Het wordt buiten aardig koud en de vlaswol staat verschrikkelijk in de weg, dus we zijn meteen maar begonnen met het in het dak te proppen. Geen geringe klus. Nu blijkt, dat het misschien toch niet zo handig was dat we akkoord gingen met de oplossing van de leverancier om een extra laag van 4 cm toe te voegen. De kussens van 14 cm dik kunnen we gewoon tussen de sporen proppen en die blijven dan hangen. (Behalve op de plekken waar de sporen een beetje wijken – niets is kaarsrecht.) Maar de dunne ‘deken’ van 4 cm doet dat niet.
Dat betekent : eerst de laag van 4 cm aanbrengen. Vastklemmen met een houtje wat je tussen de sporen klemt. Op dezelfde manier nóg een ‘deken’ (officieel heet het geloof ik een ‘paneel) erboven of eronder aanbrengen. Zorgen dat de naden netjes aansluiten, ondanks dat beide panelen slap over hun houtje bungelen. Dan anderhalf paneel van 14 cm aanbrengen, waar het paneel van 4 cm dan boven blijft hangen. Op die manier overlappen de lagen tot halverwege en komen de naden tussen de panelen steeds halverwege de volgende laag. Ergens het houtje er tussenuit peuteren. En dan het laatste paneel van 14 cm.
Dat betekent dus dat je per baan steeds over een ‘werklengte’ van 2 hele panelen (=2,40 m) erbij moet kunnen. Zolang je vanaf de verdiepingsvloer werkt, gaat dat nog wel.
Maar toen moesten we de nok in.
Uiteindelijk kostte het een hele dag hard werken met ons tweeën, om vier ‘banen’ (tussen de sporen) helemaal vol vlaswol te krijgen. Nu waren dit waarschijnlijk wel de lastigste om te bereiken. Maar in de schuine stukken wordt het natuurlijk snijwerk, wat ook weer meer tijd kost. Gewoon twee dikke ‘kussens’ aanbrengen was aanmerkelijk makkelijker geweest.
‘Ik geloof dat het zestig sporen zijn’, zei Joris.
Het blog stond een beetje stil, terwijl wij ons in onze lockdown-kluscocoon ingroeven. Net als iedereen zien wij bijna niemand en kijken we verbaasd naar het wereldnieuws, dat met de week absurder lijkt te worden. We concentreren ons maar op onze eigen plek onder de zon. Daar is nog genoeg te doen.
Zo is eíndelijk het isolatiemateriaal voor het dak gearriveerd. Dat is een lang verhaal.
In het dak moet 30 cm vlaswol tussen de sporen komen. Na overleg met de fabriek koos Joris voor 2 lagen van 16 cm (15 cm bestaat niet). Dan kan je de kussens verspringend ten opzichte van elkaar leggen, wat mogelijke koudelekken op de naden voorkomt. En doordat het net een beetje teveel is druk je het iets samen, zodat je in elk geval nergens te weinig hebt. (Iets teveel is beter dan iets te weinig.)
Het is natuurlijk best wel een heel groot dak. En in totaal was het bijna 90% van een hele vrachtwagen vol. “Als ik nou een hele vrachtwagen bestel”, vroeg Joris aan de lokale dealer, “krijg ik dan korting?” De dealer kwam inderdaad met een leuke prijs.
Zo gezegd, zo gedaan en op 1 oktober plaatste Joris de bestelling. We moesten wel nog even het transport regelen, want zo’n grote vrachtwagen kan hier natuurlijk niet komen. Maar we spraken af dat het eerst bij de dealer bezorgd zou worden en dat we dan het transport zouden regelen.
Drie weken later was het er. Joris moest toevallig bij de leverancier zijn voor een andere bestelling en keek vol ontzag naar de vele pallets met 2,8 m hoog opgeladen vlaswol.
En toen keek hij op de pakbon: 140 mm dikte. Geen 160.
De fout bleek bij de leverancier te liggen. Die had een productnummer verkeerd overgenomen. Maar daar bleek dus ook die aardige prijs vandaan te komen. Ze hadden gewoon een goedkopere dikte besteld.
De leverancier heeft eerst nog geprobeerd het aan iemand anders te slijten, maar dat is niet gelukt. Dus we kregen – na wekenlang héél veel heen en weer gebel – de keuze: ofwel ze konden de juiste dikte bestellen, maar dan betaalden we wel de normale prijs. Ofwel we kregen er gratis het benodigd oppervlak aan 4 cm dikke vlaswoldekens bij, zodat we het in 3 lagen konden installeren (14 + 14 + 4).
