Na de drukke week (maandag maaien en harken, dinsdag kuilvoer balen en bloedluis bestrijden, woensdag schuur leeghalen en donderdag en vrijdag helofytenfilter aanleggen) volgde ook een druk weekend. Zó onbereikbaar zijn we blijkbaar niet 🙂 Hoewel… nu toch wel een beetje.
Ons pad was oorspronkelijk best stevig. Waarschijnlijk is het in het verleden ooit met puin verhard. Het probleem is, dat het vlak langs de houtwal liep. En de wat grotere voertuigen die we over het terrein krijgen, moeten noodgedwongen wat afstand van die houtwal houden. Daardoor ontstaan er bandensporen wat verder het terrein op. En vervolgens houden de volgende bezoekers die sporen aan, etcetera. Daardoor was het pad al een hele autobreedte het weiland in geschoven. Dat vond ik niet zo erg, want ik wil best de houtwal wat meer ruimte geven. Maar na alle regen van de afgelopen weken is het weiland ook niet meer zo stevig, zeker niet aan het begin, waar de grond wat lemiger is. En nadat het groot materieel voor het helofytenfilter twintig keer op en neer was gereden (en de vrachtwagen had vastgezeten) werd het er niet beter op.
Zaterdag kwamen Nathalie en Bart en Willemien een dagje helpen. Met de auto glibberend over het spoor… dat ging nog net. Helaas reed daarna de bezorger van de post zijn bus vast in de modder. Aan zijn bus zat geen sleepoog, dus moesten we hem er met plankjes en mankracht uit krijgen. En daarna was er van het pad natuurlijk weinig meer over.
Intussen reden Wiesje en Robert met de meisjes het terrein op (die konden we nog net op tijd het weiland in sturen). En even later stonden onverwachts Manfred, Mirjam, Abe en Lobke, met Manfreds moeder op het erf. Wat gezellig!
Het pad hebben we nu maar even afgesloten. We waren van plan het zelf ‘preventief’ te verstevigen, maar zullen het nu toch moeten laten repareren voor er iets anders kan gebeuren.
Er is wel heel erg hard gewerkt door het bezoek: de hele “westschuur” is vrijgemaakt van bramen, Amerikaanse vogelkers, Berberisstruikjes en alle rotzooi die daartussen over de decennia was gedumpt. De majestueuze ”Grote Eik” komt nu veel mooier uit. De westschuur zelf ook, maar dat vinden we niet echt een landschappelijke verbetering. 😉 Maar goed, als daarvan het asbest verwijderd is kunnen we die gaan vervangen door een degelijke en fraaie werkplaats.
Op de Ratellaan is geen riolering. Dus moeten we zelf voor onze afvalwaterzuivering zorgen. Volgens de gemeente moest dit minimaal een “verbeterde septictank” zijn. Ik vermoed dat ze daarmee bedoelen wat ook wel een “technische IBA” (individuele behandelinstallatie afvalwater) genoemd wordt. Maar wij willen het graag een tandje beter doen en hebben daarom een helofytenfilter aangelegd. Dat mocht ook van het Wetterskip.
Wat is het verschil?
Een septic tank is niets meer of minder dan een grote bak waar afvalwater in komt. De vaste bestanddelen zinken naar de bodem en gaan door bacteriewerking in oplossing. Bij voorkeur bestaat de tank uit drie kamers. In de eerste, grootste ruimte blijft de meeste prut al hangen. Periodiek loopt deze over in de tweede kamer, waar nog wat prut bezinkt, en dan naar de derde kamer. Het water wat uit de tank komt is rijk aan opgeloste organische stoffen en zwavelverbindingen en stinkt dan ook flink.
Daarom hebben wij ervoor gekozen dit water na te zuiveren door middel van een helofytenfilter. Dat is een bed van zand en grind (heel voedselarm dus), waarin riet groeit. (En eventueel ook andere planten, maar die zullen het op termijn tegen het riet afleggen). Op de wortels van het riet (en de eventuele andere helofyten) leven bacteriën. Die breken de opgeloste stoffen in het water af tot voedingsstoffen die het riet kan gebruiken. Het water wat uit het filter komt is schoon.
