen heeft in omgeving Zandhuizen, dan weet je wie je moet bellen!

Zeisdag

In 2013 maakten we in Transsylvanië voor het eerst kennis met de hoge kunst van het maaien met de zeis. Wat een prachtig ding is zo’n zeis! Het is bijna niets, in termen van materiaal: een houten handvat en een dun ijzeren blad. Maar als hij ècht goed scherp is en je een goede techniek hebt, dan maai je mooier, sneller en véél stiller dan met apparaten waar veel meer techniek in zit, zoals een bosmaaier.

(Oké, een tractor met 12 m breed maaidek haal je niet in met een zeis. Maar zo’n tractor en het gebruik daarvan hebben ook onvergelijkbaar meer fossiele input nodig. Met een zeis blijft het dierenleven in het gras, zoals rupsen en insecten, trouwens ook intact. Zo’n cyclomaaier vermorzelt alles, up to and including gruttokuikens, jonge hazen en reekalfjes.)

2013: “Het is nauwelijks werk, het is net spelen”, zei deze mijnheer. Tja, dan moet je wel de techniek beheersen. Hij doet het al 60 jaar…
2013: Zelf vond ik het best lastig.

Natuurlijk zit de truc ‘m erin dat de zeis ècht scherp moet zijn. Dat doe je door het blad te ‘haren’; héél zorgvuldig de rand van het blad uithameren op een aambeeldje (een ‘haarspit’), tot het zo dun en scherp is als een scheermes. En dat is veel moeilijker dan het maaien zelf. Sla je te hard, dan maak je het blad kapot en gaat het golven, sla je te zacht, dan blijft de zeis bot. Sla je te ver van de rand, dan maak je de zeis onbruikbaar. Na een halve dag zeisen moet je het blad opnieuw haren; tussendoor maak je de zeis telkens scherp met een strekel (of, als je in Transsylvanië of Oostenrijk woont: een natte wetsteen.)

In het dorpje in Transsylvanië waar we waren, brachten veel mensen regelmatig hun zeis naar een paar boeren die het haren echt goed beheersten. En naar het schijnt gingen op de hoge zandgronden in Brabant vroeger oude mannen speciaal met de maaiersploeg mee om te haren. Het maaien zelf ging dan niet meer; ze werden in een kruiwagen naar het te maaien veld gebracht en zaten de hele dag de bot geworden zeisen uit te hameren. Specialistenwerk dus.

2013: Joris probeert een Roemeense zeis te haren
2013: Het blad moet precies de juiste hoek hebben. De lokale boeren hanteren daarvoor een bijzondere houding. Zo hoeven ze het blad niet van de steel te halen om het te haren. Als ik dit zie krijg ik op allerlei plaatsen kramp; bedenk dat je dan ook nog heel precies moet hameren.

Enfin. In 2016 waren we weer in Roemenië. Toen hebben we allebei op de markt een zeisblad gekocht en de lokale timmerman een handvat (op maat!) laten maken. We waren nog even bang dat zulks bij het passeren van de grens voor problemen zou zorgen. Maar nadat de norse douanebeambte de merken van onze zeisen nauwkeurig had bestudeerd gaf hij ze met een goedkeurend knikje terug. Blijkbaar hadden we een goede kwaliteit uitgezocht.

Maar in onze – toch tamelijk ruim bemeten – Amersfoortse tuin was niet echt ruimte om met een zeis te zwaaien. En in het nabijgelegen Postzegelpark lagen allerlei bakstenen en ander bouwafval op de loer om mijn zeis onherstelbaar te beschadigen. Dus de zeis hing grotendeels ongebruikt te wezen, tot we naar De Hoeve verhuisden. Hier hebben we gras genoeg om te maaien. Maar dat haren dus hè.

En toen kwamen we (via het ecologieforum) in contact met John. Die woont hier niet ver vandaan en heeft een bijna-helemaal-fossielvrije zelfvoorzienende boerderij. En dan een echte, niet zo amateuristisch als wij. Hij bakt zijn eigen brood en brouwt zijn eigen bier, van graan dat hij zelf verbouwt en maalt in de door zijn eigen paard aangedreven en en eigenhandig gerestaureerde rosmolen. Dat soort dingen. Groente, fruit, vlees, het komt allemaal van eigen erf. En hij maait dus met de zeis (op NK -niveau). En hij kan haren.

In 2017, toen we hier net woonden, hebben we al een keer een zeisdag met John georganiseerd. Dat was een groot succes. Nu de coronaregels versoepeld waren wilden we dat graag herhalen. Dit keer kwamen er vooral veel mensen van wildezadenbedrijf De Cruydthoeck. En we hadden geweldig mooi weer!

2021: uitleg van John
De zeisen veilig opgehangen. Struikelen over een messcherpe zeis die in het gras ligt is levensgevaarlijk!
En als de zeisen scherp zijn: maaien!
Thijs, Jojanneke en Joep maaien als team achter elkaar aan. Het is hier niet te zien, maar dit is bij de poel . Daar kan je niet maaien met groot materieel; de zeis is het ideale instrument. En laat ook de boomkikkers heel!
Uiteraard de dag afgesloten met een lekkere maaltijd met zelfgemaakte producten. Wat een fantastische dag!