Het prijsverschil was aanzienlijk, dus dat hebben we maar gedaan. Volgende vraag: hoe komt die 80 m3 vlaswol hier?
Nu was het weerbericht afgelopen week iedere dag anders. Uiteindelijk werd het transport gepland op de donderdag. Op woensdag zei ik tegen Joris: “Er wordt morgen windkracht 9 voorspeld!” Joris belde de leverancier, maar die was het intussen helemaal zat en kon of wilde het transport niet meer wijzigen (dat moest ook weer met een derde partij). “Oké, op jouw verantwoording.” zei Joris “En denk erom, ik zeg het nog een keer: een auto van maximaal 10 m lang, met goede chauffeur!”.
Om 09.00 zouden ze opladen. Om 11.00 was de vrachtwagen er nog steeds niet. Om 11.30 werd Joris gebeld, door de chauffeur. “Hoe kan ik daar komen? Mijn wagen past echt niet dat weggetje in!”
[Hier ben ik de verslaglegging even kwijt, maar ik geloof dat de chauffeur eerst achteruit de Ratellaan is ingereden, geprobeerd heeft om dan rechtsaf ons pad in te steken, wat uiteraard niet lukt, de Ratellaan weer is uitgereden de Jokweg op, helemaal naar Noordwolde is gereden omdat dat de enige plek was waar hij durfde te keren, terug kwam, nu gewoon vooruit het pad opreed, onvoldoende indraaide voor de bocht, daardoor op zeker moment met twee wielen boven de sloot hing, uiteindelijk met een halve hartverlamming bij ons erf stond en toen ook nog probeerde om met een 11 m lange zware vrachtwagen op ons van water verzadigde weiland te keren. We zeggen het altijd: “Maximaal 10 meter lang, met een goede chauffeur.” Blijkbaar komen we niet heel serieus over.]
Nadat ik de chauffeur met een kop koffie had gereanimeerd terwijl Joris telefonisch de leverancier uitfoeterde laadde de chauffeur de eerste lading van 12 pallets af. Joris had een pompwagen gehuurd om de pallets in het huis mee te kunnen verplaatsen en een heel ingenieuze oprit over de drempel gebouwd waar de pompwagen over kon (helaas geen foto).
Pallets optillen met de trekker, over een pad van rijplaten naar het huis rijden, vóór de drempel neerzetten, pompwagen eronder, plastic rond de pallets lossnijden, bovenste vier kussens vlaswol eraf halen zodat de pallet de deur door kon, pallets met de pompwagen naar achterin het huis rijden, waar we al ruimte hadden gemaakt, losse vlaswolkussens er weer op terug stapelen. 80 m3 is best wel veel.
Intussen hadden de chauffeur en Joris samen de leverancier ervan overtuigd dat de rest van de leverantie niet die dag ging plaatsvinden. De chauffeur is erin geslaagd achterwaarts heelhuids ons erf weer te verlaten. Toen de beschutting van de vrachtwagen weg was kreeg de wind grip op de pallets.
Eenmaal omgekieperde pallets moesten eerst met de hand tot de helft afgeladen voor we ze weer overeind konden zetten. De vlaswol weegt haast niets, maar het zijn grote en onhandige dingen, je kunt er maar 3 tegelijk vastpakken. En je trekt ze vrij makkelijk kapot. En het ging regenen.
Enfin… na heel veel stress en een paar gekneusde boompjes (toen een pallet vol die al vlak voor de deur stond omwoei en op de boompjes-in-potten terechtkwam die daar staan) hebben we deze eerste lading min-oif-meer droog binnen gekregen. Joris is nog naar de leverancier gereden en heeft proefondervindelijk vastgesteld dat er precies één pallet vlaswol tegelijk in de bus past (mits er ook een paar kussens in de cabine gestapeld worden). Nog 12 keer naar Wolvega op en neer rijden lijkt een handiger transportmethode dan een vrachtwagen.
Dus nu staat het halve huis vol vlaswol. Het heeft een eigenaardige geur. Doet me een beetje denken aan de cacaodoppen die ik vroeger in de tuin als bodembedekker gebruikte. Kunnen we eindelijk gaan isoleren!
Terwijl Joris potdekselplankjes timmert en het radiatorsysteem bouwt heb ik vanaf begin december een gigantische klus weer opgepakt: het schuren van het gebint.