Natuurlijk zitten er een aantal technische details aan – die staan op de website van onze leverancier, Kilian Water, duidelijk uitgelegd. Maar belangrijk voor ons is dat het een heel robuust systeem is – mits goed aangelegd. Een “technische IBA” werkt als het goed is prima, maar heeft de nodige pompen en electronica. Dat kan ook stuk gaan. Aan een helofytenfilter kan eigenlijk niets stuk gaan (tenzij je er chloor in gooit – dan zijn de bacteriën in je septic tank dood. Maar dat geldt dus eigenlijk voor alle systemen want die beginnen allemaal met een septic tank). Op deze blog staat meer informatie over de verschillende systemen.
Dus afgelopen donderdag en vrijdag is ons systeem aangelegd. We hebben ervoor gekozen om direct maar een groot systeem aan te leggen: een septic tank van 6 m3 en een helofytenfilter van 40 m2. Dat is eigenlijk véél te groot voor een tweepersoonshuishouden, maar als we onze plannen met verblijfsrecreatie gaan waarmaken hoeven we straks niet meer uit te breiden.
Edwin Logtenberg, een loonwerker uit het dorp, heeft donderdag een diepe put gegraven voor de septic tank en de pompput. Daarna hebben we samen de bak voor het helofytenfilter aangelegd. Dat was een precies karweitje want de rand van de bak moest verhoogd aangelegd en exact waterpas, terwijl het maaiveld op die plek hartstikke scheef loopt. Bovendien kan een graafmachine die de grond naar zich toe trekt alleen een rechte zijkant maken aan het gat wat hij trekt. Gelukkig heb ik lang geleden, toen ik nog archeologisch veldwerk deed, genoeg ervaring met graafmachines en meetmethodes opgedaan. Het was leuk om die kennis weer een keer te gebruiken!
Het graven van de pompput – vlak naast het pompoenenveldje
En passant deed ik weer wat informatie over het perceel op: op de plek van het filter liep ooit een geul. Daar is veen in gaan groeien, waarschijnlijk tijdens een warmere periode aan het einde van de laatste ijstijd. Tijdens een koudere periode is over het veen weer zand afgezet. Waarschijnlijk is de poel die begin twintigste eeuw nog op ons terrein lag een overblijfsel van die geul. De poel willen we trouwens herstellen, maar dat is een ander onderwerp en daar blog ik een andere keer over.
Aan het eind van de middag lag er een keurige rechthoekige bak, met waterpas rand. Nu maar hopen dat het niet zou gaan regenen ’s nachts waardoor de randen weer zouden kunnen instorten… Gelukkig viel dat mee.
Vrijdag was de grote dag! Om 08.00 arriveerde Gerrit van Kilian Water. In de bak kwam superstevig folie, daarin een geperforeerde drainageslang die via een monsterputje is aangesloten op de afvoer.
Rond de drainageslang grind, wat werd afgedekt met worteldoek.
Op het worteldoek kwam zand, dat ook weer exact waterpas moest worden afgewerkt. Daarop ligt de toevoerleiding, en daarnaast werden de rietplantjes geplant.
En het geheel werd weer afgedekt met een laag grind.
Intussen arriveerde de vrachtwagen met de septic tank en pompput. Dat was heel erg spannend, want ons onverharde pad is er door alle regen niet steviger op geworden. En het onvermijdelijke gebeurde dan ook, de vrachtwagen kwam vast te zitten. Gelukkig trok Edwin hem er zo weer uit.
Met één schuin oog op Buienradar hebben we de putten geplaatst. En gelukkig: het ging exact op het moment dat hij weer op het asfalt was pas regenen.
Daarna moesten alle systemen op elkaar aangesloten worden en de gaten weer gevuld. Al met al waren we om 18.30 klaar.
Het helofytenfilter ligt er keurig bij, al zijn de plantjes nog wat zielig. Maar met al het zware materieel hebben ons pad en het terrein van de hele operatie flink te lijden gehad…
In ruil voor het gras kwam onze boer met zijn broer (en zijn hulp) ons weer een dagje helpen met het leeg trekken van de laatste schuur. Daar stonden vooral heel veel oude landbouwwerktuigen in en relatief weinig rommel.
Héél zware landbouwwerktuigen…
Van sommige vroegen we ons af hoe de oude meneer ze er in vredesnaam ooit ín heeft gekregen. Zelfs met behulp van de shovel en vier sterke mannen kregen we de betonmolen er maar nauwelijks uit.
