We willen deze winter heel veel bomen planten, maar er zullen ook enkele bomen gekapt moeten worden. De eerste is de hulstboom, die links van het huis staat (intussen: stond). Op zich een heel mooi exemplaar: gladrandig, dus zonder die akelige stekels, en met mooie bessen. Maar hij (of eigenlijk dus: zij, want alleen vrouwelijke exemplaren dragen bessen) stond heel dicht op de Jonge Eik (alle prominente eiken op ons terrein hebben een naam) en was al aardig door de kruin heen gegroeid. Bovendien stond ze ten zuiden van het huis, dus ook ten zuiden van het nieuwe huis. En zo’n uitgegroeide hulst neemt héél veel zon weg. Zon die wij graag als passieve energie willen opvangen. Als ze nou aan de andere kant van het huis had gestaan had ik haar graag behouden, maar nu we moesten kiezen tussen de eik+zonlicht in huis en de hulst kozen we zonder twijfel voor het eerste.
Het was nog best spannend, want ze viel in de moestuin en daar ben ik al een eind op gang met het maken van bedden en een hek. Maar het is ons gelukt om de boom niet te laten vallen op het kippenhok, het hek, onszelf, de poort, de poezen, de kippen of de eenden (die natuurlijk allemaal hun best deden om erg in de weg te lopen).
De stam willen we een tweede leven gunnen ergens in ons nieuwe huis. Hulsthout schijnt super hard en vast te zijn, dus we vinden er vast een toepassing voor. De dikkere takken zal ik ook bewaren om nog eens als timmer- of draaihout te gebruiken. En het fijne spul? Over twee maanden zou het heel geschikt zijn als kerstversiering (en volgens deze website werden in vroeger tijden aan hulsttakken ook allerlei magische eigenschappen toegedicht) maar ik weet niet of het dan nog goed is. Dus waarschijnlijk wordt dat toch ook versnipperd voor de moestuinbedden.