Dat hout is mega-ruw en oerend hard en het moet in een aantal fasen bijgewerkt. Eerst (en dat is verreweg het zwaarst) met de haakse slijper en korrel 40. Dat gebeurt weliswaar met afzuiging, maar niet al het stof wordt opgezogen. Er komt verbazend veel stof in je longen en je ogen. Ik moet het dus ingepakt in stofmasker, veiligheidsbril en gehoorbeschermers doen. Niet comfortabel, al manoeuvrerend op de steiger. En zwaar! Diep respect voor het zorgpersoneel dat de hele dag zo ingepakt moet rondlopen. Ik hoop wel dat hun mondmaskers iets beter ademen dan de mijne.
De volgende (veel makkelijkere) fase is met de schuurmachine met korrel 60. Dan nog een keer met korrel 80 en dan de ‘verbeterde houtolie’ erop. Zo heb ik het in de keuken gedaan.
Maar de balken in de keuken vind ik wel erg donker geworden. Nogal richting ‘bruine kroeg anno 1982’. Vooral waar de vlekken van het looizuur nog niet helemaal weg waren. Dus heb ik het in de woonkamer tussen de korrel 60- en de korrel 80 fase nóg een keer met oxaalzuur behandeld.
En dan wordt het wel èrg mooi licht. En zou het dan niet nóg mooier worden als je er ‘nog even’ met korrel 120 overheen gaat? En misschien toch op de staanders nog even met korrel 180?
Enfin, véle, véle dagen schuren later zijn de balken in de woonkamer en de slaapkamer prachtig en de staanders aaibaar glad. (De ruige uitstraling is wel wat tammer geworden.) Nu de rest nog…
Joris heeft zich over de kerstdagen toch gestort op de installatie van een radiator. En een prachtig systeem gebouwd.
Na een stookbeurt loopt de temperatuur in het radiatorsysteem op tot een graad of 30-40 en blijft dat úúúren lang. Op den duur zakt de temperatuur in de radiator weer terug naar een graad of 18. Ook de wanden van de vuurkamer voelen dan nog lauw tot warm aan. Daarmee is het makkelijk genoeg om een nieuw vuur zó weer aan te krijgen.
En hoewel het nog niet echt ‘behaaglijk warm’ in het huis is, zijn de scherpste randjes van de kilte er wel af. Het voelt meteen weer een stuk meer als een huis! Nu die dakisolatie nog….
Toch een belangrijke mijlpaal: rook uit de schoorsteen.Tot de negentiende eeuw, toen de Stellingwerven nog tamelijk woest en ledig waren, gold hier namelijk een ongeschreven regel. Als je in één nacht een bewoonbare plaggenhut bouwde, mocht je er blijven wonen. Nu was de vraag wat ‘bewoonbaar’ is ook toen al rekkelijk en aan interpretatie onderhevig. Daarom gold als hard criterium, dat er ’s ochtends rook uit de schoorsteen moest komen.
Ons huis is niet in één nacht gebouwd. En we streven naar een zo schoon mogelijke kachel, dus zo min mogelijk rook uit de schoorsteen. We moesten dan ook wat meer bureaucratie overwinnen. Maar we zijn er toch maar mooi in geslaagd om een huis neer te zetten!
Een jaar geleden zaten we op het dak. Nu klussen we lekker binnen, onder dak. En dat is maar goed ook, want het giet met bakken uit de hemel.
Echt warm is het nog niet, onder dat dak. De isolatie stelt dan ook nog weinig voor: verder dan die platen die we er vorig jaar op zaten te schroeven zijn we nog niet. Er moet nog 30 cm vlaswol tussen de sporen komen. Hadden we al lang willen doen. Joris had het ook al lang besteld. Maar….
Het was een hele (!) vrachtwagen vol. Zo’n vrachtwagen die niet bij ons kan komen. We hadden met de leverancier afgesproken, dat de producent het bij de leverancier (in Wolvega) kon afleveren, en dat die het vervolgens met een ‘kooiaap’bij ons zou brengen.
Toen moest Joris voor iets anders bij de leverancier zijn, en keek hij eens op de pakbon. Ze hadden de verkeerde maat besteld. Te dun.
Tja, wat doe je dan? We hebben het maar even aan de leverancier overgelaten. Die heeft eerst nog geprobeerd het aan iemand anders te slijten (de producent wil het niet terugnemen), maar dat is niet gelukt. Nu is de afspraak dat wij het toch krijgen, maar dan aangevuld met méér vlaswol, in de dikte die we moeten hebben om die 30 cm te bereiken. En dat is nog niet gebeurd. Afwachten maar.
Verwarmen kunnen we het huis ook nog niet. De leemkachel is af, maar we durven hem al zes weken niet voluit te stoken. We zijn namelijk bang dat we dan de koperen ‘spiralen’ die erin zijn ingebouwd oververhitten.
