Melktafel

Als Arie heeft gedaan waarvoor-ie is aangeschaft zijn mijn Friese Melkschaapjes drachtig. En dan kan ik dus over ongeveer een maand mijn eerste lammetjes verwelkomen! Hartstikke spannend, want er kan best veel mis gaan bij zo’n geboorte, zeker omdat het voor de schapen ook de eerste keer is.

Bij Hanneke Kuppens in Zevenhuizen (aanrader – overheerlijke geitenkaasjes!) heb ik de afgelopen jaren af en toe geholpen tijdens het lammerseizoen. Dus ik ben niet helemaal onbekend met het principe. Maar ja, dat zijn geiten. En op de Ouwendorperhoeve (aanrader! overheerlijke schapenkaas, -yoghurt en -vlees) heb ik wel enige ervaring met schapen opgedaan, maar dat is al vijf jaar geleden. Er staat alvast navelstreng-ontsmetspul, glijmiddel en een lammetjesfles klaar en het telefoonnummer van de dierenarts staat onder ‘favorieten’ in mijn telefoon.

Maar áls alles goed gaat, en er kómen lammetjes, dan komt er dus ook melk. Want daarvoor heb ik immers Friese melkschapen. En dan kan ik (na een paar weken) dus ook gaan melken. Nu zijn de schapen op dat moment voor het eerst moeder, dus die hebben al heel veel aan hun kop.  En zullen niet zo in de stemming zijn voor nog meer nieuwigheden. Het is dus handig ze alvast aan het principe van de melktafel te laten wennen.

Zó troffen we ‘m aan… wat zou het geweest zijn?

Eén van de objecten die we hier tussen de zooi aantroffen was een soort oerstevig gelast onderstel met twee miniwieltjes. Hans zag er een buitenkeuken in, maar Joris leek het wel een mooi uitgangspunt voor een verplaatsbaar melktafeltje. Oude planken zijn er in overvloed en mooi hoeft het niet te zijn voor schapen… maar wel stevig! Het is een prototype, maar het werkt wel.

      

Hmmm, een hekje aan één kant en een trappetje zijn wel handig
Wat ben je aan het doen?

Wat moet dat met die rommel hier?
Lekker tegenaan schurken… met 70 kilo schaap

 

Zijn dat brokjes? NEE, dat zijn bitjes!

Een melktafel maken is één, de schapen er op krijgen is twee. Gelukkig gaat het na een week al heel aardig. De dames krijgen nu dus twee keer per dag hun brokjes op de melktafel. Ze springen er geheel zelfstandig op, vaak nog vóór het trapje is uitgeklapt. “Waar blijven die brokjes?!”

Het is goed dat hij ook de wei weer kan worden uitgereden, want Babette vindt het vooral een leuk speelobject.

En arme Arie snapt maar niet waarom hij niet met dit nieuwe spelletje mag meedoen!

 

 

Het tweede jaar

Het is haast niet te geloven, we zijn hier alweer twee jaar bezig. De kersenboom bloeit weer – en is al een week één gonzende massa hommels en bijen. Het afgelopen jaar is er veel gebeurd.

De werkplaats is gebouwd.

De poel is gegraven.

De moestuin gaat zijn tweede seizoen in en is uitgebreid.

Er zijn weer heel veel bomen en boompjes geplant.

We hebben er nieuwe kippen bij, en natuurlijk de schapen.

En de boerderij is (bijna) afgebroken.

We kijken uit naar het komend jaar. Hoe zal het zijn als we echt gaan bouwen? Hoe zal het er hier over een jaar uit zien?

 

Eieren conserveren

De hele winter heb ik lopen mopperen op de kippen. De vier jonge hennen, “tegen de leg aan”, die we in september aanschaften legden slechts zo heel af en toe een eitje. Met vier jonge Barnevelders en één oudere, twee jonge Drentse Hoenders en Leentje het Loopeendje hadden we hooguit één ei per dag en vaak helemaal niks. Ik heb zelfs een paar keer eieren moeten kopen, dat was voor het eerst sinds we onze eerste kippen kregen!

Maar nu hebben ze eindelijk begrepen wat de bedoeling is. De acht dames (inclusief Leentje dus) samen produceren nu vijf of zes eieren per dag. Nu eten wij graag eieren, maar dit is zelfs ons te gek. We delen er heel wat uit, maar met de winter nog vers in het geheugen willen we ook weer eens proberen eieren te conserveren.

Ooit heb ik wel eens eieren ingevroren, maar dat was niets. Je moet eiwitten en dooiers scheiden, en dan de dooiers mengen met zout of suiker, omdat ze anders rubberig zouden worden. Dan gebruikte ik ze eigenlijk niet.

Peter en Marleen, die ook een huis aan het bouwen zijn, hebben het vorig jaar geprobeerd met kalkwater. Dat wilde ik ook wel eens proberen. Marleen heeft er een mooie blog over geschreven.

Het valt nog niet mee om aan zuivere hydraatkalk te komen (al schijnen we het komend jaar met de kalkhennep vanzelf op het erf te krijgen). Daarom  heeft Peter me een pakketje wit poeder toegestuurd. Het zag er inderdaad nogal verdacht uit… 😉

Vroeger werden eieren ingelegd in Keulse Potten. Die heb ik niet. Tegenwoordig in plastic emmers. Maar ik heb alleen maar erg grote emmers. Als er dan iets mis gaat met een ei gaat de hele boel bederven, zoals Peter en Marleen hebben gemerkt.