De oogst: een hooischudder, kunstmest- of zaadstrooier, hooiswiller (zo schijnt zo’n ding te heten – wij noemden het altijd een ‘pauwestaart’), mestschuif, twee oude melktanks, een prehistorische betonmolen, stapel oude autobanden, héél veel weidepaaltjes, wat balken en planken die misschien nog bruikbaar zijn tijdens de bouw, de onvermijdelijke oude auto-onderdelen en uiteraard de nodige onbestemde rommel.
Veel apparaten nog in verbazend goede staat. De hooischudder hadden de mannen zo weer draaiend. Een paard ervoor is wel handiger.
De hooischudder houden we, een aantal andere apparaten hebben hun weg gevonden naar liefhebbers en schrootcontainer nummer vier zit nu overvol.
We vonden al dat de kippen er de laatste tijd een beetje appelig uitzagen. En opeens zag ik het: bloedluis!
Bloedluis komt in vrijwel ieder kippenhok voor. Maar bij warm en vochtig weer (zoals nu) kunnen de mijten (want dat zijn het) zich explosief vermeerderen. Dat valt in eerste instantie niet op, want overdag kruipen ze weg in kieren en spleten. (En die zitten helaas ook in ieder kippenhok). ’s Nachts komen ze tevoorschijn om de kippen te belagen. Die worden helemaal lekgeprikt. Tot de mijten zo talrijk zijn dat er hele korsten van volgezogen rode mijten in het hok ontstaan. En dat was nu het geval. Getverderrie!
Karali zou een dagje komen helpen bramen snoeien, maar dat werd een dag hok ontsmetten. We hebben het hele hok schoongemaakt met kokend sodawater. Daarna met een verfföhn alle kieren goed heet gedroogd, in de hoop de laatste vampiertjes kapot te stomen. (“Burn baby, burn!” riep Karali uit). En daarna al het houtwerk en alle kieren met witkalk behandeld (dat zou de allerlaatste mijten moeten verstikken).
Het hok zag er prachtig schoon en wit uit. Maar toen ik ’s nachts ging controleren zag ik helaas wéér mijten over de muren kruipen…
We grijpen nog niet naar de fipronil (hoewel ik het hele fipronil-dossier een regelrechte soap vind – er zit meer vergif in een glas wijn!), maar gaan het eens proberen met ‘oliebadjes’ waar de mijten doorheen moeten om de kippen op de zitstok te bereiken. Daar kunnen ze niet doorheen en hopelijk worden de kippen dan niet meer belaagd.
Vandaag kwam de boer weer ‘te maaien’. Dat is de tweede keer dit jaar. Eind mei is er ook al een snee af gegaan. Ondanks dat het land niet bemest is, groeit het gras op sommige delen toch nog flink. Vooral waar de leem wat meer aan het oppervlak zit, dat kan je nu goed zien. Het heeft natuurlijk ook wel heel veel geregend de laatste tijd.
We merken nu goed, dat de boeren tegen het weerbericht op moeten werken. Zodra er een droog interval van meer dan 24 uur wordt voorspeld (zoals nu) hoor je overal de maaimachines. En daarna de hooischudders.
Tot hooi zal ons gras het niet brengen dit keer, daarvoor ligt het een dag te kort. Het wordt kuilvoer, waar het jongvee van onze boer van de winter een lekkere hap aan heeft. Een fijn idee.
Omdat de maaimachine niet overal bij kon komen (rond de markeerpaaltjes voor onze grondwaterpeilbuizen en in de hoekjes rond de schrootcontainer) heb ik een handje geholpen aan de randjes. Ouderwets met vrouwkracht en de zeis. Dat is toch weer anderhalve hap extra voor het jongvee 🙂
Omdat er voor dinsdag regen was voorspeld is de boer nog tot ’s avonds 22.15 bezig geweest om het gras op richels te leggen. Dinsdag kwam de loonwerker, die het in 24 prachtige grote ronde balen draaide.
Jammer genoeg heb ik geen foto van de kar met balen die het terrein af reed, omdat ik toen net bezig was een uitbraak van bloedluis in het kippenhok te bestrijden.