Door die spiralen komt het water te lopen dat ons buffervat voor warm water ’s winters gaat opwarmen. Maar als we de kachel stoken zonder dat er water door de spiralen loopt, worden ze misschien te heet en kunnen ze gaan vervormen. We hebben nu nog geen buffervat, maar wel behoefte aan wat extra warmte. Dus het leek een goed idee om daar een oude radiator op aan te sluiten. Die vangt de overtollige warmte van de spiralen af en geeft het af aan de ruimte. Twee vliegen in één klap.
Want nu ik alleen maar een klein vuurtje in de kachel durf te stoken en het buiten ook nat en kil is, droogt de leem natuurlijk voor geen meter. (Er beginnen zelfs plantjes op de kachel te groeien!) Laat staan dat-ie ook maar enige warmte aan de ruimte afstaat.
Alleen is installatietechniek iets waar we allebei geen kaas van gegeten hebben. En dat is toch iets wat met kennis van zaken moet gebeuren, want je werkt met heet water en druk. Als het echt mis gaat ontploft de hele boel. Maar alle installateurs in de regio (ik heb er acht gebeld) zitten tot maart / april volgeboekt, en hebben geen tijd om bij ons een radiator te komen aansluiten.
Een vriend van Joris heeft wel verstand van dit soort kachels en ook van installatietechniek. Maar die heeft het al net zo druk als de installateurs. We hopen nu maar dat hij in de kerstvakantie een gaatje in zijn agenda kan vinden. Joris heeft in voorbereiding vast een muurtje gebouwd en de radiator eraan opgehangen. Afwachten maar…
En tot overmaat van ramp vertoont onze steun en toeverlaat, de pelletkachel in de stacaravan, opeens kuren. Toen we de caravan kochten zat die er al bij. En daar waren we héél blij mee. Hoewel ik ook toen al mijn bedenkingen had bij het principe van pelletkachels. De verbranding mag dan schoon zijn, maar bomen ver weg tot zaagsel vermalen, er pellets van persen, die in plastic zakjes stoppen en in een dieselgestookte vrachtwagen half Europa laten doorrijden leek mij geen efficiënte manier om brandstof te bekomen.
Aan de andere kant, het ding geeft (gewoonlijk) een heerlijke warmte en ook nog enigszins de gezelligheid van een houtvuur. Tegelijkertijd heb je er geen omkijken naar: je kunt ‘m zo instellen dat hij een half uur vóór je opstaat aan gaat (zodat de ruimte al lekker warm is), je kunt hem bij een bepaalde temperatuur laten aan- en uitgaan (de caravan warmt snel op, maar verliest de warmte ook weer snel) en vergeleken met de gaskachel in Joris’ andere stacaravan zijn zakken met pellets véél makkelijker. Gasflessen zijn altijd op het meest onhandige moment opeens leeg en moeten dan acuut vervangen. Het pelletreservoir vul je gewoon elke dag even bij.
Alleen komen de instellingen van de kachel (pellet toevoer, ventilatorstand en temperatuur op allerlei plekken in de kachel…) vreselijk precies. En het ene merk pellets is het andere niet. Ze kunnen net wat schelen in energiedichtheid, hardheid, gebruikte houtsoorten etc. Dus op een ander merk pellets overstappen betekent: de kachel opnieuw instellen. Maar ik kwam de naam van onze pelletleverancier een paar keer tegen in verband met de kap van oerbossen in Estland. Dus het werd tijd om op zoek te gaan naar een duurzamer leverancier.
Tegelijkertijd lieten we de pelletkachel een servicebeurt geven. En sindsdien… wil hij niet meer. Ligt het aan de nieuwe pellets? We hebben van alles geprobeerd aan de instellingen te veranderen: minder pellets, meer lucht, meer pellets, vaker schoonblazen….
Of zou het aan de kachel liggen? De ándere pelletkachel, in het kantoortje, kan namelijk wèl goed uit de voeten met de nieuwe pellets. Heeft de monteur bij de servicebeurt iets verdraaid, vergeten terug te plaatsen of verkeerd terug geplaatst?
De monteur geeft niet thuis. We zouden worden terug gebeld, dat is niet gebeurd. Sindsdien wordt de telefoon niet meer opgenomen en is de firma met kerstvakantie.
Joris heeft een manier gevonden waarop de kachel nog enigszins wil branden, met het deurtje op een klein kiertje, zodat hij wat valse lucht aantrekt. Maar dat wil alleen als je er bij blijft om er een oogje op te houden. Warme wollen truien aan dan maar. En hopen dat de kachel het blijft doen…
Wij wensen iedereen warme kerstdagen en een liefdevol 2021!