Dus komen de weckpotten die ik in de kelder vond nu goed van pas! Ik zal nog even nieuwe rubbers en klemmen kopen. 30 gram kalk op 1 liter water en dan maar vullen met (schone, ongewassen) eieren. Het ziet er alvast mooi uit, die bepoederde eieren.

We willen ook eieren proberen te bewaren in waterglas en door ze met olie in te wrijven. Eigenlijk komt het er allemaal op neer dat je de schaal afsluit met een substantie die niet aantrekkelijk is voor bacteriën. We zijn benieuwd…

 

 

 

 

Op herhaling

Nu we weten hoe we het handig moeten aanpakken, dan ook meteen maar doorpakken. Afgelopen weekend de rode holle Muldenpannen ook op het andere dakvlak van de werkplaats gelegd. Ik had er al zoveel mogelijk van de zwarte oude holle pannen af gehaald (hoe vaak heb ik die dakpannen intussen in mijn handen gehad?). Vervolgens zaterdag de rest er af gehaald. Daarna heeft Joris alle panlatten verplaatst, ruiterfolie onder de nokvorsten gelegd en de nokvorsten vastgeschroefd. En op zondag hebben we het hele dak gedekt met de rode pannen. Wat een heerlijk gevoel, dat de pannen nu niet meer kunnen weg waaien en dat er geen sneeuw of regen meer onder kan komen.

Vóór…
Tijdens…

En na!
Wát een plaatje!

En de hele week lonkten de muurtjes… Na het eten zei Joris dan “het is nog wel even licht, we wassen zo dadelijk wel af…”en dan ging hij even nog een muurtje om meppen. En ik natuurlijk ook. Eerst de muurplaten eraf wrikken, en dan even kijken hoe stevig het nog was. Niet zo stevig, meestal.  Zeer bevredigend werk.  De oudste muurtjes zijn met kalkmortel gemetseld en die zijn zo om te gooien (met één hand, zonder handschoen aan…). De muurtjes die in de jaren ’60 zijn gemetseld zijn keihard, zij het dan ook vrijwel niet gefundeerd.

Een daar komt ons tijdelijke onderkomen achter de boerderij vandaan… eindelijk uitzicht!
Alleen de muren van de werkplaats staan nog!

Het schone puin wordt allemaal grondstof om het pad te versterken. Maar dat is natuurlijk ook wel een klusje.  Want of we het puin nu éérst breken en dan naar het pad verslepen, of eerst langs het pad leggen en ter plaatse breken, het is veel en zwaar werk. Maar wel bijzonder nuttig en zichtbaar werk. Wie heeft er zin om zich een dagje uit te komen leven en te zien hoe mooi de Hof in de lente is?

De beuk erin

Nu we eindelijk zover waren dat we wisten welke dakpannen we op de werkplaats wilden leggen (het logistieke dingetje waar we vorige zomer nog mee worstelden) èn ze netjes op pallets hadden èn het KNMI vier dagen mooi weer beloofd had moest het er maar van komen: afgelopen weekend pannen op het voordakvlak van de werkplaats gelegd.

Stap 1: Hond uit logeren sturen (Dankjewel Dorien en Jaap!)

Stap 2: Afrastering rond het erf weghalen zodat we er goed bij konden en de steiger konden opzetten.

Stap 3: Kapot gewaaide zeilen weghalen en panlatten op het dak bevestigen.

Stap 4: Met de trekker de pallets  dakpannen tot steigerhoogte optillen.

Stap 5: Pannen op het dak leggen.

Stap 6: Verbijsterd constateren dat we stap 4 en 5 in slechts een halve dag  met ons tweeën hebben uitgevoerd! (Nou ja, overstek, boeidelen, windveren en goten komen nog, daar denken we nu nog even niet aan.)

\

En toen was er dus nog tijd over om even te slopen. Het dakje van de ‘kantine’  was nog een projectje. Want toen we eenmaal de kozijnen eruit gehaald hadden begonnen de plafondbalken heel eng door te buigen. Durfden we niet meer op te klimmen. Joris was opnieuw creatief met de trekker en tilde het hele dak gewoon op, zodat hij rustig de halfsteens muurtjes eronder uit kon tikken.

Daarna trokken we het dak zó los. Het kamertje stelde ook niets voor. Het was aan het oorspronkelijke boerderijtje gebouwd in (waarschijnlijk) de jaren ’30. Halfsteens vrijwel ongefundeerde muurtjes, daarop wat balkjes van 5 cm breed en 7 cm hoog, daarop planken van hooguit 12 mm dik en daarop teerpapier. Ooit was het dak verzwaard door er een laag bitumen overheen te gieten en grint op te storten.

Toen het geheel toch ging lekken heeft de vorige bewoner er gewoon een nieuw dakje overheen gelegd. Verschillende tweede- of derdehands balken erop, tweedehands stukken golfplaat eroverheen, alles vastgezet met een heel assortiment aan schroeven, bouten en spijkers en hoppekee, het kon weer even mee.  Het moet gezegd worden: het lekte daar afgelopen winter niet. Maar het verbaast ons niet meer dat we het niet warm konden houden.

In de ruimte tussen de daken (dus bovenop het grint) vonden we een oude stofzuiger, een frisbee, verschillende blikjes, een gebruikt schuursponsje, heel veel plastic buizen, twee borden en allerlei stukken hout. Tja, wat moet je er anders mee, nietwaar?

En toen we het dak eenmaal hadden weggewerkt konden we gaan doen wat altijd zo LEUK is bij slopen: muurtjes omgooien. Dat is dan lastig stoppen…

Al met al een productief weekend.